zondag 18 december 2011
Zielsverwant (lang verhaal)
Op zoek naar je zielsverwant met Geert Kimpen en Christine Pannebakker.
Vrijdag 9 december.
Om twee uur rijd ik weg naar een kerk in het dorpje Horssen in de buurt van Nijmegen. Het is druk op de weg. Toch kan ik flink doorrijden. Ruim op tijd kom ik aan en ga op zoek naar de plek waar ik verwacht word. Ik zie iemand uit de kerk komen, dus ga ik daar maar eens kijken. De kerk is prachtig. Op de wand zie ik een projectie over het thema van het weekend. Hier moet ik dus zijn. Vervolgens ga ik op zoek naar het gastenverblijf. Ik word welkom geheten in de salon van de pastorie. De salon is smaakvol ingericht met antieke fauteuils en heel veel heilige beelden.
Zodra iedereen aanwezig is gaan we naar een andere ruimte voor de kennismaking. We gaan tegenover elkaar staan, ik leg mijn linkerhand op mijn hart en mijn rechterhand bij de ander op zijn hand die op zijn hart ligt. Zijn hand gaat op mijn hand. Het is de bedoeling dat we elkaar aankijken totdat je denkt dat het genoeg is. Bij sommige mensen gebeurt er iets. Bij G. krijg ik het gevoel dat we elkaar al heel lang kennen en dat is wederzijds. Bij een ander voel ik veel liefde en bij weer een ander veel verdriet. Daarna gaan we vragenlijsten invullen over de eerste indruk die je hebt van een persoon. Om de beurt gaat er iemand op een strategische plek zitten om beoordeeld te worden door de rest. Ik vind het wel grappig zoals iedereen naar me zit te kijken. Ik moet zelfs lachen en vind het totaal niet eng dat ik in de picture sta. Als alle mensen beoordeeld zijn, krijgt ieder een heel pak met op en aanmerkingen. Dat mogen we pas later lezen.
We gaan naar de kerk voor de viering van de Sjabbat. We beginnen met elkaar Sjabbat Sjalom te wensen. Er is een ritueel met kaarsen, met wijn en brood. met handen reinigen en met zegeningen. Heel bijzonder. Daarna gaan we eten Van een heerlijk vegetarisch buffet.
Ik zit met bijzondere mensen aan tafel. Tijdens de zegeningen heb ik veel energie gekregen, maar ook energie terug gegeven. G. zei dat hij de energie voelde stromen.
Na afloop drinken we koffie en thee in de salon en dan wordt het echt tijd om te gaan slapen.
Zaterdag 10 december.
Een nieuwe dag. Ik heb prima geslapen in een donkere kamer. Ik heb thuis altijd een nachtlampje aan. Het was wel erg warm onder het dekbed. Ik ben gewend met het raam open te slapen. Langzaam hoor ik de pastorie tot leven komen. Ik hoor zware mannenstemmen (ben ik niet meer gewend) en opgewekte vrouwenstemmen.
Het ontbijt is om negen uur en daarna gaan we de natuur in om een stiltewandeling te maken. Ik denk dat er een opdracht aan verbonden is. Toen ik een spirituele reis maakte in Servië was er ook een stiltewandeling. We moesten voorwerpen zoeken die te maken hadden met verleden, heden en toekomst. Ook maakten we een stiltewandeling tijdens een schrijfweek, daarna moest je je natuurbeleving op papier zetten We zullen zien. Eerst maar eens ontbijten.
Ik loop de kerk in en zie daar de kruisweg in schilderijen uitgestald. Ik vraag me af waarom. Gaan we de kruisweg lopen? Heb ik daar wel zin in? Ik kan me herinneren dat ik die vroeger als kind vaak gelopen heb als penitentie na de biecht. We renden langs de staties, wisten niet eens wat het betekende. En we hadden de grootste lol,. Later ontdekte ik de betekenis van de kruisweg. En het werd heel herkenbaar na het zien van de film Ben Hur.
Het wordt tijd om verdriet los te laten. We gaan de kruisweg bekijken. Een voor een wordt voorgelezen wat de staties vertellen en wat dat voor jou betekent. Herken je je zelf daarin. Als we alles bekeken hebben gaan we staan bij een statie die voor jou het meest betekent. Ik ga bij de laatste statie staan. Jezus wordt in het graf gelegd en verlaten. Ieder gaat zijn weg. Ik denk aan het overlijden van Charl en wat dat met me deed toen iedereen beloofde er voor me te zijn en me te steunen.
We krijgen opdracht om alle gevoelens die vrij komen bij het zien van de statie op te schrijven. Ik schrijf het volgende, terwijl de tranen over mijn wangen stromen:
Ik ben niet boos op een bepaald iemand. Wel teleurgesteld in mijn familie en vrienden. Het overlijden van mijn man was een zeer intense gebeurtenis. Iedereen beloofde: ‘Ik zal er voor je zijn, bel me, we slepen je er doorheen.’ Maar als het dan zover is, is er niemand. Al hun levens zijn gewoon doorgegaan, bij hen is in wezen niets veranderd terwijl bij mij alles op zijn kop staat. Ik heb altijd gezegd dat ik begreep dat het zo was, dat het overal gebeurde, maar toch... Mensen die in de periode voor het overlijden intens met me meeleefden, lieve e-mails stuurden of opbeurende gesprekken met me hadden, lieten het afweten. Het bleef stil, ik hoorde niets meer, zelfs geen reacties op mijn mail. Ik heb dat toch nooit begrepen. Waren de berichten die ik stuurde dan meer sensatie? Ik dacht dat ik met een aantal mensen een vriendschap had opgebouwd. Familie bekommerde zich niet meer om me. Ik heb echt alles alleen moeten verwerken. En dat deed ik omdat Charl had gezegd dat ik een krachtige vrouw ben die het wel zou redden. Dooddoeners als kop op, veel sterkte daar kon ik niets mee. Ik had meer behoefte aan gezelschap, aan warmte, een schouder om op te huilen. Begrip voor mijn situatie. Ik ben nu 4 jaar verder. De vrienden zijn nog steeds verdwenen, familie is op afstand. Misschien heb ik dat zelf wel gecreëerd door een muurtje om me heen te bouwen als zelfbescherming om naast het verdriet van het overlijden ook nog niet eens het verdriet van verloren familie en vrienden erbij te hebben. Rouwen is hard werken. Mensen begrijpen niet dat je ook wel eens dagen in je bed blijft liggen om het verdriet toe te laten, zielig te zijn en niet altijd die sterke vrouw die er wel komt. Echte vrienden leer je kennen in zo’n periode en dat zijn er maar een paar. Daar kan ik terecht. Alleen jammer dat ze zo ver weg wonen.
De kinderen begrijpen me, maar worstelen zelf ook met verdriet om het verlies van hun vader. Ik wil de kinderen niet altijd met mijn verdriet opzadelen. Het is goed alles eens op te schrijven, het van me af te schrijven. Misschien is dit de start voor het begin van mijn nieuwe leven.
We gaan naar buiten, krijgen een baksteen mee als symbool van de last die we altijd meezeulen. We lopen in stilte en alleen, ieder met onze eigen gedachten en gevoelens.
Halverwege vind ik een stuk steen, kiezels die vast zitten in cement. Dat vind ik symbolisch voor de band die ik heb met een aantal mensen. De rest heb ik niet meer nodig en ik heb sterk de neiging om de baksteen weg te gooien. Ik stop hem in mijn jaszak en loop door. Bij een kruispunt blijven we staan in een halve cirkel op de zachte met bladeren bedekte grond. We staan richting het oosten en mogen de baksteen voor onze voeten leggen. Om de beurt gaan we uitspreken wat ons zo dwars zit, welke last we al heel lang meedragen.
Als het mijn beurt is om te zeggen wat mijn last is spreek ik hardop uit: ‘ Ik ben boos op alle vrienden die me in de steek gelaten hebben en zwaar teleurgesteld in de familie die het af heeft laten weten. Ik heb alles zelf gedaan, zelf verwerkt. De les die ik heb geleerd is dat ik heel goed in staat ben alles zelf te doen.’
Nadat ik dit gezegd heb, spit ik flink in de grond om de kuil verder uit te graven en zo mijn verdriet en boosheid kwijt te raken. Heel erg emotioneel.
Als iedereen zijn boosheid gespuid heeft gooien we de baksteen en de briefjes waarop we al onze teleurstellingen geschreven hebben in de kuil. Er gaat een laagje grond over, we strooien allemaal een paar allium (sierui) bolletjes er bovenop en dan wordt de kuil geëgaliseerd.
Onze ballast is begraven. Nu kan er iets moois opbloeien.
Na de lunch is er een workshop massage gebaseerd op haptonomie. Heel erg fijn om te ontvangen. Ik kan zelf geen massage geven vanwege mijn bovenarmblessure overgehouden aan een nare val.
We gaan weer terug naar de kerk waar we denkbeeldig het pad van kama (verlangen) volgen en krijgen allerlei opdrachten die erg intens zijn. Het gaat over open zijn, flirten, versieren, de liefde toelaten in je leven. We noemen van iedereen de drie mooiste schoonheden. Toch heel fijn te horen hoe anderen je zien. Ik heb mijzelf nooit een schoonheid gevonden. Ik vond mezelf wel oké. Mijn schoonheden waren vooral mijn twinkelende ogen, mijn coole bril, mijn warmte, mijn hoge knuffelgehalte, mijn mooie natuurlijke haarkleur en mijn lange haar. Maar vooral ook mijn wijsheid en de rust die ik uitstraal. Al met al mooie schoonheden. Ik ben er blij mee en het geeft me een oppepper.
We doen versier- en flirtoefeningen en dat is vooral veel lol. De vrouwen maken een top 5 van wat we mannelijk vinden en dat is 1 humor, 2 verzorgd, 3 stoer, daadkracht, 4 galant/charisma, 5 goede danser.
De mannen doen het zelfde over de vrouwen; 1 sensualiteit, 2 puurheid, 3 liefdevolle uitstraling, 4 rondingen, 5 overgave.
Met de overgave gaan we verder. De vrouwen worden geblinddoekt neergezet. Een voor een krijgt ze iets op de lippen gesmeerd, iets in de mond gestopt, nattigheid op de wangen. Het is een kwestie van overgave en vertrouwen dat er geen enge dingen gebeuren. Ik krijg het gevoel dat de uitkomst anders zal zijn dan verwacht. C. doet van alles in mijn gezicht en ik denk dat ik er verschrikkelijk besmeurd uit zal zien. Ik zeg het hem ook. Hij neemt me geblinddoekt mee naar een spiegel. Ik loop onzeker. Hij zegt steeds dat ik hem moet vertrouwen. Dat is moeilijk voor mij, ik wil altijd graag de controle houden. Ik houd niet van verrassingen. Voor de spiegel doet C. de blinddoek af. Ik zie helemaal niets raars in de spiegel. Heb ik me druk gemaakt om niets. Een goede les; meer vertrouwen hebben. Ik had overigens alles wat C. me liet proeven goed. Terwijl ik het als een soort van grap ervoer, hadden anderen er van genoten; geweldig, heerlijk! Zo zie je maar, voor iedereen is het anders.
Het is tijd voor het avondeten. Ik word lollig door de wijn. Aangezien we vanavond het nachtleven ingaan ben ik me een beetje aan het indrinken zeg ik tegen mijn tafelgenoten. G. moet er om lachen. We krijgen een enveloppe met een opdracht er in. Ik moet met een vreemde kennis maken. Letterlijk staat er: Open je vanavond voor een vreemde en laat je raken in het wonder dat in iedere mens zit. Veel plezier.
Bij nader inzien heb ik niet zoveel zin om uit te gaan. Mijn lollige bui heeft plaats gemaakt voor een slaperig gevoel. Ik installeer me op mijn bed, maar naarmate de tijd vordert, twijfel ik over mijn beslissing niet mee te gaan. Op het laatste nippertje kleed ik me snel om en ga naar de groep want eigenlijk wil ik toch niets missen.
In het dorp blijkt de enige populaire kroeg een besloten avond te hebben. H. komt in zijn zebrabus aanrijden. Hij woont in Nijmegen en weet daar een leuke tent. Dus op naar Nijmegen. Ik heb mijn opdracht inmiddels vervuld door op het terras van een restaurant een leuk gesprek te hebben met een man die daar stond te roken. Het was een geanimeerd gesprek totdat hij zei dat hij snel weer terug ging naar zijn vrouw die het niet leuk vond dat hij buiten stond te roken.
In Nijmegen raken we C. en zijn passagiers kwijt. R. weet zijn telefoonnummer te bemachtigen en uiteindelijk komt het allemaal goed. De tent waar we zijn is niet direct een tent voor interessante ontmoetingen. De tent sluit al om 12 uur. H. wil wel terug, ik en nog twee anderen ook. De rest gaat verder met een kroegentocht want ze willen de opdracht vervullen. We nemen afscheid en gaan terug. Ik vond het een intensieve dag.
Met C. en G. is er een bepaalde klik, R. lijkt op mijn vader toen hij jong was. Misschien verre familie? A. zou mij wel als moeder willen hebben.
Zondag 11 december
Na het ontbijt gaan we naar het zoldertje voor onze volgende les. Eerst gaan we in meditatie.
Ik zie voor me een beschilderde kist, mijn speelgoedkist. De kist zit nu vol met herinneringen. Ik zie foto’s van mijn leven. En het allerbelangrijkste; een hart met vleugels en een pen met de boodschap ‘het universum zal je helpen’.
Wat is nu mijn kama, mijn verlangen. Dat pad gaan we nu denkbeeldig bewandelen. We mogen alles wat je in dit leven wenst opschrijven. Wat wil je, wat verlang je en wat deed je als kind het liefst. Waar ben je enthousiast over, wat wilde je je hele leven al worden. Dit alles beantwoord je recht van uit je hart, uit je impulsieve verlangen.
Ik wil:
Beroemd worden. Gewaardeerd worden. Muziek maken. Schrijven. Mensen helpen door te luisteren en ze een helpende hand te bieden. De juiste weg wijzen.
Nachtmerrie:
Niet oud worden.
Mijn lijden:
Vergeten worden.
Oplossing:
Mijn muur afbreken, mijn masker afzetten. Open stellen.
Schrijven: Mooie boeken die iets vertellen aan anderen, waarmee ze verder kunnen op hun levenspad.
Wat wil je voor je kinderen en kleinkinderen?
Dat ze in een vredige wereld wonen zonder haat, nijd, jaloezie en oorlog. Mensen moeten weer naar hun gevoel terug gaan en het denken meer uitschakelen. Doen wat je hart je ingeeft.
De belangrijkste punten voor mij zijn: beroemd worden, gewaardeerd worden.
Het is mooi alles concreet op papier te hebben. Aan het eind lezen we onze kernzinnen op en zo sturen wij onze droom het universum in. Ik moet er vooral in blijven geloven en er ook wat aan doen om mijn doel te bereiken..
Na de lunch gaan we met zijn allen een labyrint lopen in stilte en geconcentreerd. Er gebeurt van alles in een labyrint. Je loopt hem zonder na te denken. Ik ga nadat ik het labyrint heb gelopen eruit om foto’s te maken van de mensen die nog in het labyrint zijn terwijl ik me eigenlijk even rustig moet afzonderen. Ik zeg niks, maak zo onopvallend mogelijk foto’s.
Bij de nabespreking word mij gezegd dat het opvallend was dat ik foto’s ging maken. Wilde ik soms toeschouwer blijven en niet deelnemen aan het leven, want het labyrint staat symbool voor het leven. Ik snap niet wat er mis is met foto’s maken. Bovendien deed ik het nadat ik uit het labyrint was. Het zet me aan het denken.
We worden in de kerk verwacht voor het laatste ritueel. Dat houdt in dat de vrouwen een man moeten uitkiezen om zijn voeten te wassen met zuivere olijfolie en met veel liefde. Daarna doen de mannen hetzelfde bij de vrouwen.
We zitten in een halve cirkel en vieren het einde van de sjabbat door de menora aan te steken.
We gaan staan, er wordt muziek aangezet en lopen hand in hand naar het licht terwijl we om de beurt hardop onze grote droom, de levensmissie uitspreken.
Tot slot zingen we een mantra. We beginnen zachtjes. Langzaam zwelt het aan. We zingen steeds luider, opzwepend. De kachel begint ineens te loeien, er waait een wind door de kerk en het kleed op de tafel waar de zevenarmige kandelaar op staat begint te klapperen. Ik krijg kippenvel. Er gebeurt iets door de kracht van onze stemmen en de energie. Heel bijzonder. We zingen zachter en alles wordt weer normaal. Ik praat er verder niet over want iedereen zal zeggen dat het gewoon de kachel was.
En dan is het weekend afgelopen. Tijd voor afscheid nemen. Er wordt geknuffeld en dan zit ik alleen in de auto. Ik wil niet weg, ik wil dit vasthouden. Maar helaas, aan alles komt een eind en de plicht roept weer. Ik rijd naar huis en denk aan de boeken die Geert gesigneerd heeft. Thuis lees ik pas wat hij geschreven heeft. Hele mooie woorden.
Dit weekend was een geweldige ervaring en met al het geleerde kan ik weer verder.
Oost west, thuis best
18 dec. 2011
Het is al weer bijna een jaar geleden dat ik in Berlijn was. Ik dacht daar de kerstdagen gezellig door te brengen met een groep mensen. Maar wat voelde ik me eenzaam. Het was een enorme teleurstelling. Ik had beter thuis kunnen blijven. Ook daar zou ik alleen zijn omdat de kinderen andere plannen hadden met Kerstmis. Maar in een vertrouwde omgeving was het beter te behappen geweest.
Dit jaar blijf ik thuis en probeer tussen de bedrijven door het huis kerstklaar te maken. Want ook al ben ik vaak alleen thuis, de kerstboom met de lichtjes en sfeervolle kerstmuziek op de achtergrond maken een hoop goed. Het maakt emoties los, herinneringen aan de tijden van weleer. De vele mooie kerstdagen die we samen met het gezin gevierd hebben toen Charl nog leefde. De vele kerstperiodes die we in de sneeuw doorbrachten. Ook al hield ik niet van sneeuw, we waren samen en dat was het allerbelangrijkste. Die tijd komt niet meer terug.
Dit jaar kijk ik uit naar Kerstmis, heb voldoende kerst dvd’s voor de moeilijke momenten.
Op tweede kerstdag zullen we allemaal samen zijn, liedjes zingen bij de kerstboom en misschien een klein cadeautje uitpakken. We zullen samen gezellig eten en Charl zal zeker genoemd worden. We zullen herinneringen ophalen, de kleintjes zullen vol verwondering luisteren naar de verhalen over opa, hoe gek hij met ze deed en hoe hij op zijn geheel eigen wijze boekjes aan hen voorlas. Ja, deze Kerstmis zal warm en liefdevol worden.
Oost west, thuis best. Ik ga niet meer weg met kerstmis. Warmte, liefde en vrede zal je in jezelf moeten vinden, dan kun je het ook uitstralen. En waar vind je het beter dan op een plek waar je je veilig voelt en thuis?
Voor iedereen alvast een heel mooi kerstfeest met veel liefde, warmte, saamhorigheid en mooie herinneringen aan dierbaren die zijn heengegaan.
maandag 12 december 2011
Mijn droom
Tijdens het weekend van 9,10 en 11 december ben ik met een groep gelijkgestemde mensen op zoek gegaan naar mijn zielsverwant. Het Weekend werd begeleid door Geert Kimpen en Christine Pannebakker. Tijdens het weekend werd het tijd om te ontdekken wat je levensmissie is. Wat is je hartenwens, je grootste droom. Na erover gefilosofeerd te hebben moest je jezelf een aantal vragen stellen:
1 Is je levensmissie concreet, verifieerbaar.
2 Kun je je dit levendig voorstellen
3 Heb je dit het meeste nodig
4 Word je een beter persoon
5 Wordt de wereld beter.
Vervolgens schreef ik mijn droom in 3 zinnen op:
1 IK WIL BEROEMD WORDEN!
2 Ik wil mensen kennis laten maken met levenswijsheid, hulp uit het universum en ze helpen op hun levenspad.
3 Dit door middel van het schrijven van boeken en door hen kennis te laten maken met mijn bijzondere quilts.
Mijn droom heb ik nu kenbaar gemaakt en het universum ingestuurd. Nu gaat alles stromen en door me zelf er voor in te zetten zal ik bereiken wat ik graag wil.
