donderdag 29 april 2010

Peptalk

Vanmorgen ben ik naar de sportschool geweest voor een fitnesstest na een jaar van sporten. Ik kreeg op mijn kop van mijn personal coach omdat er in een jaar tijd niets veranderd was. En dat komt omdat ik erg onregelmatig sport. De ene week wel, dan weer twee weken niet, dan ineens drie keer per week. En dat komt doordat ik soms een volle agenda heb, of me niet lekker voel of gewoon geen zin heb. Ja, smoezen genoeg. Mijn coach heeft een flinke peptalk gegeven en hoofdpunt was dat ik nu eens aan mezelf moet gaan denken, dat ik het allerbelangrijkst ben. Sporten is goed voor mijn gezondheid, voor mijn conditie, voor de lijn. Dan maar een beetje egoïstisch. We hebben de afspraak gemaakt dat ik mijn leven zal beteren en die wordt bezegeld met een handdruk. De coach zei: “Denk er om, die handdruk betekent heel veel.”
Ik weet wat goed voor me is en wat niet maar ik moet prioriteiten stellen want ik wil fitter worden en daarvoor moet ik ruimte maken. De coach wil me helpen, de peptalk is voor mijn eigen bestwil, ik moet het nu gaan doen. En ze rekent er op dat het ook gaat gebeuren, dan heeft haar peptalk zin gehad. Ze zei dat er onder mijn pantser iemand met doorzettingsvermogen zit, iemand met pit en die weet wat ze wil. Alleen is het zo moeilijk het pantser te doorbreken. Maar nu heeft ze het gevoel dat er een flinke barst in het pantser zit wat daardoor steeds verder afbrokkelt. Ik loop de sportschool weer uit, vast van plan om van sport een vast agendaonderdeel te maken. Nu is het steeds te vrijblijvend. Vandaag geen zin, dan morgen maar en morgen is er weer iets. Ik moet sporten in mijn systeem krijgen en dat is moeilijk als je altijd weinig met sport hebt gedaan. Ik geef niet zoveel om sport maar om fit en strak te worden zal er echt iets moeten gebeuren. Morgen is het Koninginnedag. Dan mag ik me nog even te buiten gaan aan oranjegebak want het is toch een dag om te vieren. Daarna ga ik het sporten serieus aanpakken. Wat anderen lukt moet mij ook lukken. Discipline, dat is waar het om draait. Zo simpel is het. Nu de praktijk nog.

woensdag 28 april 2010

Zoekactie


Zo’n 20 jaar geleden ontmoette ik mijn correspondentievriendin. Ik schreef brieven naar haar sinds de middelbare schooltijd. Ik had een pasfoto van haar, maar haar nog nooit in levende lijve gezien. We waren elkaar een tijdje uit het oog verloren, maar ik had haar ook weer teruggevonden via een oud adres. Het was leuk om weer deel uit te maken van elkaars leven via brieven. Met mijn gezin ging ik naar Bretagne voor een ontmoeting. We bleven meteen een week logeren. Het was een spannende onderneming door de taalbarrière. Alleen ik kon me aardig uitdrukken in de Franse taal. Er werd ook Engels gesproken en verder was het handen en voetenwerk om duidelijk te maken wat je bedoelde, maar we kwamen er uit. En dat leidde ook tot hilarische situaties. Ik probeerde duidelijk te maken dat er veel bewolking was, ik zei dus ‘plein de neige’. Waarop de Fransen onbedaarlijk begonnen te lachen. Want wat had ik gezegd? Dat er veel sneeuw was. Ik had moeten zeggen ‘plein de nuage’, veel wolken.
Zo gingen we een keer roti eten. Had ik nog nooit gegeten, wel veel over gehoord en ik zei dat het me verbaasde dat er Surinaams eten werd klaargemaakt. De Fransen zijn altijd erg trouw aan hun eigen keuken. En dat bleek ook wel want roti is niets anders dan rollade.
Al die verwarringen maakte ons bezoek wel speciaal, heel bijzonder. Voor de kinderen was het goed om eens in een Franse familie te stappen met heel andere gewoonten.
Weer terug in Nederland werd met open monden naar onze verhalen geluisterd. We waren naar de menhirs van Carnac geweest en verbleven daar een paar dagen in een huis zonder elektra, water en gas tussen de menhirs, het was er spookachtig s’avonds. In het maanlicht leken de menhirs wel duistere wezens en je hoorden de uilen roepen. Natuurlijk moest Mont Saint Michel bezocht worden en andere belangrijke plaatsen. Het was om nooit te vergeten. Het jaar erop kwam de Franse familie naar Nederland. We hebben hen allerlei typisch Nederlandse dingen laten zien, zijn in Giethoorn wezen varen, zijn in theater Carré in Amsterdam geweest naar de voorstelling Cats, ze hebben Hollandse ontbijtjes gehad, toch heel wat anders dan een ‘bol’ slappe koffie (soepkomgrootte) en een croissant met jam. Kortom, het was een groot succes. We bleven elkaar schrijven, maar de tussenpozen werden steeds langer totdat er geen brieven meer kwamen. Ik bleef brieven sturen maar kreeg nooit antwoord, dus stopte ik er mee. Erg jammer. Ik legde me erbij neer totdat we een computer kregen en op internet aangesloten werden. Regelmatig ging ik hun namen googlen, zonder resultaat. Toch waren ze niet naar ons op zoek, want anders had ik wel een keer bericht gekregen, ons adres was niet veranderd. Waarom de brieven niet meer kwamen weet ik niet. Misschien waren ze verhuisd, ze wilden altijd graag aan de kust wonen.
Sinds kort zit ik bij facebook en ook daar ben ik weer gaan zoeken en laat ik nu de dochter gevonden hebben. Er waren meer dezelfde namen waarvan een zonder foto en daar gokte ik op. Ik kreeg bericht terug: “Yep, it is me. What a surprise.” Ik heb haar een uitgebreider bericht gestuurd over hoe het met ons gaat. En nu wacht ik op bericht terug en hoop dat het contact, dat 45 jaar geleden tot stand kwam, weer wordt hersteld. En dan zal hopelijk het mysterie opgelost worden waarom er geen brieven meer kwamen. Spannend!