In gang gebracht op 11 december 2011 op de verjaardag van mijn vader die 98 geworden zou zijn. Ook hij heeft mijn hardop uitgesproken droom gehoord en zal ongetwijfeld in actie komen vanuit het hiernamaals evenals andere dierbaren.
Ik bedank jullie op voorhand voor jullie hulp om mijn droom uit te laten komen.
zaterdag 3 december 2011
The Voice
Vrijdagavond The Voice.
Ik geniet van the voice of Holland. Al die talenten die hun zenuwen in bedwang houden om hun song zo overtuigend mogelijk te performen. Het heeft iets magisch om voor een zo groot publiek te staan.
Jaren geleden heb ik bij een pop en musicalkoor gezongen. En elk jaar werkten we naar een grote voorstelling toe in de schouwburg. Ik stond dan ergens in het midden van het koor, onopvallend. Maar toch gaf het absoluut een kick om voor een groot publiek op te treden.
Bij het zien van the Voice droom ik weg en zie mezelf alleen op het podium staan. Ik sta de sterren van de hemel te zingen voor een uitzinnig publiek. Wat had ik dat graag gewild maar toen ik jong was had je niet van zulke shows. Ik wist ook niet hoe ik het aan moest pakken. Er zijn zoveel dingen in mijn leven die ik heb laten liggen. Tja en nu ben ik te oud voor ballet, toneelspelen en zingen. Mijn hele leven zeg ik al dat ik beroemd wil worden, maar heb nooit de juiste weg kunnen vinden, nooit een handvat gekregen en ook geen kruiwagen. Het is nog niet te laat. Beroemd worden zit er niet meer in maar bekend worden behoort tot de mogelijkheden. Schrijven is op het moment mijn passie. Is het wel goed genoeg om daardoor bekend te worden. Het komt niet aangewaaid. Ik zal er iets voor moeten doen. Toch ben ik eigenlijk wel blij met het leventje dat ik nu leid. Het kabbelt, ik kan doen wat ik wil, ben eigen baas en moet niks meer. Maar is dat voldoende?
Ik keer terug tot de werkelijkheid en zie hoe teleurgesteld de deelnemers zijn als hun droom uit elkaar spat. Er is een lange weg te gaan om de top te bereiken. Het kan een heel mensenleven duren en soms bereik je de top nooit. Als je dan maar wel blij en gelukkig geleefd hebt, met veel voldoening. Halverwege de top is het leven ook goed.
vrijdag 2 december 2011
Ramses Shaffy
De theatervoorstelling over zijn leven beleefde zijn première en krijgt een mooie recensie. Hoe kan het ook anders. De krant noemt het theaterstuk ‘Manifest van het leven’.
Vroeger tijdens mijn middelbare schooltijd was ik gek op Ramses. Ik verzamelde alles wat er over hem geschreven werd. Ik fantaseerde er op los, deed alsof ik contact met hem had, wat helemaal niet zo was maar ik wist het aardig geloofwaardig over te brengen. En mijn verhaal betekende aanzien op school. Mijn schoolagenda was volgeplakt met foto’s. De aanblik daarvan bracht me van mijn stuk. Een klasgenootje wist mij te vertellen dat haar broer regelmatig contact had met Ramses en ik geloofde haar blindelings. Dus werd zij mijn vriendin want haar vriendschap zou betekenen dat ik weer een stapje dichter bij Ramses kwam. Zijzelf had niet zoveel met Ramses, zij was idolaat van Peter Koelewijn en van Gene Pitney. Die zeiden mij niet zoveel, dus hoefden we ook niet jaloers op elkaar te zijn. Dat was een fijne situatie en we konden elkaars fantasieën delen. Dat maakt onze vriendschap hecht en erg interessant. We waren pubers met gierende hormonen. Het waren de jaren 60 en er gebeurde veel, provo’s, rellen in Amsterdam bij het lieverdje. We wilden er graag bij horen maar durfden niet. We waren toch wel brave meisjes, zo groen als gras. Het bleef bij fantaseren over van alles wat we eigenlijk niet durfden. Ik wilde in contact komen met de broer van mijn vriendin maar hij zag me niet staan. Ik durfde hem niet aan te spreken, draaide een beetje om hem heen en tja, dan gebeurt er niets. Hoe kon ik nou ooit in contact komen met Ramses? Mijn hoop sloeg de bodem in toen de broer van mijn vriendin verkering bleek te hebben. Daar ging al zijn aandacht naar uit. Ramses werd onbereikbaar. De verliefdheid voor Ramses ging voorbij maar ik bleef hem wel volgen.
Alle verzamelde knipsels heb ik tijdens een opruimwoede weggegooid, evenals mijn filmsterrenplaatjes en andere verzameldingen. Maar Ramses hield een plaatsje diep in mijn hart. En telkens als ik beelden van hem zag op de televisie, of iets over hem las in krant of tijdschrift, maakte mijn hart weer een sprongetje. Ramses was mijn onbereikbare geheime jeugdliefde. Het was intens, vol verlangen maar ook verdrietig omdat het nooit wat zou worden. Later heb ik de ware liefde gevonden en ben ik heel veel jaren intens gelukkig geweest, tot de dood ons scheidde.
donderdag 24 november 2011
Heks
Gistermiddag reed ik in de auto naar huis en moest uitkijken voor skatende jongens van een jaar of acht,negen. Ik val nogal op in mijn groengele autootje. Een jongen begon enthousiast te zwaaien. Ik kende hem niet. Een ander riep luidkeels:” Joh! Dat is een heks! Verbaasd lachend reed ik verder. Tja, misschien zie ik er ook wel uit als een heks in hun ogen; lange peper en zoutkleurige haren, zwarte kleding, een bril met zwart montuur. Maar dan wel een aardige heks die goed probeert te zijn voor iedereen en wil helpen waar nodig. Een witte heks zal ik maar zeggen, hoewel dat aan mijn kleding niet te zien is. Wel aan mijn ogen. Die zijn over het algemeen vriendelijk. Stralend, maar soms kijken ze boos. Dan komt de zwarte heks naar buiten. Vannacht droomde ik ervan. Iemand deed me groot onrecht aan, veroordeelde me om iets wat ik niet had gedaan. Ik stond te vloeken en te tieren en werd er zelfs wakker van.
Iedereen is wel eens boos. De zwarte heks in mij kan zo boos kijken dat mensen wegkruipen. Dwingende ogen die zeggen dat de grens van het toelaatbare overschreden is.
Gelukkig ben ik geen echte zwarte heks zoals die voorkomt in sprookjesboeken. Dat is wat kinderen zien. Ik heb geen zwarte kat, geen kraai, geen vliegende bezem hoewel ik vaak wel vliegende kiep ben voor deze en gene, geen kromme neus en geen wratten. Ik heb wel lange haren en zwarte kleding en dat laat ik zo. Dat hoort bij me. Ik ben de vriendelijkheid en de goedheid zelve, soms zelfs een beetje mensenschuw.
Maar...over het algemeen ben ik heel tevreden met mezelf. En als dat de definitie van een heks zou zijn, vind ik het prima.
zondag 13 november 2011
Rouwproces
Rouwproces
Van de week was Connie Palmen bij Pauw en Witteman om over haar nieuwe boek te praten. Zij beschrijft het laatste jaar van het leven van haar man Hans van Mierlo; openhartig, verdrietig en dicht bij zichzelf blijvend. Ze vertelt hoe ingrijpend het was en hoe ze besloot alles op te schrijven om maar niet te vergeten. Ook stond er in de Libelle en de Telegraaf een interview met haar.
Alles wat ze zegt is zo herkenbaar. Ik heb het zelf meegemaakt en ook ik heb alles opgeschreven . Daar ontstonden twee boeken uit. En als ik het teruglees ben ik verbaasd dat ik dat allemaal opgeschreven heb. Kennelijk zat ik in een soort roes, een beetje buiten de werkelijkheid. Waarschijnlijk om mezelf staande te houden en . Ik ben blij dat alles op papier staat. Het was een bijzondere, waardevolle periode die ik niet graag zou vergeten. En dat gebeurt naarmate de tijd verstrijkt. Connie Palmen zegt: “Vergeten is een hulpmiddel voor de ziel.” Dat klopt, want anders zou je nooit door het rouwproces heen komen. Ik kan het nog niet vergeten, de beelden van Charl zijn laatste uren komen regelmatig terug op mijn netvlies. Een teken dat ik nog niet door het rouwproces heen ben. Ik vraag me nog regelmatig af, waarom hij zo jong dood moest gaan. Waarom kan het in het leven niet zo zijn dat iedereen een respectabele leeftijd krijgt, zodat je ten volle van het leven kunt genieten. Maar nee, zo werkt het niet. De een wordt oud en wil al jaren dood en gaat maar niet, terwijl een ander nog volop in het leven staat en weggerukt wordt. Op zulke momenten kan ik erg boos worden over het waarom. Alleen helpt het zo weinig, want je kunt er niets aan veranderen. Accepteren dat is het enige en dat is nu juist het aller-moeilijkste in het rouwproces. Ik ben nu al 4 ½ jaar aan het ‘rouwen’. De ene dag gaat het beter dan de andere. Het ergste verdriet is weg, maar er zijn momenten... De feestdagen zijn in zicht. De dagen zijn somber en donker. Het is een periode van samenzijn, samen delen waarbij je toch die ene persoon weer verschrikkelijk mist. Vergeten zal ik hem nooit, maar de details worden vager. Daarvoor moet ik mijn boeken pakken om weer even te lezen hoe het was. Fijn dat alles beschreven staat, want zo hoef ik het niet te onthouden.
Mijn boeken staan te pronken in de boekenkast. Ze zijn het waard om gelezen te worden en dat gebeurt ook. Er is niet alleen verdriet beschreven, ook humor komt aan bod. Het zijn positieve boeken. Ik haal vooral kracht uit de woorden van mijn man: ‘Je bent een sterke vrouw, jij redt je wel’ en dat laat ik ook zien. Want ondanks alles ben ik trots op mezelf dat ik weer van het leven kan genieten, weer plannen maak. Maar soms wordt ik even aangeraakt door verdriet. Dan is de hele wereld zwart en kruip ik in mijn cocon.
Boektitels: Dorre bloemen en piranha’s( www.kirjaboek.nl) en Dikke tranen en transparante geesten (www.freemusketeers.nl)
Van de week was Connie Palmen bij Pauw en Witteman om over haar nieuwe boek te praten. Zij beschrijft het laatste jaar van het leven van haar man Hans van Mierlo; openhartig, verdrietig en dicht bij zichzelf blijvend. Ze vertelt hoe ingrijpend het was en hoe ze besloot alles op te schrijven om maar niet te vergeten. Ook stond er in de Libelle en de Telegraaf een interview met haar.
Alles wat ze zegt is zo herkenbaar. Ik heb het zelf meegemaakt en ook ik heb alles opgeschreven . Daar ontstonden twee boeken uit. En als ik het teruglees ben ik verbaasd dat ik dat allemaal opgeschreven heb. Kennelijk zat ik in een soort roes, een beetje buiten de werkelijkheid. Waarschijnlijk om mezelf staande te houden en . Ik ben blij dat alles op papier staat. Het was een bijzondere, waardevolle periode die ik niet graag zou vergeten. En dat gebeurt naarmate de tijd verstrijkt. Connie Palmen zegt: “Vergeten is een hulpmiddel voor de ziel.” Dat klopt, want anders zou je nooit door het rouwproces heen komen. Ik kan het nog niet vergeten, de beelden van Charl zijn laatste uren komen regelmatig terug op mijn netvlies. Een teken dat ik nog niet door het rouwproces heen ben. Ik vraag me nog regelmatig af, waarom hij zo jong dood moest gaan. Waarom kan het in het leven niet zo zijn dat iedereen een respectabele leeftijd krijgt, zodat je ten volle van het leven kunt genieten. Maar nee, zo werkt het niet. De een wordt oud en wil al jaren dood en gaat maar niet, terwijl een ander nog volop in het leven staat en weggerukt wordt. Op zulke momenten kan ik erg boos worden over het waarom. Alleen helpt het zo weinig, want je kunt er niets aan veranderen. Accepteren dat is het enige en dat is nu juist het aller-moeilijkste in het rouwproces. Ik ben nu al 4 ½ jaar aan het ‘rouwen’. De ene dag gaat het beter dan de andere. Het ergste verdriet is weg, maar er zijn momenten... De feestdagen zijn in zicht. De dagen zijn somber en donker. Het is een periode van samenzijn, samen delen waarbij je toch die ene persoon weer verschrikkelijk mist. Vergeten zal ik hem nooit, maar de details worden vager. Daarvoor moet ik mijn boeken pakken om weer even te lezen hoe het was. Fijn dat alles beschreven staat, want zo hoef ik het niet te onthouden.
Mijn boeken staan te pronken in de boekenkast. Ze zijn het waard om gelezen te worden en dat gebeurt ook. Er is niet alleen verdriet beschreven, ook humor komt aan bod. Het zijn positieve boeken. Ik haal vooral kracht uit de woorden van mijn man: ‘Je bent een sterke vrouw, jij redt je wel’ en dat laat ik ook zien. Want ondanks alles ben ik trots op mezelf dat ik weer van het leven kan genieten, weer plannen maak. Maar soms wordt ik even aangeraakt door verdriet. Dan is de hele wereld zwart en kruip ik in mijn cocon.
Boektitels: Dorre bloemen en piranha’s( www.kirjaboek.nl) en Dikke tranen en transparante geesten (www.freemusketeers.nl)
vrijdag 11 november 2011
Gezeur aan de deur
10-11-2011
Gezeur aan de deur.
Ik heb nog steeds een pijnlijke arm. Overgehouden aan de val in Washington. Erg lastig. Zware dingen sjouwen zoals oud papier lukt niet. Er staan inmiddels veel dozen en dat irriteert me mateloos. Ik had Vince gevraagd mij te komen helpen om alles langs de weg te zetten. Hij zag zelf ook dat het echt noodzakelijk was.
Als je alleen thuis bent, praat je niet hardop tegen jezelf. Toen, tegen de avond de telefoon ging en ik hem oppakte, ontdekte ik dat mijn stem bijna helemaal weg was. Er kwam een krakend geluid te voorschijn waarop Kirsten, die mij belde, bezorgt vroeg hoe erg het met me was. En Vince was onderweg om mij te komen helpen.
De deurbel! Ha, Vince is er, dat is snel! Ik doe de deur open. Tjee, wat is het koud buiten. Geen Vince maar een of ander ‘knulletje’ die mij een andere stroomleverancier wil aansmeren. Als ik ergens een hekel aan heb is het colportage aan de deur.
Ik kan veel besparen tot wel 20 euro per maand en dat wil ik toch wel? Ja, wie wil dat nou niet. Hij vertelt verder en elke zin besluit hij met ‘mooi hè’.
Ik antwoord: ‘Ja, maar ik wil nu naar binnen. Het is koud, ik ben ziek en straks is mijn stem helemaal weg.’
‘Zal ik dan even de gegevens opschrijven?’en hij pakt een aanmeldformulier.
‘Nee, ik ga nu naar binnen. Het is koud!’
‘Maar ik kan het heel snel invullen’.
‘Nee! Je luistert niet. Ik ben ziek en heb het koud en je wilt me nu iets opdringen’. Ik snap niet dat ik de deur niet voor zijn neus dichtgooi. Beleefd blijven, maar tot hoever ga je.
Hij kijkt me aan en zegt: “Nee hoor, ik wil niets opdringen. U heeft 8 dagen bedenktijd.’
Ik word boos en zeg: ‘Ik doe nu de deur dicht. Ik sterf van de kou’.
‘Maar mevrouw. U wilt toch geld besparen. Zal ik even binnen komen’. Ik plof. ‘Dag, ik wacht wel op een andere aanbieding.’ Sprakeloos kijkt hij me aan. Aanvoelen is niet zijn sterkste punt, maar wat kun je ook verwachten van zo’n knulletje. Ik smijt de deur dicht, opgefokt door zoveel brutaliteit. Hij dacht natuurlijk, die zit in the pocket. Mooi niet. Nasidderend loop ik naar de kamer. De deurbel gaat weer. Zou het weer dat brutaaltje zijn. Het is Vince. Hij ziet aan mij dat er iets is. Met schrapende stem vertel ik wat er aan de hand is, maar hij snapt er niets van. Als Engelssprekende is mijn verhaal in het nederlands te technisch voor hem. Ik zeg: ‘Laat maar. We gaan het oud papier buiten zetten.’Ik schuif met mijn voet de dozen richting voordeur. Er staat een transportkarretje klaar. Die gebruikten we altijd tijdens het kamperen om de watertank en de gasflessen te vervoeren. Nu komt hij goed van pas. In een mum van tijd staat alles langs de weg. ‘Wat een uitvinding, zo’n karretje, het scheelt een hoop gesjouw.’ Ik bedank Vince, plof op de bank neer en hul me weer in stilzwijgen.
Gezeur aan de deur.
Ik heb nog steeds een pijnlijke arm. Overgehouden aan de val in Washington. Erg lastig. Zware dingen sjouwen zoals oud papier lukt niet. Er staan inmiddels veel dozen en dat irriteert me mateloos. Ik had Vince gevraagd mij te komen helpen om alles langs de weg te zetten. Hij zag zelf ook dat het echt noodzakelijk was.
Als je alleen thuis bent, praat je niet hardop tegen jezelf. Toen, tegen de avond de telefoon ging en ik hem oppakte, ontdekte ik dat mijn stem bijna helemaal weg was. Er kwam een krakend geluid te voorschijn waarop Kirsten, die mij belde, bezorgt vroeg hoe erg het met me was. En Vince was onderweg om mij te komen helpen.
De deurbel! Ha, Vince is er, dat is snel! Ik doe de deur open. Tjee, wat is het koud buiten. Geen Vince maar een of ander ‘knulletje’ die mij een andere stroomleverancier wil aansmeren. Als ik ergens een hekel aan heb is het colportage aan de deur.
Ik kan veel besparen tot wel 20 euro per maand en dat wil ik toch wel? Ja, wie wil dat nou niet. Hij vertelt verder en elke zin besluit hij met ‘mooi hè’.
Ik antwoord: ‘Ja, maar ik wil nu naar binnen. Het is koud, ik ben ziek en straks is mijn stem helemaal weg.’
‘Zal ik dan even de gegevens opschrijven?’en hij pakt een aanmeldformulier.
‘Nee, ik ga nu naar binnen. Het is koud!’
‘Maar ik kan het heel snel invullen’.
‘Nee! Je luistert niet. Ik ben ziek en heb het koud en je wilt me nu iets opdringen’. Ik snap niet dat ik de deur niet voor zijn neus dichtgooi. Beleefd blijven, maar tot hoever ga je.
Hij kijkt me aan en zegt: “Nee hoor, ik wil niets opdringen. U heeft 8 dagen bedenktijd.’
Ik word boos en zeg: ‘Ik doe nu de deur dicht. Ik sterf van de kou’.
‘Maar mevrouw. U wilt toch geld besparen. Zal ik even binnen komen’. Ik plof. ‘Dag, ik wacht wel op een andere aanbieding.’ Sprakeloos kijkt hij me aan. Aanvoelen is niet zijn sterkste punt, maar wat kun je ook verwachten van zo’n knulletje. Ik smijt de deur dicht, opgefokt door zoveel brutaliteit. Hij dacht natuurlijk, die zit in the pocket. Mooi niet. Nasidderend loop ik naar de kamer. De deurbel gaat weer. Zou het weer dat brutaaltje zijn. Het is Vince. Hij ziet aan mij dat er iets is. Met schrapende stem vertel ik wat er aan de hand is, maar hij snapt er niets van. Als Engelssprekende is mijn verhaal in het nederlands te technisch voor hem. Ik zeg: ‘Laat maar. We gaan het oud papier buiten zetten.’Ik schuif met mijn voet de dozen richting voordeur. Er staat een transportkarretje klaar. Die gebruikten we altijd tijdens het kamperen om de watertank en de gasflessen te vervoeren. Nu komt hij goed van pas. In een mum van tijd staat alles langs de weg. ‘Wat een uitvinding, zo’n karretje, het scheelt een hoop gesjouw.’ Ik bedank Vince, plof op de bank neer en hul me weer in stilzwijgen.
woensdag 9 november 2011
Musical
9-11-2011
Musical
Tijdens het afgelopen weekend is de musical Wicked in première gegaan. Van tevoren werd het groots aangekondigd en op de dag zelf was er een live ‘rode loper’ televisie-uitzending waarin bekende Nederlanders werd gevraagd wat de verwachtingen waren. De bijzondere kleding van de dames kwam uitgebreid in beeld. Menig bekende Nederlander gaf acte de presence op de dit keer groene loper, omdat het verhaal zich afspeelt rond de groene heks Alphaba.
Gordon kwam samen met Los Angeles the Voices groen geschminkt over de groene loper. Menigeen had een groene tint in zijn of haar uitdossing. Want opvallen , daar gaat het om. Je laten zien en gezien worden in de hoop dat je opgemerkt wordt door iemand van betekenis. Je weet maar nooit wat er uit voort kan vloeien.
Het doet me denken aan alle keren dat ik met mijn man Charl naar premièrefeesten ging, voornamelijk in theater Carre. Niet dat wij BN-ers zijn, maar Charl had een belangrijke functie in de bouwwereld en heeft met zijn team van medewerkers een aantal jaren terug de restauratie en renovatie van theater Carre gerealiseerd. Een prachtig project met een fantastisch resultaat. Charl kon een potje breken bij het management van Carre. Tijdens die premièrefeesten heb ik menig BN-er gesproken. Terwijl de mannen aan het netwerken waren, raakte ik in leuke conversaties gewikkeld. Na afloop genoot ik van de fotosessies. Zag hoe alle poses in scene werden gezet alsof het dikke mik was.
Ik heb ook een rode loper ervaring. Charl reed de auto voor de ingang van Carre om mij af te zetten en zelf door te rijden naar een parkeerplaats. Want het is nog altijd een probleem een parkeerplaats te vinden en ik had niet zo’n zin om in mijn premièreoutfit een heel eind te gaan lopen. Voordat ik uit kon stappen, stonden er allemaal fotografen in de aanslag. Ik deed de deur open, stapte zo charmant mogelijk uit en lachte heel vriendelijk naar de fotografen die meteen de camera lieten zakken. Want deze persoon was hen totaal onbekend. Ik ging over de rode loper alsof ik de koningin was en werd heel amicaal opgevangen door de directie van Carre.
Nu Charl er niet meer is, zijn voor mij de premièrefeesten verleden tijd. Jammer. Ik heb in de afgelopen jaren heel veel voorstellingen in Carre gezien en van al die voorstellingen een programma bewaard. Nu ga ik bijna nooit meer naar het theater. Met Charl samen was het een feestje, zonder hem is er niets meer aan. Mijn kast hangt nog vol met feestelijke kleding, nu inmiddels rijp voor de kringloop.
Of ik naar Wicked zal gaan? Ik denk het niet. Maar zeg nooit nooit. We zullen zien.
zondag 30 oktober 2011
Wintertijd
Vandaag is het de eerste dag met wintertijd, Zondag. Ik had geen wekker gezet en schrok toen het al 12 uur bleek te zijn. Nu ben ik een avondmens dus vond ik het helemaal niet erg dat de ochtend voorbij was. Mijn bed was heerlijk warm, half slapend genoot ik daarvan afgewisseld met een diepe slaap waarin leuke dromen voorbij kwamen die ik helaas niet meer kan na vertellen. Ik dacht; voor wie moet ik eigenlijk opstaan? Er is verder niemand in huis, heb geen afspraken.
Uiteindelijk werd mijn gezonde verstand wakker dat zei dat er nog een afwas te doen was en dat er overal nog troep opgeruimd diende te worden. Dus stapte ik uit bed, sloeg de douchebeurt over, kleedde me snel aan en had in no time de keuken opgeruimd.
Tja en dan ligt er een lange dag voor me en ik besef dat ik een luxe probleem heb. Want de rest van de dag kan ik invullen zoals ik dat wil. En dat is nou weer een probleem, want ik weet niet wat ik wil. Er zijn genoeg mogelijkheden maar eigenlijk heb ik nergens zin in. Ik kies er voor de stapel tijdschriften, opgestapeld tijdens mijn vakantie van 4 weken in Amerika, door te gaan spitten en ik ga de schrijfcirkel van aanstaande donderdag voorbereiden door leuke schrijfopdrachten te maken. Ondertussen branden er kaarsen en wierook voor helderheid tijdens het schrijven, want helder moet ik zijn om alles goed en duidelijk op papier te zetten met mijn hoofd vol watten na zo’n lange ‘uitslaperij.’
Buiten is het somber. Het nodigt niet uit er op uit te gaan. De deur zit nog steeds op het nachtslot. Het doet me voor de zoveelste keer beseffen dat ik de gezelligheid van de vrienden in Amerika mis. Het wordt tijd om mijn vriendenkring hier te gaan vergroten nu de winter in aantocht is en je daardoor veel minder buiten komt. Er is al zo vaak gezegd dat ik in actie moet komen om iets te bereiken. Ik weet het en dat wil ik ook wel, maar mijn voorkeur gaat nog steeds uit naar thuis zijn en doen waar ik zin in heb. Contacten via Hyves, Facebook en Twitter zijn niet voldoende en over het algemeen te oppervlakkig. Ik wil meer diepgang, gesprekken die er toe doen, waar je van kunt leren, waar je energie van krijgt. Daar ga ik de komende tijd aan werken. Ik leef mijn leven, maar het is nog niet voldoende. Ik wil meer uit het leven halen, meer voldoening en dat lukt alleen maar als je jezelf een schop onder je achterste geeft. Go for it!
Uiteindelijk werd mijn gezonde verstand wakker dat zei dat er nog een afwas te doen was en dat er overal nog troep opgeruimd diende te worden. Dus stapte ik uit bed, sloeg de douchebeurt over, kleedde me snel aan en had in no time de keuken opgeruimd.
Tja en dan ligt er een lange dag voor me en ik besef dat ik een luxe probleem heb. Want de rest van de dag kan ik invullen zoals ik dat wil. En dat is nou weer een probleem, want ik weet niet wat ik wil. Er zijn genoeg mogelijkheden maar eigenlijk heb ik nergens zin in. Ik kies er voor de stapel tijdschriften, opgestapeld tijdens mijn vakantie van 4 weken in Amerika, door te gaan spitten en ik ga de schrijfcirkel van aanstaande donderdag voorbereiden door leuke schrijfopdrachten te maken. Ondertussen branden er kaarsen en wierook voor helderheid tijdens het schrijven, want helder moet ik zijn om alles goed en duidelijk op papier te zetten met mijn hoofd vol watten na zo’n lange ‘uitslaperij.’
Buiten is het somber. Het nodigt niet uit er op uit te gaan. De deur zit nog steeds op het nachtslot. Het doet me voor de zoveelste keer beseffen dat ik de gezelligheid van de vrienden in Amerika mis. Het wordt tijd om mijn vriendenkring hier te gaan vergroten nu de winter in aantocht is en je daardoor veel minder buiten komt. Er is al zo vaak gezegd dat ik in actie moet komen om iets te bereiken. Ik weet het en dat wil ik ook wel, maar mijn voorkeur gaat nog steeds uit naar thuis zijn en doen waar ik zin in heb. Contacten via Hyves, Facebook en Twitter zijn niet voldoende en over het algemeen te oppervlakkig. Ik wil meer diepgang, gesprekken die er toe doen, waar je van kunt leren, waar je energie van krijgt. Daar ga ik de komende tijd aan werken. Ik leef mijn leven, maar het is nog niet voldoende. Ik wil meer uit het leven halen, meer voldoening en dat lukt alleen maar als je jezelf een schop onder je achterste geeft. Go for it!
dinsdag 25 oktober 2011
Terug van vakantie
Amerika 2011
Ik ben weer terug uit Amerika waar ik vier weken heb rondgetoerd samen met mijn dochter en haar gezinnetje. Het was een heerlijke tijd, ook door de aanwezigheid van kleinzoon van
3 ½ die naast mij zat in de auto, prinsheerlijk in zijn autostoel. Hij was verbaasd over zoveel vrachtauto’s, brandweerauto’s die met gillende sirenes en zwaar getoeter door de straten scheurden, gillende politieauto’s en overvliegende helikopters. De met veel kabaal overvliegende straaljagers van de militaire basis in Virginia Beach waren minder geslaagd.
Ik heb veel Amerikaanse vrienden terug gezien en er zijn nieuwe vrienden bij gekomen.
We vlogen op Washington Dulles, van daaruit reden we in een huurauto naar Annapolis in Maryland voor een eerste overnachting. Annapolis heeft een gezellige jachthaven en voordat we de volgende dag vertrokken hebben we daar gewandeld. En koffie gedronken met ontbijt in het beste koffiehuis van Annapolis. De koffie in Amerika is over het algemeen slootwater. Gelukkig kwamen we onderweg steeds Starbucks tegen.
Vanuit Annapolis reden we naar Delaware. In Lewes wonen vrienden. Het was een blij weerzien. We hadden een mooi appartement gehuurd in Rehoboth beach, 10 minuten verwijderd van Lewes, vlak bij het strand. Langs het strand ligt een lange houten boardwalk waar het heel gezellig is om te wandelen. Het weer zat mee. Een dag was het zelfs 27’C.
Vanuit Rehoboth reden we naar Chincoteaque, een schiereiland tussen de Chesapeake bay en de Atlantische oceaan. We vonden een slaapplek in en hut aan het waterfront. De tegenstelling was groot. Na de luxe van het appartement in Rehoboth was de hut maar een schamele behuizing. De inrichting was oud maar het uitzicht maakte alles goed. Daar hebben we noodweer meegemaakt. Chincoteaque is bekend om zijn wilde pony’s die in het zoutmoeras leven. De legende vertelt dat ze ooit, ergens in 1600, ontsnapt zijn uit het ruim van een zinkend tall-ship en naar het schiereiland zijn gezwommen. Daar wisten ze zich te handhaven. Ieder jaar worden alle pony’s verzameld en al zwemmend naar de vaste wal gedreven. Daar worden pony’s geselecteerd om via een veiling verkocht te worden. De rest wordt weer terug gedreven. Zo houden ze de kudde’s in stand. Deze happening trekt veel bezoekers en vindt altijd plaats in augustus.
We reisden verder door naar Virginia Beach, Williamsburg, Appomattox waar we in een vreselijk motel belandden doordat alle accommodatie vol zat. Op dat moment was Sarah Palin in het naburige Lynchburg aanwezig en dat trok zo veel bezoekers dat er in de nabije omtrek geen accommodatie meer beschikbaar was. Een nacht was voldoende om ons te doen besluiten snel naar onze vrienden in Montvale, aan de voet van de Blue Ridge mountains te vertrekken. Daar hebben we een heerlijke week doorgebracht. Hun property is heuvelachtig en de kans was groot dat we beren zouden zien en herten. ’s Nachts hoorden we de beren en de bronstige herten maar ook de uilen.
Er werd een muziekdag georganiseerd. De temperatuur was zo aangenaam dat er buiten op de veranda muziek werd gemaakt, vooral muziek uit de valley en Ierse muziek. Op een open vuur werd in een grote stoofpot een stew gekookt met Quiness bier.
We gingen shoppen in de grote shoppingmalls met supermarkten als Giant, Walmart, Kroger, Food Lion, we hebben veel ijs gegeten en gingen voor een lunch regelmatig naar een subway omdat het nog enigszins gezond was. Ook gingen we eten van het buffet van de Golden Coral. Hier kon je de gezonde dingen uitkiezen en de vette spijzen laten staan. Want in Amerika wordt niet erg gezond gegeten.
Onze vrienden uit de Goose Creek valley hebben ons erg verwend. Er werd heerlijk gekookt en de avonden waren gezellig. Na deze verwenweek reisden we door naar de Shenandoah valley. Daar werd het weer minder. Het motregende en de temperatuur daalde. Ook hier hebben we vrienden ontmoet. Het motto van deze vrienden was: Dutch people don’t pay. Bijzonder was de ontmoeting met mennonieten die in dat gebied leven. Een mennonietenvrouw heeft heerlijk voor ons gekookt. Al haar recepten zijn verzameld in een kookboek dat we als een souvenir hebben aangeschaft. Zij kookte thuis en had een professionele keuken. Als er gasten waren dan mocht ze elektra gebruiken omdat koken haar beroep is. Waren de gasten weg, dan ging de elektra uit en werden de gaslampen aangedaan.
Mennonieten leven alsof de tijd heeft stil gestaan. Ze hebben geen auto maar verplaatsen zich in een buggy, een zwart koetsje met een paard er voor.
Onze laatste bestemming was Washington. Natuurlijk hebben we het witte huis gezien en tussen de bomen door een stukje van de groentetuin van Michelle Obama.
We zagen vanuit elke hoek Washington monument, een enorm hoge obelisk die in het topje uitzicht biedt over de stad. Helaas was hij gesloten na de recente aardbeving. De obelisk vertoonde scheuren. We hebben veel gelopen rondom de mall, de groene long van Washington met daar omheen de regeringsgebouwen, monumenten en musea. Overal zag je eekhoorns rondscharrelen. Ze worden ook wel tree-rats genoemd. Wat opvalt is dat er rondom de mall geen shops, geen restaurants en geen terrasjes zijn. In de naburige Old Post Office kon je goed terecht voor een lunch.
In het museum van Native Americans (indianen) is een enorme hal met daar boven een koepel. Het geluid echo’t. De middenvloer is van hout. Toen kleinzoon daar zijn gang mocht gaan, ontdekte hij het geluid van het hout. Hij kroop op zijn buik over de vloer en iedere keer als hij vooruit ging, sloegen de neuzen van zijn schoentjes op de vloer. Dat klonk als een indianendrum. Al snel zag je allerlei gezichten over de balustrades verschijnen, denkende dat er een demonstratie was van indianendrums. Op de gezichten zag je ontroering toen ze dat kleine mannetje op die immense vloer zagen kruipen en op zijn manier de hele boel wist te vermaken.
Ons hotel lag op zo’n 20 minuten loopafstand van de mall. We hebben lang niet alles gezien. Een goede reden om nog eens terug te gaan.
Nu ben ik weer thuis, last van jetlag en moeite om de dagelijkse dingen op te pakken. Eerst nog maar even nagenieten.
Ik ben weer terug uit Amerika waar ik vier weken heb rondgetoerd samen met mijn dochter en haar gezinnetje. Het was een heerlijke tijd, ook door de aanwezigheid van kleinzoon van
3 ½ die naast mij zat in de auto, prinsheerlijk in zijn autostoel. Hij was verbaasd over zoveel vrachtauto’s, brandweerauto’s die met gillende sirenes en zwaar getoeter door de straten scheurden, gillende politieauto’s en overvliegende helikopters. De met veel kabaal overvliegende straaljagers van de militaire basis in Virginia Beach waren minder geslaagd.
Ik heb veel Amerikaanse vrienden terug gezien en er zijn nieuwe vrienden bij gekomen.
We vlogen op Washington Dulles, van daaruit reden we in een huurauto naar Annapolis in Maryland voor een eerste overnachting. Annapolis heeft een gezellige jachthaven en voordat we de volgende dag vertrokken hebben we daar gewandeld. En koffie gedronken met ontbijt in het beste koffiehuis van Annapolis. De koffie in Amerika is over het algemeen slootwater. Gelukkig kwamen we onderweg steeds Starbucks tegen.
Vanuit Annapolis reden we naar Delaware. In Lewes wonen vrienden. Het was een blij weerzien. We hadden een mooi appartement gehuurd in Rehoboth beach, 10 minuten verwijderd van Lewes, vlak bij het strand. Langs het strand ligt een lange houten boardwalk waar het heel gezellig is om te wandelen. Het weer zat mee. Een dag was het zelfs 27’C.
Vanuit Rehoboth reden we naar Chincoteaque, een schiereiland tussen de Chesapeake bay en de Atlantische oceaan. We vonden een slaapplek in en hut aan het waterfront. De tegenstelling was groot. Na de luxe van het appartement in Rehoboth was de hut maar een schamele behuizing. De inrichting was oud maar het uitzicht maakte alles goed. Daar hebben we noodweer meegemaakt. Chincoteaque is bekend om zijn wilde pony’s die in het zoutmoeras leven. De legende vertelt dat ze ooit, ergens in 1600, ontsnapt zijn uit het ruim van een zinkend tall-ship en naar het schiereiland zijn gezwommen. Daar wisten ze zich te handhaven. Ieder jaar worden alle pony’s verzameld en al zwemmend naar de vaste wal gedreven. Daar worden pony’s geselecteerd om via een veiling verkocht te worden. De rest wordt weer terug gedreven. Zo houden ze de kudde’s in stand. Deze happening trekt veel bezoekers en vindt altijd plaats in augustus.
We reisden verder door naar Virginia Beach, Williamsburg, Appomattox waar we in een vreselijk motel belandden doordat alle accommodatie vol zat. Op dat moment was Sarah Palin in het naburige Lynchburg aanwezig en dat trok zo veel bezoekers dat er in de nabije omtrek geen accommodatie meer beschikbaar was. Een nacht was voldoende om ons te doen besluiten snel naar onze vrienden in Montvale, aan de voet van de Blue Ridge mountains te vertrekken. Daar hebben we een heerlijke week doorgebracht. Hun property is heuvelachtig en de kans was groot dat we beren zouden zien en herten. ’s Nachts hoorden we de beren en de bronstige herten maar ook de uilen.
Er werd een muziekdag georganiseerd. De temperatuur was zo aangenaam dat er buiten op de veranda muziek werd gemaakt, vooral muziek uit de valley en Ierse muziek. Op een open vuur werd in een grote stoofpot een stew gekookt met Quiness bier.
We gingen shoppen in de grote shoppingmalls met supermarkten als Giant, Walmart, Kroger, Food Lion, we hebben veel ijs gegeten en gingen voor een lunch regelmatig naar een subway omdat het nog enigszins gezond was. Ook gingen we eten van het buffet van de Golden Coral. Hier kon je de gezonde dingen uitkiezen en de vette spijzen laten staan. Want in Amerika wordt niet erg gezond gegeten.
Onze vrienden uit de Goose Creek valley hebben ons erg verwend. Er werd heerlijk gekookt en de avonden waren gezellig. Na deze verwenweek reisden we door naar de Shenandoah valley. Daar werd het weer minder. Het motregende en de temperatuur daalde. Ook hier hebben we vrienden ontmoet. Het motto van deze vrienden was: Dutch people don’t pay. Bijzonder was de ontmoeting met mennonieten die in dat gebied leven. Een mennonietenvrouw heeft heerlijk voor ons gekookt. Al haar recepten zijn verzameld in een kookboek dat we als een souvenir hebben aangeschaft. Zij kookte thuis en had een professionele keuken. Als er gasten waren dan mocht ze elektra gebruiken omdat koken haar beroep is. Waren de gasten weg, dan ging de elektra uit en werden de gaslampen aangedaan.
Mennonieten leven alsof de tijd heeft stil gestaan. Ze hebben geen auto maar verplaatsen zich in een buggy, een zwart koetsje met een paard er voor.
Onze laatste bestemming was Washington. Natuurlijk hebben we het witte huis gezien en tussen de bomen door een stukje van de groentetuin van Michelle Obama.
We zagen vanuit elke hoek Washington monument, een enorm hoge obelisk die in het topje uitzicht biedt over de stad. Helaas was hij gesloten na de recente aardbeving. De obelisk vertoonde scheuren. We hebben veel gelopen rondom de mall, de groene long van Washington met daar omheen de regeringsgebouwen, monumenten en musea. Overal zag je eekhoorns rondscharrelen. Ze worden ook wel tree-rats genoemd. Wat opvalt is dat er rondom de mall geen shops, geen restaurants en geen terrasjes zijn. In de naburige Old Post Office kon je goed terecht voor een lunch.
In het museum van Native Americans (indianen) is een enorme hal met daar boven een koepel. Het geluid echo’t. De middenvloer is van hout. Toen kleinzoon daar zijn gang mocht gaan, ontdekte hij het geluid van het hout. Hij kroop op zijn buik over de vloer en iedere keer als hij vooruit ging, sloegen de neuzen van zijn schoentjes op de vloer. Dat klonk als een indianendrum. Al snel zag je allerlei gezichten over de balustrades verschijnen, denkende dat er een demonstratie was van indianendrums. Op de gezichten zag je ontroering toen ze dat kleine mannetje op die immense vloer zagen kruipen en op zijn manier de hele boel wist te vermaken.
Ons hotel lag op zo’n 20 minuten loopafstand van de mall. We hebben lang niet alles gezien. Een goede reden om nog eens terug te gaan.
Nu ben ik weer thuis, last van jetlag en moeite om de dagelijkse dingen op te pakken. Eerst nog maar even nagenieten.
vrijdag 23 september 2011
Enorme pech
Gisteren en ook vandaag had ik een onbestemd gevoel, net of er een dreigende donkere wolk boven mijn hoofd hing. Ik kon het niet plaatsen.
Vandaag was het weer oppasdag. Kleinzoon moest naar de oogarts voor controle. Dochter vroeg of ik hem bij het ziekenhuis op kon halen, want dan kon zij nog de trein halen om naar haar werk te gaan. Geen probleem.
De dag verliep verder zoals alle oppasdagen. Aan het eind van de middag belde dochter dat de nieuwe aangepaste schoenen voor kleinzoon klaar stonden en of ik haar met kleinzoon van het station kon halen. Half vijf waren we bij de orthopedische schoenmaker en kleinzoon kreeg een paar stoere ‘bergschoenen’ aan. De verwachting is dat hij daardoor snel gaat lopen.
Buiten wilde ik de autodeur openen zodat dochter kleinzoon in zijn autostoeltje kon zetten. Maar ik struikelde over een parkeerbig. Ik kon me niet staande houden. Ik werd gelanceerd, viel eerst op mijn knieën, toen languit en vervolgens met, voor mijn gevoel een dreun, op mijn gezicht. Bloedneus, gehavende mond, gelukkig geen tanden gebroken. Het bloed stroomde eruit. Dochter heeft niets zien gebeuren en vroeg zich af waar ik nou was. Ze stond daar met kleinzoon in haar armen en ineens zag ze me liggen. Haar hart stond bijna stil van schrik. Ik lag roerloos op de grond. Op hetzelfde moment kwam ik met mijn hoofd omhoog en bij het zien van al het bloed werd de schrik nog groter. Snel haalde ze een rol keukenpapier uit de auto, moest kleinzoon even op de stoep zetten. Kleinzoon dacht ‘ha vrij’ en ging op zijn billen razendsnel richting rijweg. Wat een dilemma, moeder roerloos, kind de rijweg op. Ze heeft eerst kind gepakt. Ook ik schrok van al het bloed en was bezorgd over de gevolgen voor mijn gezicht. Dochter besefte dat het minder ernstig was dan ze dacht. Zette eerst kleinzoon snel in de auto en hielp toen mij. Mijn gezicht zag er afschuwelijk uit. Mijn armen zaten vol bloed.
Na de eerste schoonmaak met babydoekjes zag het er al beter uit. Ik wist precies wat er gebeurd was, dus wist ik zeker dat ik geen hersenschudding had. Dochter hielp me overeind, dus ook niets gebroken. Ik was zelfs in staat om auto te rijden.
Thuis zag ik pas goed in de spiegel hoe ik er aan toe was. Overal schaafwondjes, mijn onderlip gescheurd, bovenlip geschaafd, neus blauw. Hand gekneusd. Wat een ellende. En dat vlak voor mijn vakantie. Ik heb alles goed schoongemaakt en daarna gekoeld en nu maar hopen dat het snel geneest. Dochter was enorm geschrokken en later toen ze me belde, zat de schrik er nog goed in. Grapje van schoonzoon: je komt nooit door de douane zo, want de foto klopt niet meer. Ik moest lachen, maar dat deed me een pijn. Ach...alles had veel ernstiger af kunnen lopen. Maar bij mij komt nu de reactie. De tranen zijn niet meer te stuiten.
Vandaag was het weer oppasdag. Kleinzoon moest naar de oogarts voor controle. Dochter vroeg of ik hem bij het ziekenhuis op kon halen, want dan kon zij nog de trein halen om naar haar werk te gaan. Geen probleem.
De dag verliep verder zoals alle oppasdagen. Aan het eind van de middag belde dochter dat de nieuwe aangepaste schoenen voor kleinzoon klaar stonden en of ik haar met kleinzoon van het station kon halen. Half vijf waren we bij de orthopedische schoenmaker en kleinzoon kreeg een paar stoere ‘bergschoenen’ aan. De verwachting is dat hij daardoor snel gaat lopen.
Buiten wilde ik de autodeur openen zodat dochter kleinzoon in zijn autostoeltje kon zetten. Maar ik struikelde over een parkeerbig. Ik kon me niet staande houden. Ik werd gelanceerd, viel eerst op mijn knieën, toen languit en vervolgens met, voor mijn gevoel een dreun, op mijn gezicht. Bloedneus, gehavende mond, gelukkig geen tanden gebroken. Het bloed stroomde eruit. Dochter heeft niets zien gebeuren en vroeg zich af waar ik nou was. Ze stond daar met kleinzoon in haar armen en ineens zag ze me liggen. Haar hart stond bijna stil van schrik. Ik lag roerloos op de grond. Op hetzelfde moment kwam ik met mijn hoofd omhoog en bij het zien van al het bloed werd de schrik nog groter. Snel haalde ze een rol keukenpapier uit de auto, moest kleinzoon even op de stoep zetten. Kleinzoon dacht ‘ha vrij’ en ging op zijn billen razendsnel richting rijweg. Wat een dilemma, moeder roerloos, kind de rijweg op. Ze heeft eerst kind gepakt. Ook ik schrok van al het bloed en was bezorgd over de gevolgen voor mijn gezicht. Dochter besefte dat het minder ernstig was dan ze dacht. Zette eerst kleinzoon snel in de auto en hielp toen mij. Mijn gezicht zag er afschuwelijk uit. Mijn armen zaten vol bloed.
Na de eerste schoonmaak met babydoekjes zag het er al beter uit. Ik wist precies wat er gebeurd was, dus wist ik zeker dat ik geen hersenschudding had. Dochter hielp me overeind, dus ook niets gebroken. Ik was zelfs in staat om auto te rijden.
Thuis zag ik pas goed in de spiegel hoe ik er aan toe was. Overal schaafwondjes, mijn onderlip gescheurd, bovenlip geschaafd, neus blauw. Hand gekneusd. Wat een ellende. En dat vlak voor mijn vakantie. Ik heb alles goed schoongemaakt en daarna gekoeld en nu maar hopen dat het snel geneest. Dochter was enorm geschrokken en later toen ze me belde, zat de schrik er nog goed in. Grapje van schoonzoon: je komt nooit door de douane zo, want de foto klopt niet meer. Ik moest lachen, maar dat deed me een pijn. Ach...alles had veel ernstiger af kunnen lopen. Maar bij mij komt nu de reactie. De tranen zijn niet meer te stuiten.
woensdag 21 september 2011
Goede morgen
Goede morgen!
Ik ben op tijd opgestaan omdat zoon mijn auto op komt halen. Hij leent hem een dag om naar zijn werk te kunnen gaan. Hij zou hier rond negen uur zijn, maar het loopt al tegen 10 uur. Hij houdt van flexibele werktijden en is, net als ik, een nachtmens; laat naar bed, laat op.
Ondertussen doe ik al veel huishoudelijke werkjes. Ik moet eerlijk zeggen dat het een goed gevoel geeft om de boel al op orde te hebben. Vaak sta ik pas op als de ochtend al een eind gevorderd is. Ik verschuif mijn dag en ‘s avonds presteer ik het beste. Of er moet dwang achter zitten zoals nu, dan ga ik als een speer. Ik wil niet bekritiseerd worden op mijn manier van huishouden. Want er wordt kritisch naar me gekeken, dat zie ik en dat voel ik. Zo van; gaat het goed met haar, verslonst ze niet nu ze alleen is, kan ze de hoeveelheid werk wel aan?
Ja, ik kan alles aan, maar in mijn tempo en op mijn tijd.
Nu mag ik even koffiepauze houden en daarna vul ik de dag in zoals ik dat wil. Heerlijk, zo’n lange dag voor me.
zaterdag 10 september 2011
Quiltmidweek Texel september 2011
Maandag 5 september 2011
Ik heb er lang naar uitgekeken, was wat nerveus over wat ik zou kunnen verwachten, maar vandaag is het dan zo ver. Om half een arriveer ik in Den Helder voor de veerboot naar Texel. Helaas is het zo druk dat ik net niet meer mee kan. De slagboom gaat voor mijn neus dicht en dat betekent een uur wachten. Ik heb broodjes bij me en ijskoffie, een paar tijdschriften dus kom ik de wachttijd wel door.
Ik ben nog nooit zelf in de auto een veerboot opgereden. Met de aanwijzingen van het personeel is het geen probleem. Ik kom vooraan op het benedendek te staan, vlak naast een groot rond raam waardoor ik naar buiten kan kijken. Ik ga niet de auto uit. Dat heb ik ooit gedaan met een tante die slecht ter been was. Het gebeurde dat mijn man met de auto de veerboot uit moest rijden en buiten op ons zou wachten. Mijn tante en ik konden met geen mogelijkheid van de boot afkomen doordat we een verkeerde uitgang gekozen hadden. Ja, ik ben kampioen verdwalen. Het gevolg was dat de boot met ons nog aan boord weer terugging naar Den Helder. Gelukkig was het toen een halfuursdienst en ik had mijn mobiel bij me waardoor ik mijn man kon waarschuwen. Niets aan de hand verder. Een uur later arriveerden we alsnog op Texel met een erg zenuwachtige tante. Zij was bang dat mijn man razend zou zijn over zo’n dom gedrag. Mijn man kon er alleen maar om lachen en had de krant zitten lezen in de auto.
Zodra de boot vaart, voel ik een ongekende emotie opkomen, waarbij de tranen in mijn ogen staan en ik het liefst een potje zou willen janken. Komt het doordat ik geen grip heb op deze situatie. In een vliegtuig ervaar ik precies hetzelfde zodra het los is van de grond. Net alsof de bodem onder mijn voeten weg slaat. Ik spreek mezelf toe : Doe niet zo raar, met 20 minuten ben je op Texel.
Eenmaal gearriveerd moet ik de pondweg volgen tot zijweg 14. Ik rijd al een tijd en krijg het gevoel dat ik niet goed rij. Op een rotonde keer ik terug richting boot om weer opnieuw te starten en extra goed op te letten. Ik zie voorlopig geen zijweg 14. Tomtom herkent het niet. Er komt geen einde aan de pondweg. Ik word enigszins nerveus. Maar dan ineens zie ik nummer 14 op een lantaarnpaal staan en daaronder een bord met de naam van het hotel. Een hele opluchting. Ik ben een kwartier te laat en de laatste die aankomt. De quiltdocent zegt: “Welkom! Inchecken en auto uitladen komt later. Eerst meekomen, kennismaken en thee drinken.” Ik kom in een warm bad terecht.
Er wordt uitleg gegeven over de te maken quiltprojecten en er wordt een map met quilpatronen uitgedeeld. Morgen gaan we de materialen kopen in de quiltwinkel in Den Burg.
Na de voorstelronde gaan we aan het werk met de voorbereidingen. Dat is voor velen een intensief werkje. We onderbreken om te eten. Ik zit in een gezellig groepje aan tafel. Er liggen bij het bord leuke cadeautjes voor ons klaar, gemaakt door quilter’s uit de groep. Erg leuk en verrassend. Na het eten is er een show and tell. Dat wil zeggen dat iedereen die dat wil quiltwerk laat zien en vertelt hoe het gemaakt is. Jammer dat ik niets bij me heb. Ik denk dat mijn werk zeker goed zou zijn aangeslagen
Buiten stormt het, een staartje van orkaan Irene. De regen klettert tegen de ramen. Op een eiland kan het flink tekeer gaan. Ik voel me veilig in mijn hotelkamer en verheug me op een nieuwe dag.
Dinsdag 6 september.
Buiten raast nog steeds de storm. Het is noodweer.
Na een uitgebreid ontbijt rijden we met een paar auto’s naar Den Burg. Ik mag meeliften. We gaan naar de quiltwinkel om stof te kopen. Er zijn minder stoffen dan ik had gedacht en vind het moeilijk om mijn kleuren te vinden. De meeste stoffen zijn traditioneel en ik houd van afwijkende stoffen in felle kleuren. Ik ontdek een prachtige regenboogstof, maar die is niet in voorraad en bovendien prijzig. Over twee dagen kan de stof binnen zijn, maar daar heb ik niets aan, want dan kan ik niet met mijn werkstuk beginnen. Dus kies ik iets uit wat niet mijn bedoeling was. Al met al is het eindbedrag wat ik moet betalen hoog. Moet kunnen voor een keer. En als het werkstuk lukt, heb ik wel iets heel moois.
Na de lunch in het hotel doe ik de laatste voorbereidingen voor mijn quilt. Ik snijd lange repen stof en naai lapjes aan elkaar. Alleen lukt het niet erg en ik moet het keer op keer los halen. Even denk ik: Waar ben ik aan begonnen. Na het avondeten voel ik me opgefokt en het is warm. Meerdere mensen klagen er over. Ik heb het gevoel dat ik iets verkeerds gegeten heb, mijn bloedsuiker laat me hyperen. Ik schiet niets op met de lapjes en door mijn gemopper krijg ik hulp. Daarna gaat het beter. Af en toe komt er iemand een kletspraatje maken. Ik vind dat ik het getroffen heb met zo’n groep. Als ik na veel geworstel een onderdeel van de quilt klaar heb, stop ik er mee. Ik moet in totaal 40 onderdelen maken. Voor nu is het genoeg geweest.
Ik kijk nog even bij iemand die een erg leuk jasje gemaakt heeft van een goed zittende fleecetrui. De trui was gedeeltelijk losgetornd waarna er allemaal lapjes zijn opgestikt uit eenzelfde kleurpalet. Daarna zijn de naden weer aan elkaar gezet met als resultaat ene prachtig jasje. Dat wil ik ook . Daar ga ik weer thuis mee aan de slag.
Je bent helemaal vrij om te doen wat je wilt, twee vrouwen gaan naar de sauna, een paar andere gaan borrelen bij de bar, er zijn vrouwen naar de hotelkamer vertrokken. En de overige vrouwen werken ijverig door. De leeftijden lopen nogal uiteen. De jongste is 40 en de oudste dik in de 80. Vaak wordt gedacht dat quilten alleen maar door oudere tuttige vrouwen gedaan wordt, maar dat is een fabeltje. Het is een leuke verslavende hobby voor iedereen.
Ik besluit naar mijn hotelkamer te gaan, even tijd voor mezelf. Even mijzelf verliezen in mijn favoriete soap as the world turns. En even praten met de geestenwereld, zoals ik iedere dag doe.
Gesprek met mijn overleden man Charl:
“Ik vind dat je in een leuke warme groep terecht gekomen bent. Allemaal aardige mensen. Jong, oud, het maakt niet uit. Iedereen praat met elkaar en er worden mooie dingen gemaakt.”
De storm raast door. Er wordt een harde westenwind verwacht met zware windstoten en onweer. Toch hoop ik dat het weer verbeterd is tegen de tijd dat we weer naar huis gaan. Met zware storm op de veerboot lijkt me niks. Nog maar niet aan denken.
Woensdag 7 september
Uitspraken van Quilter’s:
Mag ik even in je doos grabbelen? (in doos met materiaal)
Wie ligt daar zo uitgespreid? (quiltwerk wat op de grond ligt)
Wie heeft gezegd dat je er aan mocht komen?
Vandaag weer flink aan de slag. Ik maak een Venetiaanse roos en daar gaat veel tijd in zitten.
Ik krijg de slag te pakken en mag blij zijn als ik morgen een kwart deel af heb. Het is arbeidsintensief en priegelig. Hoewel ik graag alles met de hand in elkaar zet, ben ik nu blij dat ik mijn naaimachine heb meegenomen. Dat werkt veel sneller.
Niet iedereen snapt mijn kleurkeuze. Als het werk af is zal pas zichtbaar worden wat ik er mee bedoel. In gedachten zie ik het al helemaal voor me.
We pauzeren alleen voor eten en dat is meer eten dan ik gewend ben. Veel romige gerechten. Erg lekker, maar er zijn dingen die bij mij verkeerd uitpakken waardoor ik hyper wordt, slechter ga zien als gevolg van een piek in mijn bloedsuiker. Door het vele eten is de balans een beetje weg. Daardoor moet ik op gaan passen met wat ik eet.
Ik krijg een sms-bericht van dochter Kirsten dat het verschrikkelijk gestormd en geregend heeft. Ze had lekkage in de badkamer. Verder valt de stormschade mee. Bij de Quiltdocent die op Texel woont is de appelboom vol met appels omgewaaid. “Makkelijk oogsten” merk ik op.
Het schijnt dat er veel schade is langs de Noordzeekust; veel omgewaaide bomen en wateroverlast.
Om tien uur stop ik met quilten. Ik ben moe en een van de eersten die opstapt. Ik ben ook moe door de enorme warmte . Rondom mij hadden ze er ook last van. Ik heb uitgelegd waardoor dat kwam; door de vele geesten die aanwezig waren in de ruimte in de hoop dat ik een reading zou gaan geven. De sfeer is er goed voor. Iedereen is ontspannen en overleden dierbaren hoopten via mij contact te kunnen leggen. Maar ik heb gevraagd of ze weg wilden gaan omdat ik niet van plan was contact te maken. Ik ben hier om te quilten. Niemand weet iets van mijn paranormale kant. Ik vertel dit alleen aan de mensen naast mij en tegenover mij. C. merkte op dat ze er bijna in zou gaan geloven. Toen de geesten weg waren, verdween ook de warmte.
Nu zit ik op mijn hotelkamer. Even rust want er wordt wat afgekletst op zo’n dag. Allerlei dialecten en accenten komen voorbij. Er is zelfs iemand die het grootste deel van het jaar in Amerika woont. Zo meteen nog even atwt kijken en dan lekker slapen.
Contact met Charl: Het was een mooie dag. Jullie waren goed ontspannen bezig. Er worden mooie werkstukken gemaakt. Je moet vaker deelnemen aan zo’n quiltweek. Dat is goed voor je. Bovendien stel je je sociaal op. Je bent echt op de goede weg om weer iets mooi van je leven te maken. Morgen zal ik de geesten proberen weg te houden, zodat jullie het niet zo warm meer hebben. Maar het is moeilijk want de geesten vertoeven graag in zo’n ontspannen sfeer met een medium in hun midden.
Donderdag 8 september.
Er wordt weer hard gewerkt, hoewel er ook de tijd genomen wordt om te wandelen of te shoppen. Ik heb er geen zin in en werk ijverig door. De tijd gaat snel. Er wordt veel gepraat, maar veel gaat langs me heen omdat ik geconcentreerd bezig ben.
Tijdens de maaltijden praat ik met een aantal mensen en zo leer ik ze een beetje kennen. Het valt me op dat niemand een oude uitstraling heeft ondanks de hoge leeftijd van een paar mensen.
In de avond maken we een klein werkstuk dat veel te maken heeft met emotie. Er wordt uitleg gegeven en met een hoop vragen om hulp bij de verwerking komt er een tasje voor papieren zakdoekjes te voorschijn. Ik zou nooit op het idee gekomen zijn. Het ziet er leuk uit.
Er wordt nog hard gewerkt aan de andere werkstukken, veel gelachen en ook al opgeruimd. Ik wil 20 onderdelen van het werkstuk af hebben en dat lukt. Ik ben wel degene die de meeste rommel heeft gemaakt op de grond. Ik krijg commentaar maar zeg dat morgen alles opgeveegd wordt.
Half 12 is mijn werk klaar en alles opgeruimd. Ik blijf nog even zitten. Een paar vrouwen zijn nog aan het werk. Even het doel wat ze gesteld hebben bereiken.
Op de hotelkamer zet ik de televisie aan. Er is nieuws. In Nijmegen is een aardbeving geweest. 4,5 op de schaal van Richter maar er is geen schade gemeld. Zo’n beving komt eens in de 10-20 jaar voor.
Ik zet de wekker op half negen en ga mijn bed in. Morgen is het vertrekdag.
Notitie:
Vandaag even bezoek gehad van geesten maar ze meteen weggestuurd. Wel zo rustig. Ik heb niemand horen klagen dat het zo warm was.
Vrijdag 9 september.
Voor de laatste keer drinken we met zijn allen koffie, we wisselen adressen uit gevolgd door een korte evaluatie.
Om 11 uur zal de boot vertrekken naar Den Helder. Iedereen gaat snel de spullen inpakken, uitchecken en dan is het afscheid daar. Over een jaar zal ik iedereen weer zien als er in de tussentijd niets naars gebeurd. Je weet maar nooit tegenwoordig. We worden allemaal ouder. Ik heb gezien dat deze quiltgroep een vitale groep is dus ga ik er van uit dat we volgend jaar september allemaal weer aanwezig zijn.
Ik rijd de parkeerplaats af en word uitgezwaaid door een paar achterblijvers.
Het is druk bij de boot. Het is wisseldag; mensen vertrekken en nieuwe mensen komen aan. Het oprijden op de boot is geen probleem maar bij het afrijden in Den Helder kom je in een fuik terecht met stoplichten. Het duurt minstens een half uur voordat je er uit bent. De weg naar Den Oever is tweebaans. Door vrachtverkeer kun je soms maar 60 rijden. Maar op de snelweg richting Amsterdam ga ik los. 130km per uur.
Thuis vind ik een brief met daarin een foto van de hele quiltgroep en een aanmeldingsformulier voor volgend jaar. Het was een heerlijk week zonder zorgen. Hij had best langer mogen duren. Helaas wacht altijd weer het normale leven met de verplichtingen.
Maar deze week nemen ze me niet meer af.
Ik heb er lang naar uitgekeken, was wat nerveus over wat ik zou kunnen verwachten, maar vandaag is het dan zo ver. Om half een arriveer ik in Den Helder voor de veerboot naar Texel. Helaas is het zo druk dat ik net niet meer mee kan. De slagboom gaat voor mijn neus dicht en dat betekent een uur wachten. Ik heb broodjes bij me en ijskoffie, een paar tijdschriften dus kom ik de wachttijd wel door.
Ik ben nog nooit zelf in de auto een veerboot opgereden. Met de aanwijzingen van het personeel is het geen probleem. Ik kom vooraan op het benedendek te staan, vlak naast een groot rond raam waardoor ik naar buiten kan kijken. Ik ga niet de auto uit. Dat heb ik ooit gedaan met een tante die slecht ter been was. Het gebeurde dat mijn man met de auto de veerboot uit moest rijden en buiten op ons zou wachten. Mijn tante en ik konden met geen mogelijkheid van de boot afkomen doordat we een verkeerde uitgang gekozen hadden. Ja, ik ben kampioen verdwalen. Het gevolg was dat de boot met ons nog aan boord weer terugging naar Den Helder. Gelukkig was het toen een halfuursdienst en ik had mijn mobiel bij me waardoor ik mijn man kon waarschuwen. Niets aan de hand verder. Een uur later arriveerden we alsnog op Texel met een erg zenuwachtige tante. Zij was bang dat mijn man razend zou zijn over zo’n dom gedrag. Mijn man kon er alleen maar om lachen en had de krant zitten lezen in de auto.
Zodra de boot vaart, voel ik een ongekende emotie opkomen, waarbij de tranen in mijn ogen staan en ik het liefst een potje zou willen janken. Komt het doordat ik geen grip heb op deze situatie. In een vliegtuig ervaar ik precies hetzelfde zodra het los is van de grond. Net alsof de bodem onder mijn voeten weg slaat. Ik spreek mezelf toe : Doe niet zo raar, met 20 minuten ben je op Texel.
Eenmaal gearriveerd moet ik de pondweg volgen tot zijweg 14. Ik rijd al een tijd en krijg het gevoel dat ik niet goed rij. Op een rotonde keer ik terug richting boot om weer opnieuw te starten en extra goed op te letten. Ik zie voorlopig geen zijweg 14. Tomtom herkent het niet. Er komt geen einde aan de pondweg. Ik word enigszins nerveus. Maar dan ineens zie ik nummer 14 op een lantaarnpaal staan en daaronder een bord met de naam van het hotel. Een hele opluchting. Ik ben een kwartier te laat en de laatste die aankomt. De quiltdocent zegt: “Welkom! Inchecken en auto uitladen komt later. Eerst meekomen, kennismaken en thee drinken.” Ik kom in een warm bad terecht.
Er wordt uitleg gegeven over de te maken quiltprojecten en er wordt een map met quilpatronen uitgedeeld. Morgen gaan we de materialen kopen in de quiltwinkel in Den Burg.
Na de voorstelronde gaan we aan het werk met de voorbereidingen. Dat is voor velen een intensief werkje. We onderbreken om te eten. Ik zit in een gezellig groepje aan tafel. Er liggen bij het bord leuke cadeautjes voor ons klaar, gemaakt door quilter’s uit de groep. Erg leuk en verrassend. Na het eten is er een show and tell. Dat wil zeggen dat iedereen die dat wil quiltwerk laat zien en vertelt hoe het gemaakt is. Jammer dat ik niets bij me heb. Ik denk dat mijn werk zeker goed zou zijn aangeslagen
Buiten stormt het, een staartje van orkaan Irene. De regen klettert tegen de ramen. Op een eiland kan het flink tekeer gaan. Ik voel me veilig in mijn hotelkamer en verheug me op een nieuwe dag.
Dinsdag 6 september.
Buiten raast nog steeds de storm. Het is noodweer.
Na een uitgebreid ontbijt rijden we met een paar auto’s naar Den Burg. Ik mag meeliften. We gaan naar de quiltwinkel om stof te kopen. Er zijn minder stoffen dan ik had gedacht en vind het moeilijk om mijn kleuren te vinden. De meeste stoffen zijn traditioneel en ik houd van afwijkende stoffen in felle kleuren. Ik ontdek een prachtige regenboogstof, maar die is niet in voorraad en bovendien prijzig. Over twee dagen kan de stof binnen zijn, maar daar heb ik niets aan, want dan kan ik niet met mijn werkstuk beginnen. Dus kies ik iets uit wat niet mijn bedoeling was. Al met al is het eindbedrag wat ik moet betalen hoog. Moet kunnen voor een keer. En als het werkstuk lukt, heb ik wel iets heel moois.
Na de lunch in het hotel doe ik de laatste voorbereidingen voor mijn quilt. Ik snijd lange repen stof en naai lapjes aan elkaar. Alleen lukt het niet erg en ik moet het keer op keer los halen. Even denk ik: Waar ben ik aan begonnen. Na het avondeten voel ik me opgefokt en het is warm. Meerdere mensen klagen er over. Ik heb het gevoel dat ik iets verkeerds gegeten heb, mijn bloedsuiker laat me hyperen. Ik schiet niets op met de lapjes en door mijn gemopper krijg ik hulp. Daarna gaat het beter. Af en toe komt er iemand een kletspraatje maken. Ik vind dat ik het getroffen heb met zo’n groep. Als ik na veel geworstel een onderdeel van de quilt klaar heb, stop ik er mee. Ik moet in totaal 40 onderdelen maken. Voor nu is het genoeg geweest.
Ik kijk nog even bij iemand die een erg leuk jasje gemaakt heeft van een goed zittende fleecetrui. De trui was gedeeltelijk losgetornd waarna er allemaal lapjes zijn opgestikt uit eenzelfde kleurpalet. Daarna zijn de naden weer aan elkaar gezet met als resultaat ene prachtig jasje. Dat wil ik ook . Daar ga ik weer thuis mee aan de slag.
Je bent helemaal vrij om te doen wat je wilt, twee vrouwen gaan naar de sauna, een paar andere gaan borrelen bij de bar, er zijn vrouwen naar de hotelkamer vertrokken. En de overige vrouwen werken ijverig door. De leeftijden lopen nogal uiteen. De jongste is 40 en de oudste dik in de 80. Vaak wordt gedacht dat quilten alleen maar door oudere tuttige vrouwen gedaan wordt, maar dat is een fabeltje. Het is een leuke verslavende hobby voor iedereen.
Ik besluit naar mijn hotelkamer te gaan, even tijd voor mezelf. Even mijzelf verliezen in mijn favoriete soap as the world turns. En even praten met de geestenwereld, zoals ik iedere dag doe.
Gesprek met mijn overleden man Charl:
“Ik vind dat je in een leuke warme groep terecht gekomen bent. Allemaal aardige mensen. Jong, oud, het maakt niet uit. Iedereen praat met elkaar en er worden mooie dingen gemaakt.”
De storm raast door. Er wordt een harde westenwind verwacht met zware windstoten en onweer. Toch hoop ik dat het weer verbeterd is tegen de tijd dat we weer naar huis gaan. Met zware storm op de veerboot lijkt me niks. Nog maar niet aan denken.
Woensdag 7 september
Uitspraken van Quilter’s:
Mag ik even in je doos grabbelen? (in doos met materiaal)
Wie ligt daar zo uitgespreid? (quiltwerk wat op de grond ligt)
Wie heeft gezegd dat je er aan mocht komen?
Vandaag weer flink aan de slag. Ik maak een Venetiaanse roos en daar gaat veel tijd in zitten.
Ik krijg de slag te pakken en mag blij zijn als ik morgen een kwart deel af heb. Het is arbeidsintensief en priegelig. Hoewel ik graag alles met de hand in elkaar zet, ben ik nu blij dat ik mijn naaimachine heb meegenomen. Dat werkt veel sneller.
Niet iedereen snapt mijn kleurkeuze. Als het werk af is zal pas zichtbaar worden wat ik er mee bedoel. In gedachten zie ik het al helemaal voor me.
We pauzeren alleen voor eten en dat is meer eten dan ik gewend ben. Veel romige gerechten. Erg lekker, maar er zijn dingen die bij mij verkeerd uitpakken waardoor ik hyper wordt, slechter ga zien als gevolg van een piek in mijn bloedsuiker. Door het vele eten is de balans een beetje weg. Daardoor moet ik op gaan passen met wat ik eet.
Ik krijg een sms-bericht van dochter Kirsten dat het verschrikkelijk gestormd en geregend heeft. Ze had lekkage in de badkamer. Verder valt de stormschade mee. Bij de Quiltdocent die op Texel woont is de appelboom vol met appels omgewaaid. “Makkelijk oogsten” merk ik op.
Het schijnt dat er veel schade is langs de Noordzeekust; veel omgewaaide bomen en wateroverlast.
Om tien uur stop ik met quilten. Ik ben moe en een van de eersten die opstapt. Ik ben ook moe door de enorme warmte . Rondom mij hadden ze er ook last van. Ik heb uitgelegd waardoor dat kwam; door de vele geesten die aanwezig waren in de ruimte in de hoop dat ik een reading zou gaan geven. De sfeer is er goed voor. Iedereen is ontspannen en overleden dierbaren hoopten via mij contact te kunnen leggen. Maar ik heb gevraagd of ze weg wilden gaan omdat ik niet van plan was contact te maken. Ik ben hier om te quilten. Niemand weet iets van mijn paranormale kant. Ik vertel dit alleen aan de mensen naast mij en tegenover mij. C. merkte op dat ze er bijna in zou gaan geloven. Toen de geesten weg waren, verdween ook de warmte.
Nu zit ik op mijn hotelkamer. Even rust want er wordt wat afgekletst op zo’n dag. Allerlei dialecten en accenten komen voorbij. Er is zelfs iemand die het grootste deel van het jaar in Amerika woont. Zo meteen nog even atwt kijken en dan lekker slapen.
Contact met Charl: Het was een mooie dag. Jullie waren goed ontspannen bezig. Er worden mooie werkstukken gemaakt. Je moet vaker deelnemen aan zo’n quiltweek. Dat is goed voor je. Bovendien stel je je sociaal op. Je bent echt op de goede weg om weer iets mooi van je leven te maken. Morgen zal ik de geesten proberen weg te houden, zodat jullie het niet zo warm meer hebben. Maar het is moeilijk want de geesten vertoeven graag in zo’n ontspannen sfeer met een medium in hun midden.
Donderdag 8 september.
Er wordt weer hard gewerkt, hoewel er ook de tijd genomen wordt om te wandelen of te shoppen. Ik heb er geen zin in en werk ijverig door. De tijd gaat snel. Er wordt veel gepraat, maar veel gaat langs me heen omdat ik geconcentreerd bezig ben.
Tijdens de maaltijden praat ik met een aantal mensen en zo leer ik ze een beetje kennen. Het valt me op dat niemand een oude uitstraling heeft ondanks de hoge leeftijd van een paar mensen.
In de avond maken we een klein werkstuk dat veel te maken heeft met emotie. Er wordt uitleg gegeven en met een hoop vragen om hulp bij de verwerking komt er een tasje voor papieren zakdoekjes te voorschijn. Ik zou nooit op het idee gekomen zijn. Het ziet er leuk uit.
Er wordt nog hard gewerkt aan de andere werkstukken, veel gelachen en ook al opgeruimd. Ik wil 20 onderdelen van het werkstuk af hebben en dat lukt. Ik ben wel degene die de meeste rommel heeft gemaakt op de grond. Ik krijg commentaar maar zeg dat morgen alles opgeveegd wordt.
Half 12 is mijn werk klaar en alles opgeruimd. Ik blijf nog even zitten. Een paar vrouwen zijn nog aan het werk. Even het doel wat ze gesteld hebben bereiken.
Op de hotelkamer zet ik de televisie aan. Er is nieuws. In Nijmegen is een aardbeving geweest. 4,5 op de schaal van Richter maar er is geen schade gemeld. Zo’n beving komt eens in de 10-20 jaar voor.
Ik zet de wekker op half negen en ga mijn bed in. Morgen is het vertrekdag.
Notitie:
Vandaag even bezoek gehad van geesten maar ze meteen weggestuurd. Wel zo rustig. Ik heb niemand horen klagen dat het zo warm was.
Vrijdag 9 september.
Voor de laatste keer drinken we met zijn allen koffie, we wisselen adressen uit gevolgd door een korte evaluatie.
Om 11 uur zal de boot vertrekken naar Den Helder. Iedereen gaat snel de spullen inpakken, uitchecken en dan is het afscheid daar. Over een jaar zal ik iedereen weer zien als er in de tussentijd niets naars gebeurd. Je weet maar nooit tegenwoordig. We worden allemaal ouder. Ik heb gezien dat deze quiltgroep een vitale groep is dus ga ik er van uit dat we volgend jaar september allemaal weer aanwezig zijn.
Ik rijd de parkeerplaats af en word uitgezwaaid door een paar achterblijvers.
Het is druk bij de boot. Het is wisseldag; mensen vertrekken en nieuwe mensen komen aan. Het oprijden op de boot is geen probleem maar bij het afrijden in Den Helder kom je in een fuik terecht met stoplichten. Het duurt minstens een half uur voordat je er uit bent. De weg naar Den Oever is tweebaans. Door vrachtverkeer kun je soms maar 60 rijden. Maar op de snelweg richting Amsterdam ga ik los. 130km per uur.
Thuis vind ik een brief met daarin een foto van de hele quiltgroep en een aanmeldingsformulier voor volgend jaar. Het was een heerlijk week zonder zorgen. Hij had best langer mogen duren. Helaas wacht altijd weer het normale leven met de verplichtingen.
Maar deze week nemen ze me niet meer af.
zondag 21 augustus 2011
Wie ben ik?
Tja, moeilijk te zeggen van jezelf, kun je beter aan anderen vragen. Alhoewel, je kent toch jezelf het beste.
Mijn sterrenbeeld is Kreeft. Ik ben een watermens. Niet het water om in te zwemmen maar om op en rond het water te zijn. Ik houd van strand jutten, ben gek op schelpen en mooie stenen.
Ik houd van zonsondergangen, fraaie vergezichten en prachtige regenbogen.
Ik kan uren zitten bij een klaterend beekje of een neerstortende waterval.
Ik ben graag alleen, maar wil ook graag mensen om me heen voor een goed gesprek dat ergens over gaat, vooral in de avonduren als ik op mijn best ben.
Ik ben een avondmens en als het stil is, kom ik tot de mooiste creaties.
Ik kan heel gesloten zijn. Dat houdt mensen tegen om contact te maken.
Problemen uit het verleden kunnen nog wel eens opspelen. Vreemd dat je eerst jaren moet leven om het los te kunnen laten.
Ik houd er van er op uit te trekken. Nieuwe dingen te ontdekken, maar het is fijn als iemand anders het voor me regelt. Ik leun graag op anderen.
Ik ben trots op mijn kinderen. Ben een echte moederkloek. Altijd bezorgd maar ik ben me er van bewust dat ik afstand moet houden om ze hun eigen leven te laten leiden.
Ik was verpleegkundige, het zorgzame zit in me en ik sta dan ook altijd klaar als er iemand zorg nodig heeft.
Ik heb humor, je kunt met me lachen, maar ik heb wel een aangever nodig. Ik kan heel ad rem zijn.
Ik kook graag, vooral voor meerdere mensen, maar vind het ook heerlijk als er voor mij gekookt wordt. Dat vind ik dan pure verwennerij.
Mensen vinden mij soms kwetsbaar en word ik wat ontzien.
Ik heb eigenlijk een hekel aan huishouden, ik doe liever andere dingen zoals tekenen, schilderen, schrijven, handwerken, lezen. Heb al drie boeken geschreven waaronder een boek voor geheugentraining . Mijn pas verschenen boek heet Dikke tranen en transparante geesten.
Ik schijn soms dwingend over te komen, maar ben het me niet bewust.
Ik kan staren of dwars door iemand heen kijken, zeggen ze. Even afwezig overkomen alsof ik zit te dromen. Nu weet ik dat het te maken heeft met mijn paranormale kant.
Ik heb een levendige fantasie.
Ik kan ook heel onzeker zijn, bang voor het onbekende, bang om fouten te maken, bang dat ik niet aardig gevonden word.
Ik houd van eerlijkheid en ben erg trouw als het van twee kanten komt.
Ik vind het soms moeilijk om kritiek te krijgen vooral als ik er van overtuigd ben dat het onterecht is. Dat kan dan de sfeer beïnvloeden. Gelukkig ben ik kwesties weer snel vergeten.
Het leven gaat door en vroeger is vroeger en van omkijken krijg je pijn in je nek.
Het leven is zo veel leuker als je in harmonie met elkaar leeft en zorgzaam bent voor elkaar, luistert naar elkaar en indien nodig de helpende hand biedt.
Dit ben ik dus! En meestal erg blij met mezelf.
woensdag 17 augustus 2011
Een bijzonder verhaal, dat is het
Om half 12 stond ik op. Eerder had ik geen zin mijn bed uit te gaan want zodra ik op zou staan, zou ik de pijn in mijn schouder en arm weer voelen. En daarbij drie dooie tintelende vingers. Een naar gevoel waardoor ik fijn werk niet meer kan doen. Een kwartier schrijven of werken op de laptop is lang genoeg, dan even pauze en weer verder. Ben ik niet gewend en het maakt me boos. Ik word de pijn zat want het duurt al meer dan een maand en kan nog maanden duren. In bed lag ik daar allemaal aan te denken en het maakte mijn humeur niet beter. Ik luisterde naar de geluiden buiten; stemmen, gerammel van aluminium. Zou de glazenwasser er zijn? Zou mooi zijn als ik de gordijnen open deed, de glazenwasser zou aardig verrast zijn. Ik blijf in bed, laat de glazenwasser maar over de schutting klimmen, doet hij wel vaker als ik niet thuis ben. Ik draaide me voorzichtig op mijn andere zijde. Allerlei gedachten begonnen door mijn hoofd heen te spoken. Wil ik teveel? Ben ik dwingend? Ben ik er te erg op gebrand dat mijn boek dikke tranen en transparante geesten een succes wordt? De reclame die ik er voor maak, stoot dat mensen juist af? Moet ik het op zijn beloop laten? Kopen ze het boek niet omdat ik een onbekende schrijver ben?
En het is zo’n goed boek. Dat vinden de mensen die het al gelezen hebben ook. Je wordt het verhaal ingezogen en het laat je niet meer los.
Ik sprak mezelf toe dat ik op moest houden met al die gedachten en vertrouwen hebben.
Ik kan met zekerheid zeggen dat ik een goed boek geschreven heb. Arrogant? Nee, het is gewoon waar. Lees het boek en oordeel. Je kunt niet anders zeggen dan dat het een bijzonder verhaal is.
Isbn 978-90-484-2019-3
maandag 15 augustus 2011
Jongste kleinzoon
Ik ga toch weer even opscheppen over mijn kleinzoon van 3 ½ met Down Syndroom.
Twee keer per week mag ik oppassen en dat is geweldig. We hebben samen een klik, we begrijpen elkaar zonder woorden. Kleinzoon zegt alleen nog maar woordjes, geen zinnen. Hij heeft een ontwikkelingsachterstand, maar als ik zie hoe het mannetje zijn best doet om iets te leren, dan voel ik me enorm trots. Dat laat ik hem ook merken.
Hij heeft knuffelzachte blonde haartjes, een guitig mooi smoeltje en een stralende lach. Hij is lenig en watervlug en beweegt zich op zijn billetjes door de kamer. Hij loopt nog niet, maar het begint te komen.
Hij is erg muzikaal, heeft gevoel voor ritme en zijn kleine vingertjes proberen al een melodietje te zoeken op zijn speelgoedpiano. Zingen vindt hij geweldig en dan vooral liedjes met gebaren. Zijn er geen gebaren dan maak ik ze gewoon. Oudste kleinzoon van 8 vindt dan dat oma maar raar doet. Wat kan mij het schelen. We hebben veel plezier.
Kleinzoon is absoluut niet tot last en ik vind het fijn om hem om me heen te hebben. Soms kan hij niet duidelijk maken wat hij wil. Dan verstijfd hij, wordt berensterk en kan zich stevig vast grijpen in mijn lange haren. Gelukkig gebeurt dat maar weinig.
Als hij stralend naar me opkijkt dan smelt ik en voel ik vlinders. Ja, ik ben verliefd op dit mannetje.
zondag 14 augustus 2011
boekpublicatie
Dikke tranen en transparante geesten. Boekpublicatie.
Uitgever: Free Musketeers
Vrijdag 12 augustus zijn er twee dozen met boeken afgeleverd. Mijn kindjes; een stuk van mijn leven. Vanaf 15 augustus is het boek te bestellen bij de uitgever en bij de internetboekhandels waar onder Bol, Ako en Bruna.
Eindelijk is het boek klaar. Het heeft lang geduurd voordat ik het goed genoeg vond om het manuscript op te sturen. Het is verbazend hoe je toch steeds weer over fouten of kromme zinnen heen leest. Ik heb er hulp bij gehad en daar was ik blij mee. Zoon en schoondochter hebben een prachtige omslag gemaakt. Het is geweldig om het boek in je handen te hebben in plaats van al die vellen papier met doorhalingen en verbeteringen.
Nu komt er een spannende tijd aan. Hoe wordt het boek ontvangen, wie gaat het lezen. Het is een aangrijpend boek vol verdriet, emotie, acceptatie, veel liefde en humor, en een verbazende inkijk in het leven aan gene zijde of het hiernamaals.
Euforie en depressie liggen dicht naast elkaar. Zo blij als ik de afgelopen dagen was, zo verdrietig voel ik me nu om wat er niet meer is. Ik kan mijn blijdschap niet meer delen met Charl. Wel via de paranormale weg, maar dat is anders, niet wat ik wil. Ik wil hem graag trots zien, hem zien bladeren in mijn boek. Helaas, dat is niet meer mogelijk. Het verdriet is beheersbaar maar nog niet gesleten. Ik weet ook dat ik me na zo’n tijdelijk dip weer snel herstel.
Natuurlijk hoop ik dat veel mensen mijn boek gaan lezen. Het boek maakt duidelijk dat je niet bang hoeft te zijn voor de dood, dat het leven na de dood verder gaat, alleen op een andere manier. Dierbaren zijn nog altijd om je heen om je te helpen en te steunen, alleen niet tastbaar en doorgaans ook onzichtbaar. Voor mensen die rouwen is het een eyeopener. De wetenschap dat je dierbare doorleeft geeft troost en maakt het rouwproces draaglijk.
Uitgever: Free Musketeers
Vrijdag 12 augustus zijn er twee dozen met boeken afgeleverd. Mijn kindjes; een stuk van mijn leven. Vanaf 15 augustus is het boek te bestellen bij de uitgever en bij de internetboekhandels waar onder Bol, Ako en Bruna.
Eindelijk is het boek klaar. Het heeft lang geduurd voordat ik het goed genoeg vond om het manuscript op te sturen. Het is verbazend hoe je toch steeds weer over fouten of kromme zinnen heen leest. Ik heb er hulp bij gehad en daar was ik blij mee. Zoon en schoondochter hebben een prachtige omslag gemaakt. Het is geweldig om het boek in je handen te hebben in plaats van al die vellen papier met doorhalingen en verbeteringen.
Nu komt er een spannende tijd aan. Hoe wordt het boek ontvangen, wie gaat het lezen. Het is een aangrijpend boek vol verdriet, emotie, acceptatie, veel liefde en humor, en een verbazende inkijk in het leven aan gene zijde of het hiernamaals.
Euforie en depressie liggen dicht naast elkaar. Zo blij als ik de afgelopen dagen was, zo verdrietig voel ik me nu om wat er niet meer is. Ik kan mijn blijdschap niet meer delen met Charl. Wel via de paranormale weg, maar dat is anders, niet wat ik wil. Ik wil hem graag trots zien, hem zien bladeren in mijn boek. Helaas, dat is niet meer mogelijk. Het verdriet is beheersbaar maar nog niet gesleten. Ik weet ook dat ik me na zo’n tijdelijk dip weer snel herstel.
Natuurlijk hoop ik dat veel mensen mijn boek gaan lezen. Het boek maakt duidelijk dat je niet bang hoeft te zijn voor de dood, dat het leven na de dood verder gaat, alleen op een andere manier. Dierbaren zijn nog altijd om je heen om je te helpen en te steunen, alleen niet tastbaar en doorgaans ook onzichtbaar. Voor mensen die rouwen is het een eyeopener. De wetenschap dat je dierbare doorleeft geeft troost en maakt het rouwproces draaglijk.
donderdag 11 augustus 2011
Blessure
Donderdag 11 augustus 2011
Het weer zit nog steeds niet mee en dat gaat mijn humeur beïnvloeden. Komt nog bij dat ik, door mijn schouderblessure pijn heb en drie prikkelende vingers alsof ze slapen. Ik ben me steeds bewust van mijn tegenstribbelende arm. Bij alles wat ik doe voel ik de zeurderige pijn. Schrijven gaat niet goed en op de laptop werken lukt ook bijna niet. En ik weet precies waardoor het komt; verkeerde houding, stress, overbelasting. Vanmiddag ben ik weer flink onder handen genomen door de manueel therapeut. Het deed niet meer zo’n pijn als de vorige keer. Ze liet me op een afbeelding in een anatomieboek zien wat er mis is. Er zit iets bekneld en het klinkt ingewikkeld. Maar het komt weer goed. Alleen kan het maanden duren.
Daar schrik ik enorm van. Ik ben het nu al erg zat. Het duurt al een maand. Ik krijg oefeningen en die moet ik thuis trouw doen. En als ik zorg dat ik goed rechtop blijf zitten alsof mijn kruin aan een touwtje aan het plafond hangt dan komt het helemaal goed. Het is een bewustwordingsproces. Inzicht in je eigen gedrag, je manier van bewegen. Toch raar dat het na al die jaren nu eens gezegd wordt. Want mijn blessure is in de loop der jaren opgestapeld tot wat het nu is. Het is zover gekomen doordat ik de slijmalgen met een hark uit de vijver gevist heb. Veel te zwaar werk.
Ik moet hard aan mezelf werken, me steeds bewust zijn van wat ik doe en hoe ik iets doe. En dan zullen de klachten voorgoed verdwijnen. Het is nog niet te laat.
De naam van deze blessure: Thoracic outlet syndroom. Ik had er nog nooit van gehoord.
Het weer zit nog steeds niet mee en dat gaat mijn humeur beïnvloeden. Komt nog bij dat ik, door mijn schouderblessure pijn heb en drie prikkelende vingers alsof ze slapen. Ik ben me steeds bewust van mijn tegenstribbelende arm. Bij alles wat ik doe voel ik de zeurderige pijn. Schrijven gaat niet goed en op de laptop werken lukt ook bijna niet. En ik weet precies waardoor het komt; verkeerde houding, stress, overbelasting. Vanmiddag ben ik weer flink onder handen genomen door de manueel therapeut. Het deed niet meer zo’n pijn als de vorige keer. Ze liet me op een afbeelding in een anatomieboek zien wat er mis is. Er zit iets bekneld en het klinkt ingewikkeld. Maar het komt weer goed. Alleen kan het maanden duren.
Daar schrik ik enorm van. Ik ben het nu al erg zat. Het duurt al een maand. Ik krijg oefeningen en die moet ik thuis trouw doen. En als ik zorg dat ik goed rechtop blijf zitten alsof mijn kruin aan een touwtje aan het plafond hangt dan komt het helemaal goed. Het is een bewustwordingsproces. Inzicht in je eigen gedrag, je manier van bewegen. Toch raar dat het na al die jaren nu eens gezegd wordt. Want mijn blessure is in de loop der jaren opgestapeld tot wat het nu is. Het is zover gekomen doordat ik de slijmalgen met een hark uit de vijver gevist heb. Veel te zwaar werk.
Ik moet hard aan mezelf werken, me steeds bewust zijn van wat ik doe en hoe ik iets doe. En dan zullen de klachten voorgoed verdwijnen. Het is nog niet te laat.
De naam van deze blessure: Thoracic outlet syndroom. Ik had er nog nooit van gehoord.
maandag 8 augustus 2011
Vriendschap
Vriendschap
Zondag 7 augustus 2011.
Vandaag was het een leuke dag. Ik ging naar vrienden in Vinkeveen. Toen ik de auto parkeerde kwamen ze me al tegemoet lopen. Ik was zo welkom. We hebben de afgelopen tijd regelmatig contact gehad, maar elkaar niet gezien. Twee jaar geleden zagen we elkaar voor het laatst. Wat gaat de tijd toch snel. We pakten meteen de draad weer op alsof we elkaar pas geleden ontmoet hadden.
Vanmorgen regende het nog maar het weer klaarde steeds meer op en na uitgebreid koffie gedronken te hebben was het weer dusdanig, dat we konden varen in de zelfgebouwde sloep.
Het was niet druk op het water en er stond een stevige wind. Af en toe hoorde ik ‘au, au, au’, en dat betekende dat ik mijn hoofd moest buigen voor overhangende boomtakken over de smalle doorvaart. Het was heerlijk op het water; de stilte, het kabbelen van het water, af en toe een vogel. We hadden wind mee. De boot werd aangelegd aan een steiger bij een terras waar we iets gingen drinken. En we bleven maar doorkletsen. Niet alleen over het weer en koetjes en kalfjes, maar ook onze zorgjes en probleempjes.
Op de terugweg hadden we wind tegen en dat betekende dat we buiswater over ons heen kregen, vooral op de grote plas. Dreigende luchten waren rondom ons. We zagen een regenboog en regen naar beneden storten. Maar wij bleven droog totdat we bijna terug waren. Toen begon het te spetteren. De kap van de boot ging omhoog en daardoor zaten we beschut en droog. We zouden gaan barbecueën, maar bij terugkomst waren de stoelkussens nat geworden. Gelukkig niet doorweekt. Door ze om te keren konden we er toch op zitten. Er werd een hele grote parasol boven de tafel uitgeklapt en zo gingen we buiten barbecueën. De bui was van heel korte duur en verder bleef het droog. Er werden herinneringen opgehaald aan Charl, onder andere hoe hij onder water dook om een vissnoer uit de schroef van de sloep te verwijderen. Een keer of zes moest hij duiken. We stonden er met bewondering naar te kijken. Dat was onvergetelijk. Ook memoreerden we de vakantie in Amerika in 2000. Hoe we, terwijl we elkaar niet kenden, elkaar toch steeds weer tegen kwamen. En hoe Charl en ik op een parkeerplaats stonden met een thermoskan heet water, plastic bekertjes en oploskoffie, de vrienden aan kwamen rijden en wij tot hun grote verbazing hun ook een kopje koffie aanboden. Dat was weer eens wat anders dan de slappe Amerikaanse koffie. Dat was het begin van onze vriendschap die nu al elf jaar duurt. Ik dacht dat het wel zou verwateren na de dood van Charl. We zien elkaar niet veel maar hebben regelmatig contact via e-mail en delen lief en leed. Deze middag vond ik heel bijzonder. Ik kwam in een warm bad terecht. Ik voelde de warmte en ook bewondering voor hoe ik mijn leven weer invul na de dood van Charl. Ik heb nog nooit zulke oprechte mensen ontmoet. Zij zijn me trouw gebleven als een van de weinigen, want veel vrienden en kennissen laten nooit meer iets van zich horen.
Daarom zal ik deze bijzondere vriendschap mijn leven lang koesteren.
Naschrift: zoals vele weten kan ik contact maken met de geestenwereld. Niks zweverigs, ik sta met beide benen op de grond.
Charl gaf het volgende door: “Het was een mooie middag. Ik heb er voor gezorgd, samen met de engelen, dat het weer goed bleef zodat jullie konden varen. Wat zijn de vrienden toch een pracht mensen. Ik had er graag in levende lijve bij willen zijn. Lekker ouwe nelen met de mannen en gekkigheid maken met de vrouwen. Jammer. Maar ik ben blij voor jou dat je zo genoten hebt. Het is goed dat je deze vriendschap koestert. De vriendschap is heel waardevol. Ik was er bijna de hele middag bij en heb niets gemist. Zo kon ik ook meegenieten. Ik heb bewondering voor jou, want je gaat toch maar overal naar toe in je eentje. Ik zeg nu eens chapeau tegen je.” Tot zover Charl.
dinsdag 19 juli 2011
Publicatie boek
Het is een spannende tijd. De voorbereiding van de publicatie van mijn boek Dikke tranen en transparante geesten is de allerlaatste fase in gegaan.
Voor de cover ging ik naar een fotosessie. Want een mooie opvallende cover maakt de mensen nieuwsgierig en ik wil dat het een succes wordt. Vanwege de titel moest er een tranend oog op de cover komen. Dus zat ik daar tussen de lampen en dacht aan een vreselijke ruzie. Ik voelde de tranen komen maar ze bleven in mijn ogen staan. Ik probeerde ze er uit te persen. Dat lukte niet. Er kwam een pipet aan te pas maar dat gaf niet het beoogde effect. Ik ging met mijn gedachten terug naar de laatste dagen van mijn man zijn leven. Doorgaans levert die gedachte aan hem dikke tranen op. Ik hoefde alleen maar te beseffen hoezeer ik hem mis. Dit keer kwamen er geen tranen. Toch was er een bruikbare foto. Geen traan over mijn wang maar een oog vol tranen.
Daarna kwam het poseren voor een foto voor de achterkant van de cover. Ik vind mezelf niet fotogeniek. Er zijn dan ook weinig foto’s van mij. Voor het boek moest er een foto komen. De fotograaf knipte constant door. Ik trok gekke bekken en bewoog mijn hoofd in alle richtingen. Ik schoot in de lach om mezelf. De fotograaf ook. Toch kon een lachende foto niet op de cover van een boek over dikke tranen. Dus moest ik wat serieuzer kijken en tot mijn grote verbazing zaten er twee foto’s bij die ik acceptabel vond, in mijn ogen dan. Een hele opluchting want ik wil natuurlijk leuk voor de dag komen.
Het coverontwerp is nu klaar om naar de uitgever te gaan en dan wordt het boek gedrukt. Spannend, want binnen korte tijd is het boek in alle online boekwinkels te koop en via de reguliere boekwinkel.
www.grasvormgeving.nl
www.grasfotografie.nl
Voor de cover ging ik naar een fotosessie. Want een mooie opvallende cover maakt de mensen nieuwsgierig en ik wil dat het een succes wordt. Vanwege de titel moest er een tranend oog op de cover komen. Dus zat ik daar tussen de lampen en dacht aan een vreselijke ruzie. Ik voelde de tranen komen maar ze bleven in mijn ogen staan. Ik probeerde ze er uit te persen. Dat lukte niet. Er kwam een pipet aan te pas maar dat gaf niet het beoogde effect. Ik ging met mijn gedachten terug naar de laatste dagen van mijn man zijn leven. Doorgaans levert die gedachte aan hem dikke tranen op. Ik hoefde alleen maar te beseffen hoezeer ik hem mis. Dit keer kwamen er geen tranen. Toch was er een bruikbare foto. Geen traan over mijn wang maar een oog vol tranen.
Daarna kwam het poseren voor een foto voor de achterkant van de cover. Ik vind mezelf niet fotogeniek. Er zijn dan ook weinig foto’s van mij. Voor het boek moest er een foto komen. De fotograaf knipte constant door. Ik trok gekke bekken en bewoog mijn hoofd in alle richtingen. Ik schoot in de lach om mezelf. De fotograaf ook. Toch kon een lachende foto niet op de cover van een boek over dikke tranen. Dus moest ik wat serieuzer kijken en tot mijn grote verbazing zaten er twee foto’s bij die ik acceptabel vond, in mijn ogen dan. Een hele opluchting want ik wil natuurlijk leuk voor de dag komen.
Het coverontwerp is nu klaar om naar de uitgever te gaan en dan wordt het boek gedrukt. Spannend, want binnen korte tijd is het boek in alle online boekwinkels te koop en via de reguliere boekwinkel.
www.grasvormgeving.nl
www.grasfotografie.nl
woensdag 29 juni 2011
Dinsdag; Noodweer op komst?
Vanmorgen vroeg opgestaan. Kleinzoon werd om kwart voor zeven gebracht. Het viel niet mee. Ik had tijd nodig om goed wakker te worden. Het is fijn dat kleinzoon nog een tijdje in de box wil spelen. Zodra de benedenverdieping gezogen en gedweild is, weet hij dat hij uit de box mag. Hij is helemaal niet tot last maar ik moet hem wel in de gaten houden als hij rondkruipt. En juist op zo’n dag komen er Jehovagetuigen aan de deur. Ik zag ze staan door het spiegelglas van de voordeur. Een zelfde soort glas als bij de politie. Ik heb ze laten staan en mezelf schuil gehouden. Het is niet vriendelijk maar ik had echt geen behoefte aan een gesprek over het koninkrijk Gods.
Even later staat er een jongen met een aktetas voor de deur. Waarom ik voor hem wel de deur open doe, weet ik niet. Hij wil me een andere energieleverancier aansmeren. Ondertussen hoor ik kleinzoon in de kamer rommelen. Ik wimpel de jongen af en hij snapt echt niet waarom ik bij de dure hoofdleverancier wil blijven. Ongeduldig zeg ik dat ik geen discussie wil en dat ik naar mijn rondkruipende kleintje terug moet. Hij kijkt me raar aan, draait zich om en loop weg, mompelend dat een andere leverancier echt 25 euro per maand goedkoper kan zijn. Ik doe de deur dicht en zie dat kleinzoon de hal ingekropen is. Hij snapte vast niet waar oma bleef.
Halverwege de ochtend komen donkere schapenwolken aanzetten. Het belooft niet veel goeds. Er is voor vanmiddag noodweer voorspeld; zware regenbuien met windstoten, hagelstenen, bliksem en rake donderklappen.
Kleinzoon valt na de lunch in slaap en wordt niet wakker als ik zijn luier verschoon. Maar zodra hij in bed ligt is hij klaar wakker. Hij blijft maar doorspoken en heeft de grootste lol. Ik verlang zo naar een middagdut op de bank. Zolang hij wakker is kan ik er niet aan toegeven.
Ik hoor inmiddels de regen op de schuine dakramen van mijn atelier kletteren. Als dat overgaat in noodweer zal er van mijn middagdut wel niets terecht komen. Ik ben erg bang voor onvoorspelbaar noodweer. Vooral die windstoten boezemen mij angst in. Ik moet dus op mijn qui-vive zijn.
Het is inmiddels bijna middernacht en hier is tot nu toe het noodweer uitgebleven. Hier en daar een bliksemflits en wat gedonder en een klein beetje regen.
En ik heb vanmiddag heerlijk op de bank geslapen. Nu ben ik nog klaar wakker en heb totaal geen zin om naar bed te gaan. Bovendien is het erg warm in huis.
Even later staat er een jongen met een aktetas voor de deur. Waarom ik voor hem wel de deur open doe, weet ik niet. Hij wil me een andere energieleverancier aansmeren. Ondertussen hoor ik kleinzoon in de kamer rommelen. Ik wimpel de jongen af en hij snapt echt niet waarom ik bij de dure hoofdleverancier wil blijven. Ongeduldig zeg ik dat ik geen discussie wil en dat ik naar mijn rondkruipende kleintje terug moet. Hij kijkt me raar aan, draait zich om en loop weg, mompelend dat een andere leverancier echt 25 euro per maand goedkoper kan zijn. Ik doe de deur dicht en zie dat kleinzoon de hal ingekropen is. Hij snapte vast niet waar oma bleef.
Halverwege de ochtend komen donkere schapenwolken aanzetten. Het belooft niet veel goeds. Er is voor vanmiddag noodweer voorspeld; zware regenbuien met windstoten, hagelstenen, bliksem en rake donderklappen.
Kleinzoon valt na de lunch in slaap en wordt niet wakker als ik zijn luier verschoon. Maar zodra hij in bed ligt is hij klaar wakker. Hij blijft maar doorspoken en heeft de grootste lol. Ik verlang zo naar een middagdut op de bank. Zolang hij wakker is kan ik er niet aan toegeven.
Ik hoor inmiddels de regen op de schuine dakramen van mijn atelier kletteren. Als dat overgaat in noodweer zal er van mijn middagdut wel niets terecht komen. Ik ben erg bang voor onvoorspelbaar noodweer. Vooral die windstoten boezemen mij angst in. Ik moet dus op mijn qui-vive zijn.
Het is inmiddels bijna middernacht en hier is tot nu toe het noodweer uitgebleven. Hier en daar een bliksemflits en wat gedonder en een klein beetje regen.
En ik heb vanmiddag heerlijk op de bank geslapen. Nu ben ik nog klaar wakker en heb totaal geen zin om naar bed te gaan. Bovendien is het erg warm in huis.
maandag 27 juni 2011
Groeiend 'oerwoud'
Na alle regen van de laatste tijd zijn in de tuin de planten de grond uitgeschoten. Groeizaam weer dus, maar op plaatsen die ik niet wil. Het terras is een groen tapijt geworden. Het onkruid tussen de klinkers staat enkelhoog. Vorige maand heb ik twee weken lang in de tuin gewerkt om alles naar mijn zin te maken. Wat een ruimte-effect toen de twee terrassen brandschoon waren.
Bij de aanblik van al het vers gegroeide groen zakte de moed me in de schoenen.
Gisteren vierde ik mijn verjaardag en op voorhand had ik visioenen van gezellige groepjes mensen in de tuin verspreid, aangenaam pratend met elkaar. Geen afzondering voor de rokers onder hen. En het zou prachtig weer zijn.
De werkelijkheid was dat mijn tuin op een beginnend oerwoud leek. Het aantal bezoekers viel tegen. Tja, na weken regen was het eindelijk mooi weer en overal in den lande was iets leuks te zien of te doen. Gevolg was dat we met een klein clubje bij elkaar waren. Heel gezellig overigens. De helft van het clubje was binnen, de andere helft buiten. Schoonzoon bewoog zich hurkend over de grond om al het onkruid tussen de stenen uit te trekken, zo nu en dan pauze nemend voor een slok bier of een haaltje aan zijn nepsigaret. Hij wil stoppen met roken. Ik was blij verrast toen hij me riep om het schone terras te aanschouwen. Hij maakte me in en in gelukkig. Dit vond ik het ultieme verjaardagscadeau, een spontane actie met een weergaloos resultaat.
Maar of ik mijn verjaardag volgend jaar weer zal vieren , valt nog te bezien. Trouwens, vieren doe ik het niet. Ik sta er bij stil dat ik weer een jaar ouder ben geworden. Ik besef vooral hoe snel de tijd voorbij gaat.
Wat ik het vervelendste vind aan mijn verjaardag? Wie komt er en hoeveel lekkers moet ik in huis halen. Mensen die je verwacht blijven weg, mensen die je totaal niet verwacht komen langs. Die onzekerheid vind ik een grote stresfactor. Ik zal het anders aan moeten pakken. Mensen uitnodigen en mij laten weten of ze wel of niet aanwezig zullen zijn. Ik heb in ieder geval weer een heel nieuw jaar om er over na te denken.
En ondertussen ga ik, nu de zon zo heerlijk schijnt, genieten van mijn schone terras. Hopelijk blijft het ‘oerwoud’ nu een tijdje weg.
Bij de aanblik van al het vers gegroeide groen zakte de moed me in de schoenen.
Gisteren vierde ik mijn verjaardag en op voorhand had ik visioenen van gezellige groepjes mensen in de tuin verspreid, aangenaam pratend met elkaar. Geen afzondering voor de rokers onder hen. En het zou prachtig weer zijn.
De werkelijkheid was dat mijn tuin op een beginnend oerwoud leek. Het aantal bezoekers viel tegen. Tja, na weken regen was het eindelijk mooi weer en overal in den lande was iets leuks te zien of te doen. Gevolg was dat we met een klein clubje bij elkaar waren. Heel gezellig overigens. De helft van het clubje was binnen, de andere helft buiten. Schoonzoon bewoog zich hurkend over de grond om al het onkruid tussen de stenen uit te trekken, zo nu en dan pauze nemend voor een slok bier of een haaltje aan zijn nepsigaret. Hij wil stoppen met roken. Ik was blij verrast toen hij me riep om het schone terras te aanschouwen. Hij maakte me in en in gelukkig. Dit vond ik het ultieme verjaardagscadeau, een spontane actie met een weergaloos resultaat.
Maar of ik mijn verjaardag volgend jaar weer zal vieren , valt nog te bezien. Trouwens, vieren doe ik het niet. Ik sta er bij stil dat ik weer een jaar ouder ben geworden. Ik besef vooral hoe snel de tijd voorbij gaat.
Wat ik het vervelendste vind aan mijn verjaardag? Wie komt er en hoeveel lekkers moet ik in huis halen. Mensen die je verwacht blijven weg, mensen die je totaal niet verwacht komen langs. Die onzekerheid vind ik een grote stresfactor. Ik zal het anders aan moeten pakken. Mensen uitnodigen en mij laten weten of ze wel of niet aanwezig zullen zijn. Ik heb in ieder geval weer een heel nieuw jaar om er over na te denken.
En ondertussen ga ik, nu de zon zo heerlijk schijnt, genieten van mijn schone terras. Hopelijk blijft het ‘oerwoud’ nu een tijdje weg.
maandag 30 mei 2011
Stilte
Wat is stilte toch stil en dan bedoel ik niet het wegvallen van omgevingsgeluiden, mijn hoofd is leeg, de inspiratie weg. De mensen om mij heen gaan weer hun eigen weg en zijn druk met hun bezigheden. Ik ben weer alleen en zit hier thuis. Alle rotzooi in huis vliegt me aan. Tijd om op te ruimen, weg te gooien. De stap om er aan te beginnen is groot. Er is altijd wel een smoes te verzinnen dat rechtvaardigt iets te gaan doen wat ik leuk vind. Ik verzin ze dan ook gretig maar schiet er alleen niets mee op. De rotzooi blijft.
Soms zou ik wel eens de boel achter me willen laten en de wijde wereld intrekken om voorlopig niet meer terug te komen. Gaan naar plekken die me inspireren voor mijn schrijverijen. Misschien resulteert dat in een bestseller waarmee ik een klap op de lijst van tien best verkochte boeken kom te staan. Alleen doe ik het niet. Het is niet zo eenvoudig om alles achter te laten, alle zekerheden op de te geven. Diep in mijn hart durf ik niet. Ik ben een schijter. Dus blijft er niets anders over dan thuis en in mijn omgeving de inspiratie te vinden. Maar of dat nu zo interessant is voor een bestseller. Mijn leventje kabbelt een beetje zonder al te veel spectaculaire gebeurtenissen. Avonturen wil ik beleven, dus zit er niets anders op dan avonturen te verzinnen. Misschien moet ik als lijfspreuk nemen: houd je oren en ogen goed open, het avontuur is dichterbij dan je denkt.
Of zal ik toch stiekem de deur achter me dicht trekken en de wijde wereld in gaan om niet eerder terug te komen voordat de bestseller geschreven is?
Soms zou ik wel eens de boel achter me willen laten en de wijde wereld intrekken om voorlopig niet meer terug te komen. Gaan naar plekken die me inspireren voor mijn schrijverijen. Misschien resulteert dat in een bestseller waarmee ik een klap op de lijst van tien best verkochte boeken kom te staan. Alleen doe ik het niet. Het is niet zo eenvoudig om alles achter te laten, alle zekerheden op de te geven. Diep in mijn hart durf ik niet. Ik ben een schijter. Dus blijft er niets anders over dan thuis en in mijn omgeving de inspiratie te vinden. Maar of dat nu zo interessant is voor een bestseller. Mijn leventje kabbelt een beetje zonder al te veel spectaculaire gebeurtenissen. Avonturen wil ik beleven, dus zit er niets anders op dan avonturen te verzinnen. Misschien moet ik als lijfspreuk nemen: houd je oren en ogen goed open, het avontuur is dichterbij dan je denkt.
Of zal ik toch stiekem de deur achter me dicht trekken en de wijde wereld in gaan om niet eerder terug te komen voordat de bestseller geschreven is?
zondag 29 mei 2011
De ontdekking
Tekst geschreven naar aanleiding van een wandeling langs allerlei soorten behuizingen.
Opdracht: schrijf een verhaal met een behuizing als uitgangspunt.
“Au! Mijn voet!” Marc strompelt even.”Ik wou dat ik er was.” Hij kijkt op de landkaart. Zijn vinger zoekt een weg naar het symbooltje dat de plaats van een hut aangeeft. Hij kijkt op zijn kompas. Volgens de kaart moet hij nog een stukje zuidelijk lopen. Een diepe zucht volgt. De brandende zon put hem uit. Hij loopt verder. Het pad is smal en ligt vol keitjes. Zijn rugzak is inmiddels een zware last geworden. Tijdens de tocht is zijn leven aan hem voorbij getrokken. Om de stilte te verbreken liep hij hardop te praten, zichzelf vragen stellend. Hij wilde niet anders zijn dan zijn broers en zussen. Hoe kwam hij aan die haviksneus? Waarom had hij gitzwarte haren en donkere ogen? Een getinte huid? Dat hadden zijn broers en zussen niet. En waarom wilde hij altijd buiten zijn? Hij kon het thuis niet meer uithouden en was vertrokken met een rugzak met daarin de meest noodzakelijke dingen. Hij was met vrachtwagens meegelift totdat hij een omgeving zag die hem aansprak. Hij stapte uit de vrachtwagen bij een groot meer vol helder water, deed zijn kleren uit, sprong in het water en bleef minutenlang op zijn rug drijven. Het water verkoelde hem, liet zijn zorgen verdwijnen en starend naar de blauwe lucht maakt hij zijn plan. Hij moest een landkaart zien te krijgen. Snel zwom hij naar de kant, deed zijn kleren aan en keek om zich heen. In de verte was een benzinestation. Het was er heel erg rustig. De pompbediende zat half slapend achter de desk en keek op toen Marc binnen kwam.
“Goeie dag, heeft u een landkaart van dit gebied?”
De pompbediende zuchtte eens diep en stond sloom op. Hij mompelde een beetje, rommelde wat en kwam met een stoffige kaart terug naar de desk.
“Asjeblieft! Dit is alles wat ik heb. Neem maar mee.” Hij ging weer zitten en sloot zijn ogen.
Marc haalde zijn schouders op, pakte de kaart en ging naar buiten.
De zon staat hoog aan de hemel. Marc vervolgt zijn weg in zuidelijke richting. Had ik mijn stok maar meegenomen, dan had ik beter mijn balans kunnen vinden. Hij beklimt de heuvel in een traag tempo. Zweet gutst van zijn gezicht. Zijn rug is kleddernat. Even denkt hij terug aan het koele water van het meer. Stap voor stap bereikt hij de top en kijkt om zich heen. Hij snuift een zoete geur op, luistert naar de krekels en het zoemen van de bijen.
Hij raadpleegt zijn kompas. Gelukkig, ik loop nog steeds in de goede richting. Hij ziet een vlakte vol helmgras, bramenstruiken en dopheide. Er doorheen slingert een pad. Ah, die weg moet ik in gaan.
In de verte beweegt iets. Met zijn hand boven zijn ogen tuurt hij in de verte. Had ik mijn verrekijker maar bij me. Hij loopt verder, versnelt zijn pas. He, dat is een hond. Op zijn hoede loopt hij die richting uit. Een rij bomen komt dichterbij. Nu is de hond weg. Marc loopt door. Hij hoort water stromen en gaat op het geluid af. Daar is de hut. Eindelijk! De hut ziet er verweerd uit, in het midden een deur en aan weerskanten kleine ramen met luiken. Rondom is een veranda en aan de zijkant stroomt een helder beekje. Aan een paal hangt een windgong en overal bewegen dromenvangers. Marc herkent ze. Thuis had hij er een voor het raam hangen. Hij hoort geblaf. De hond komt kwispelstaartend op hem af en drukt met zijn snuit de deur open. Op een bed ligt een man. Nu zijn ogen aan de duisternis gewend zijn, ziet hij de wanden, bekleed met dierenhuiden. De man op bed doet zijn ogen open. Marc krijgt kippenvel. Hij ziet dezelfde ogen als die van hem, een gebogen neus en een ietwat getinte huidskleur. Hij stamelt:
“ Sorry dat ik hier binnen kom vallen. Ik dacht dat de hut leeg was.”
Hij staat te trillen op zijn benen. Op een plank boven het bed ziet hij, te midden van veertjes, schedeltjes en steentjes, een fotolijstje staan. Er in is een foto van een indiaan met een kind. Verbijsterd kijkt Marc er naar. Dat lijk ik wel op die foto. Hij kijkt de man vragend aan:
“Wie zijn dat?”
De man komt overeind, pakt het fotolijstje en houdt hem naast zijn gezicht. De gelijkenis is treffend. Hij wijst naar het kind.
“Dat is mijn zoon.”
Marc weet niet wat hem overkomt en zegt:
“ Maar dat ben ik op de foto.”
De man kijkt ontdaan. Tranen vullen zijn ogen. Hij staat op, wankelt naar Marc en drukt hem tegen zijn borst. Even blijven ze zo staan. Marc zijn stem slaat over van emotie.
“ Maar... dan ben jij mijn vader.”
Alle puzzelstukjes vallen op zijn plek.
Opdracht: schrijf een verhaal met een behuizing als uitgangspunt.
“Au! Mijn voet!” Marc strompelt even.”Ik wou dat ik er was.” Hij kijkt op de landkaart. Zijn vinger zoekt een weg naar het symbooltje dat de plaats van een hut aangeeft. Hij kijkt op zijn kompas. Volgens de kaart moet hij nog een stukje zuidelijk lopen. Een diepe zucht volgt. De brandende zon put hem uit. Hij loopt verder. Het pad is smal en ligt vol keitjes. Zijn rugzak is inmiddels een zware last geworden. Tijdens de tocht is zijn leven aan hem voorbij getrokken. Om de stilte te verbreken liep hij hardop te praten, zichzelf vragen stellend. Hij wilde niet anders zijn dan zijn broers en zussen. Hoe kwam hij aan die haviksneus? Waarom had hij gitzwarte haren en donkere ogen? Een getinte huid? Dat hadden zijn broers en zussen niet. En waarom wilde hij altijd buiten zijn? Hij kon het thuis niet meer uithouden en was vertrokken met een rugzak met daarin de meest noodzakelijke dingen. Hij was met vrachtwagens meegelift totdat hij een omgeving zag die hem aansprak. Hij stapte uit de vrachtwagen bij een groot meer vol helder water, deed zijn kleren uit, sprong in het water en bleef minutenlang op zijn rug drijven. Het water verkoelde hem, liet zijn zorgen verdwijnen en starend naar de blauwe lucht maakt hij zijn plan. Hij moest een landkaart zien te krijgen. Snel zwom hij naar de kant, deed zijn kleren aan en keek om zich heen. In de verte was een benzinestation. Het was er heel erg rustig. De pompbediende zat half slapend achter de desk en keek op toen Marc binnen kwam.
“Goeie dag, heeft u een landkaart van dit gebied?”
De pompbediende zuchtte eens diep en stond sloom op. Hij mompelde een beetje, rommelde wat en kwam met een stoffige kaart terug naar de desk.
“Asjeblieft! Dit is alles wat ik heb. Neem maar mee.” Hij ging weer zitten en sloot zijn ogen.
Marc haalde zijn schouders op, pakte de kaart en ging naar buiten.
De zon staat hoog aan de hemel. Marc vervolgt zijn weg in zuidelijke richting. Had ik mijn stok maar meegenomen, dan had ik beter mijn balans kunnen vinden. Hij beklimt de heuvel in een traag tempo. Zweet gutst van zijn gezicht. Zijn rug is kleddernat. Even denkt hij terug aan het koele water van het meer. Stap voor stap bereikt hij de top en kijkt om zich heen. Hij snuift een zoete geur op, luistert naar de krekels en het zoemen van de bijen.
Hij raadpleegt zijn kompas. Gelukkig, ik loop nog steeds in de goede richting. Hij ziet een vlakte vol helmgras, bramenstruiken en dopheide. Er doorheen slingert een pad. Ah, die weg moet ik in gaan.
In de verte beweegt iets. Met zijn hand boven zijn ogen tuurt hij in de verte. Had ik mijn verrekijker maar bij me. Hij loopt verder, versnelt zijn pas. He, dat is een hond. Op zijn hoede loopt hij die richting uit. Een rij bomen komt dichterbij. Nu is de hond weg. Marc loopt door. Hij hoort water stromen en gaat op het geluid af. Daar is de hut. Eindelijk! De hut ziet er verweerd uit, in het midden een deur en aan weerskanten kleine ramen met luiken. Rondom is een veranda en aan de zijkant stroomt een helder beekje. Aan een paal hangt een windgong en overal bewegen dromenvangers. Marc herkent ze. Thuis had hij er een voor het raam hangen. Hij hoort geblaf. De hond komt kwispelstaartend op hem af en drukt met zijn snuit de deur open. Op een bed ligt een man. Nu zijn ogen aan de duisternis gewend zijn, ziet hij de wanden, bekleed met dierenhuiden. De man op bed doet zijn ogen open. Marc krijgt kippenvel. Hij ziet dezelfde ogen als die van hem, een gebogen neus en een ietwat getinte huidskleur. Hij stamelt:
“ Sorry dat ik hier binnen kom vallen. Ik dacht dat de hut leeg was.”
Hij staat te trillen op zijn benen. Op een plank boven het bed ziet hij, te midden van veertjes, schedeltjes en steentjes, een fotolijstje staan. Er in is een foto van een indiaan met een kind. Verbijsterd kijkt Marc er naar. Dat lijk ik wel op die foto. Hij kijkt de man vragend aan:
“Wie zijn dat?”
De man komt overeind, pakt het fotolijstje en houdt hem naast zijn gezicht. De gelijkenis is treffend. Hij wijst naar het kind.
“Dat is mijn zoon.”
Marc weet niet wat hem overkomt en zegt:
“ Maar dat ben ik op de foto.”
De man kijkt ontdaan. Tranen vullen zijn ogen. Hij staat op, wankelt naar Marc en drukt hem tegen zijn borst. Even blijven ze zo staan. Marc zijn stem slaat over van emotie.
“ Maar... dan ben jij mijn vader.”
Alle puzzelstukjes vallen op zijn plek.
vrijdag 27 mei 2011
De eik
Deze tekst is geschreven naar aanleiding van een opdracht tijdens de schrijfvijfdaagse op Milonga in Frankrijk.
De eik
“Daar komt ze”, mompelt de eik in zichzelf. Hij ziet haar van ver aan komen lopen. Dat ze dat volhoudt, de bezoekjes, iedere week weer. Ik ben toch maar een gewone boom. Tja, wel een beetje oud, zo’n 300 jaar oud. De oorlogen hebben mij gevormd tot wat ik ben. Ik heb er twee meegemaakt en terwijl er rondom mij bomen sneuvelden om plaats te maken voor loopgraven, bleef ik fier rechtop staan. Ik sta in een goede bodem. In de loop der jaren ben ik veel dikker geworden dankzij de vruchtbare grond. Mijn uitzicht is geweldig. “Ah, daar is ze. Nu gaat ze me knuffelen”.
Anja legt haar armen om de stam. “Lieve Eik, ik kom hier nu zo vaak, maar zou graag eens willen horen wat je te vertellen hebt. Is dat mogelijk?” Ze kijkt omhoog. “Als ik me nu eens inbeeld dat je een mens bent, een reus onder de mensen. Dan zouden je twee dikke takken je armen kunnen zijn die uitnodigen om te knuffelen. Je bladeren zouden je haren zijn en daaronder je gezicht.” Ze laat haar blik langs de stam naar beneden gaan naar de wortels die op voeten lijken. Even daar boven zit een spleet waar vocht uit komt en rondom begroeid is met mos. Het lijkt op een vagina met schaamhaar. Zou de eik vrouwelijk zijn?
Anja kijkt weer omhoog. “Eik? Wat ben jij eigenlijk?” Ze legt haar oor tegen de stam. Tot haar verbazing hoort ze zacht gesproken woorden. Ze zegt: “Ik versta je niet.”
“Ahum, ahum, even op gang komen hoor. Zo vaak praat ik niet. Ik ben een baken, een houvast voor eenieder die er behoefte aan heeft. Er mag geklaagd worden, gescholden, geschopt en gehuild tot ik kletsnat ben door de tranen. Mijn stam heeft het dikwijls zwaar te verduren door woede-uitbarstingen.” Anja luistert aandachtig en drukt zichzelf steviger tegen de stam aan. De eik praat gewoon door. “Ik ben tevreden als ik mensen kan helpen. Ik geef ze kracht en energie en sommige mensen voelen het door hun handen hun lichaam binnen stromen. Ik doe het met liefde want ik help graag mensen weer op de goede weg.”
“Ja maar eik, je beantwoordt mijn vraag niet.”
“Jawel, je vroeg wat ik ben en dat heb ik zojuist verteld.”
“Maar dat bedoelde ik niet. Wat je net vertelde dat vermoedde ik al. Ik wil weten of je vrouwelijk bent.”
“Oh dat! Ja, dat ben ik. Een vrouwelijke energiestroom is krachtig en daardoor kan ik veel mensen van dienst zijn.”
Anja omhelst de stam weer. “Eik, wil je mij er ook iets van geven?”
Op hetzelfde moment voelt Anja haar hele lichaam warm worden. Er gaat een rilling door haar heen. “Bedankt eik.” Ze laat de stam los en loopt naar het pad terug. Blij kijkt ze nog een keer om. Daar staat de statige eik als een prachtige reuzin.
“Anja! Tot volgende week!” Eik geeft haar een vette knipoog. Haar takken bewegen even als een laatste groet.
“Dag eik!” en energiek loopt ze weg, de eik trots en tevreden achterlatend.
De eik
“Daar komt ze”, mompelt de eik in zichzelf. Hij ziet haar van ver aan komen lopen. Dat ze dat volhoudt, de bezoekjes, iedere week weer. Ik ben toch maar een gewone boom. Tja, wel een beetje oud, zo’n 300 jaar oud. De oorlogen hebben mij gevormd tot wat ik ben. Ik heb er twee meegemaakt en terwijl er rondom mij bomen sneuvelden om plaats te maken voor loopgraven, bleef ik fier rechtop staan. Ik sta in een goede bodem. In de loop der jaren ben ik veel dikker geworden dankzij de vruchtbare grond. Mijn uitzicht is geweldig. “Ah, daar is ze. Nu gaat ze me knuffelen”.
Anja legt haar armen om de stam. “Lieve Eik, ik kom hier nu zo vaak, maar zou graag eens willen horen wat je te vertellen hebt. Is dat mogelijk?” Ze kijkt omhoog. “Als ik me nu eens inbeeld dat je een mens bent, een reus onder de mensen. Dan zouden je twee dikke takken je armen kunnen zijn die uitnodigen om te knuffelen. Je bladeren zouden je haren zijn en daaronder je gezicht.” Ze laat haar blik langs de stam naar beneden gaan naar de wortels die op voeten lijken. Even daar boven zit een spleet waar vocht uit komt en rondom begroeid is met mos. Het lijkt op een vagina met schaamhaar. Zou de eik vrouwelijk zijn?
Anja kijkt weer omhoog. “Eik? Wat ben jij eigenlijk?” Ze legt haar oor tegen de stam. Tot haar verbazing hoort ze zacht gesproken woorden. Ze zegt: “Ik versta je niet.”
“Ahum, ahum, even op gang komen hoor. Zo vaak praat ik niet. Ik ben een baken, een houvast voor eenieder die er behoefte aan heeft. Er mag geklaagd worden, gescholden, geschopt en gehuild tot ik kletsnat ben door de tranen. Mijn stam heeft het dikwijls zwaar te verduren door woede-uitbarstingen.” Anja luistert aandachtig en drukt zichzelf steviger tegen de stam aan. De eik praat gewoon door. “Ik ben tevreden als ik mensen kan helpen. Ik geef ze kracht en energie en sommige mensen voelen het door hun handen hun lichaam binnen stromen. Ik doe het met liefde want ik help graag mensen weer op de goede weg.”
“Ja maar eik, je beantwoordt mijn vraag niet.”
“Jawel, je vroeg wat ik ben en dat heb ik zojuist verteld.”
“Maar dat bedoelde ik niet. Wat je net vertelde dat vermoedde ik al. Ik wil weten of je vrouwelijk bent.”
“Oh dat! Ja, dat ben ik. Een vrouwelijke energiestroom is krachtig en daardoor kan ik veel mensen van dienst zijn.”
Anja omhelst de stam weer. “Eik, wil je mij er ook iets van geven?”
Op hetzelfde moment voelt Anja haar hele lichaam warm worden. Er gaat een rilling door haar heen. “Bedankt eik.” Ze laat de stam los en loopt naar het pad terug. Blij kijkt ze nog een keer om. Daar staat de statige eik als een prachtige reuzin.
“Anja! Tot volgende week!” Eik geeft haar een vette knipoog. Haar takken bewegen even als een laatste groet.
“Dag eik!” en energiek loopt ze weg, de eik trots en tevreden achterlatend.
Milonga schrijfvijfdaagse in Frankrijk
Mei 2011
Milonga betekent tango , maar ook de plaats waar de tango gedanst wordt. Ik zou het vrij vertalen als mijn verlangen, wat het dan ook mag zijn. Rondlopend in de tuin, verkennend, zou deze plek ‘mijn verlangen’ kunnen zijn. Spannende hoekjes afgewisseld met open ruimtes. Vreemdsoortige behuizingen verspreid over het terrein. Het maakt je nieuwsgierig.
Het hoofdgebouw staat langs de smalle weg die naar het bos leidt. Als je er voor open staat, kun je in het bos de energie ervaren van de vele soldaten die tijdens twee oorlogen gesneuveld zijn. Een oude eik staat langs het pad als een symbool van overlevingskracht.
Het bos is jong. Oude bomen werden gekapt tijdens de strijd om plaats te maken voor loopgraven en toen het vrede was, werden nieuwe bomen aangeplant. Alleen de eik staat er al 300 jaar.
Vanuit de tuin loop je het bos in en hoe je ook gaat, er is altijd een weg terug naar de tuin. Vogels fluiten de hele dag, geven een gratis concert. Kikkers in de poel in de paardenweide kwaken dag en nacht. Als de schemering valt, komen vleermuizen en uilen te voorschijn.
Gedurende de dag wordt er hard gewerkt door de gasten die hier de tijd, de rust en de energie kunnen vinden om tot mooie creatieve resultaten te komen. Schrijvers, beeldhouwers en schilders worden geïnspireerd en stijgen boven hun kunnen uit.
In de keuken van het hoofdgebouw is er door de dag heen een bedrijvigheid om iedereen van eten en drinken te voorzien.
Je kunt je geen betere plek bedenken om je verhaal te schrijven. Met de nodige feedback komt er een stroom van woorden op gang die tezamen een prachtige vertelling vormen.
De sfeer die om Milonga hangt is zonder stress en ’s avonds als de laatste inspiratie wegglijdt, is er een buitenvuur om je opnieuw op te laden. Het is een ontmoetingsplek om ervaringen te delen, grappen te maken en een glas heerlijke wijn te drinken. Als de schemering overgaat in het donker van de nacht, met een flonkerende sterrenhemel en satellieten die als het ware tussen de sterren door laveren, is het tijd om te gaan slapen om de volgende dag vol energie aan een nieuw hoofdstuk te beginnen.
Milonga, mijn verlangen. Ik wil hier zijn. Ik voel me thuis. Mag doen wat ik wil en sta even buiten de werkelijkheid. Totdat de plicht weer roept en het tijd wordt om naar de plek te gaan waar ik vandaan kom, mijn huis.
Milonga, mijn verlangen om hier terug te komen zodra er weer een schrijversweek georganiseerd wordt.
Milonga betekent tango , maar ook de plaats waar de tango gedanst wordt. Ik zou het vrij vertalen als mijn verlangen, wat het dan ook mag zijn. Rondlopend in de tuin, verkennend, zou deze plek ‘mijn verlangen’ kunnen zijn. Spannende hoekjes afgewisseld met open ruimtes. Vreemdsoortige behuizingen verspreid over het terrein. Het maakt je nieuwsgierig.
Het hoofdgebouw staat langs de smalle weg die naar het bos leidt. Als je er voor open staat, kun je in het bos de energie ervaren van de vele soldaten die tijdens twee oorlogen gesneuveld zijn. Een oude eik staat langs het pad als een symbool van overlevingskracht.
Het bos is jong. Oude bomen werden gekapt tijdens de strijd om plaats te maken voor loopgraven en toen het vrede was, werden nieuwe bomen aangeplant. Alleen de eik staat er al 300 jaar.
Vanuit de tuin loop je het bos in en hoe je ook gaat, er is altijd een weg terug naar de tuin. Vogels fluiten de hele dag, geven een gratis concert. Kikkers in de poel in de paardenweide kwaken dag en nacht. Als de schemering valt, komen vleermuizen en uilen te voorschijn.
Gedurende de dag wordt er hard gewerkt door de gasten die hier de tijd, de rust en de energie kunnen vinden om tot mooie creatieve resultaten te komen. Schrijvers, beeldhouwers en schilders worden geïnspireerd en stijgen boven hun kunnen uit.
In de keuken van het hoofdgebouw is er door de dag heen een bedrijvigheid om iedereen van eten en drinken te voorzien.
Je kunt je geen betere plek bedenken om je verhaal te schrijven. Met de nodige feedback komt er een stroom van woorden op gang die tezamen een prachtige vertelling vormen.
De sfeer die om Milonga hangt is zonder stress en ’s avonds als de laatste inspiratie wegglijdt, is er een buitenvuur om je opnieuw op te laden. Het is een ontmoetingsplek om ervaringen te delen, grappen te maken en een glas heerlijke wijn te drinken. Als de schemering overgaat in het donker van de nacht, met een flonkerende sterrenhemel en satellieten die als het ware tussen de sterren door laveren, is het tijd om te gaan slapen om de volgende dag vol energie aan een nieuw hoofdstuk te beginnen.
Milonga, mijn verlangen. Ik wil hier zijn. Ik voel me thuis. Mag doen wat ik wil en sta even buiten de werkelijkheid. Totdat de plicht weer roept en het tijd wordt om naar de plek te gaan waar ik vandaan kom, mijn huis.
Milonga, mijn verlangen om hier terug te komen zodra er weer een schrijversweek georganiseerd wordt.
donderdag 12 mei 2011
Op reis in mijn luie stoel
Ik heb een boek besteld. Dat doe ik wel vaker, maar dit is een speciaal boek getiteld: Mijn Zuid Afrika. In 52 hoofdstukken wordt de natuurlijke schoonheid beschreven, de diversiteit van de bewoners belicht en de problemen van het land komen aan bod.
Ik ben verschillende keren in Zuid Afrika geweest en het land heeft mijn hart gestolen. De safaritochten waren indrukwekkend. Wat te denken van een olifant die zomaar uit de bosjes het zandpad, waar wij op rijden met de auto, oploopt. Onze auto tot stoppen dwingt en vervolgens rakelings langs de voorkant van de auto oversteekt. Ik zal het nooit vergeten. We zaten als verlamd in de auto, durfden geen foto’s te maken. Terwijl de olifant overstak werd het donker in de auto. Zijn priemende oog keek nieuwsgierig door de voorruit om te zien wie zijn doorgang kwam verstoren. Ik heb nog nooit zoveel kippenvel gehad, nog nooit zoveel adrenaline gevoeld. Echt bang waren we niet. Het was wel heel erg spannend. We bleven rustig wachten. Later realiseerden we ons dat de olifant met een tik de auto had kunnen verpletteren. Onze les: Heb vooral respect voor de natuur en de dieren die er in leven. De mens is in hun territorium en moet zich aanpassen. En niet andersom. Tijdens onze safari’s hebben we veel verschillende wilde dieren gezien. Zo mooi, zo fascinerend. Een geweldige belevenis.
De natuur in Zuid Afrika is wonderschoon met heel veel bloemen en planten die wij hier in Nederland niet kennen. En dan de machtige oceaan met de walvissen die je op bepaalde plekken vanaf de kust kunt observeren. Uren kun je naar ze kijken met of zonder verrekijker.
We hebben pinguïns gezien en Jan van Genten. Een Jan van Gent is een prachtige vogel die in een grote broedkolonie leeft aan de westkust. We hebben witte stranden bezocht, bergen en het woestijngebied met de struisvogels. In het woestijngebied liggen veel losse steentjes die door de struisvogels gegeten worden om hun maaginhoud te vermalen.
En dan niet te vergeten de zwarte bevolking in de dorpen. Zo vriendelijk, zo gastvrij, maar wel levend met weinig financiële middelen. De townships, gelegen bij de grote steden kun je maar beter vermijden of je moet er samen met een gids in gaan. In de krotten leven mensen in armoede. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat er criminaliteit heerst. Na de afschaffing van de apartheid in 1994 is er niet veel veranderd. Er zijn veel problemen waaronder aids, drugs, werkeloosheid, corruptie en nog steeds worden zwarte mensen als minderwaardig beschouwd.
Als je je aan de regels van het land houdt en waarschuwingen ter harte neemt heb je in Zuid Afrika de tijd van je leven. Ik ben blij dat ik er geweest ben. Nu, als vrouw alleen, zal ik er niet zo makkelijk meer naar toe gaan, want dan ben je kwetsbaar. Het is beter om een man als gezelschap te hebben. Dat geeft een gevoel van veiligheid. Ik zou niet graag met een groep reizen want dan kun je niet je eigen tijd bepalen. Dan kun je niet een hele dag op een rots naar de zee gaan zitten staren in de hoop walvissen te spotten en dan vooral de bultrug die grote sprongen in het water maakt. Een groep heeft een tijdsschema en daar moet men zich aan houden. Vandaar dat ik nu het boek besteld heb. Ik haal Zuid Afrika gewoon naar me toe en reis in mijn verbeelding door het mooie land, lekker in mijn luie stoel.
Ik ben verschillende keren in Zuid Afrika geweest en het land heeft mijn hart gestolen. De safaritochten waren indrukwekkend. Wat te denken van een olifant die zomaar uit de bosjes het zandpad, waar wij op rijden met de auto, oploopt. Onze auto tot stoppen dwingt en vervolgens rakelings langs de voorkant van de auto oversteekt. Ik zal het nooit vergeten. We zaten als verlamd in de auto, durfden geen foto’s te maken. Terwijl de olifant overstak werd het donker in de auto. Zijn priemende oog keek nieuwsgierig door de voorruit om te zien wie zijn doorgang kwam verstoren. Ik heb nog nooit zoveel kippenvel gehad, nog nooit zoveel adrenaline gevoeld. Echt bang waren we niet. Het was wel heel erg spannend. We bleven rustig wachten. Later realiseerden we ons dat de olifant met een tik de auto had kunnen verpletteren. Onze les: Heb vooral respect voor de natuur en de dieren die er in leven. De mens is in hun territorium en moet zich aanpassen. En niet andersom. Tijdens onze safari’s hebben we veel verschillende wilde dieren gezien. Zo mooi, zo fascinerend. Een geweldige belevenis.
De natuur in Zuid Afrika is wonderschoon met heel veel bloemen en planten die wij hier in Nederland niet kennen. En dan de machtige oceaan met de walvissen die je op bepaalde plekken vanaf de kust kunt observeren. Uren kun je naar ze kijken met of zonder verrekijker.
We hebben pinguïns gezien en Jan van Genten. Een Jan van Gent is een prachtige vogel die in een grote broedkolonie leeft aan de westkust. We hebben witte stranden bezocht, bergen en het woestijngebied met de struisvogels. In het woestijngebied liggen veel losse steentjes die door de struisvogels gegeten worden om hun maaginhoud te vermalen.
En dan niet te vergeten de zwarte bevolking in de dorpen. Zo vriendelijk, zo gastvrij, maar wel levend met weinig financiële middelen. De townships, gelegen bij de grote steden kun je maar beter vermijden of je moet er samen met een gids in gaan. In de krotten leven mensen in armoede. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat er criminaliteit heerst. Na de afschaffing van de apartheid in 1994 is er niet veel veranderd. Er zijn veel problemen waaronder aids, drugs, werkeloosheid, corruptie en nog steeds worden zwarte mensen als minderwaardig beschouwd.
Als je je aan de regels van het land houdt en waarschuwingen ter harte neemt heb je in Zuid Afrika de tijd van je leven. Ik ben blij dat ik er geweest ben. Nu, als vrouw alleen, zal ik er niet zo makkelijk meer naar toe gaan, want dan ben je kwetsbaar. Het is beter om een man als gezelschap te hebben. Dat geeft een gevoel van veiligheid. Ik zou niet graag met een groep reizen want dan kun je niet je eigen tijd bepalen. Dan kun je niet een hele dag op een rots naar de zee gaan zitten staren in de hoop walvissen te spotten en dan vooral de bultrug die grote sprongen in het water maakt. Een groep heeft een tijdsschema en daar moet men zich aan houden. Vandaar dat ik nu het boek besteld heb. Ik haal Zuid Afrika gewoon naar me toe en reis in mijn verbeelding door het mooie land, lekker in mijn luie stoel.
Abonneren op:
Posts (Atom)