dinsdag 27 april 2010

Perenboom


Vanuit mijn werkruimte heb ik zicht op de perenboom die nu volop in bloei staat, een week later dan vorig jaar. Dat weet ik nog goed omdat toen de hele familie bijeen was om Charl te herdenken. Het was prachtig weer, alleen te fris om buiten te zitten. De rokers gingen wel naar buiten. Om de vijver heen hebben we een paar jaar geleden een mooi hek gezet voor de veiligheid van de kleinkinderen. Je moet er toch niet aan denken dat een van hen erin zou vallen en dat je dat te laat opmerkt. De vijver is nu eenmaal aantrekkelijk vanwege de schildpad die er in rond zwemt. Bertha heet ze en is al 25 jaar bij ons. Ze was al ongeveer tien jaar oud toen we haar kregen. In de vakantie was ze gedumpt, voor het gemak maar over het hek van een vogelopvang gegooid. Bij ons heeft ze een goed leven.
Het hek is aantrekkelijk voor de rokers. Je kunt er zo lekker over hangen en in de vijver staren .Ik hoor mijn zwager nog zeggen: “Als al die bloemen toch eens peren worden...”
Dit jaar is de boom weer vol met bloesem. Prachtig om te zien. Het is ook een hele mooie boom en al heel oud. Hij is gered uit een boomgaard ten behoeve van nieuwbouw. Mensen uit de nieuwe woonwijk mochten gratis een boom op komen halen. De boom gedijt goed en ondanks zijn ouderdom geeft hij elk jaar meer peren. De meeste peren laat ik hangen voor de vogels. Helaas zijn het geen bewaarperen. De plek onder de perenboom is een energieplek. Een medium heeft me dat verteld. Ik voel me daar heel plezierig en zit er dan ook graag.
Het is nog vroeg, kwart over zeven. De zon komt net over de nok van het dak van de overburen uit en schijnt prachtig door de kruin van de perenboom. “Als al die bloemen toch eens peren worden...” Een mooi begin van een nieuwe dag.

maandag 26 april 2010

Iets vreemds


Ik ben de slaapkamer aan het opruimen en zie iets vreemds liggen tussen de muur en de dekenkist waar een schapenvachtje overheen ligt. Het lijkt op een staart maar het zou ook een stok kunnen zijn. Ik pak het, enigszins angstig, op en kijk stomverbaasd naar wat ik in mijn handen heb; een kamelenzweep uit Afghanistan. Zo’n 40 jaar geleden heb ik hem gekocht in de Bijenkorf. Ik was een dagje uit in Amsterdam, samen met mijn moeder en ik weet nog dat we hebben staan wikken en wegen of ik de zweep zou kopen want hij was behoorlijk prijzig in mijn ogen. Ik had in die tijd een schamel loon. Ik vond het handvat zo mooi dat ik de verleiding echt niet kon weerstaan. Het handvat deed me denken aan Egypte en de Farao’s. Mijn moeder zei nog: “Wat moet je nou met zo’n zweep” maar moest toegeven dat hij inderdaad erg mooi was.
Tijdens een verbouwing in 2004 moest ik een aantal spullen opslaan, zo ook de zweep. Ik legde hem op een veilig plekje waar stof geen invloed zou hebben. Maar toen de verbouwing afgerond was en alles weer terug kon op zijn plek was de zweep nergens meer te bekennen. Ik heb overal gezocht en door de jaren heen gedacht ‘waar is die zweep toch gebleven?’ Even heb ik de schilder ervan verdacht hem ingepikt te hebben, temeer omdat ik ontdekte dat hij in spullen snuffelde. Maar dingen meenemen? Nee, dat zou hij niet doen, maar zeker wist ik het niet. Ik vond het jammer dat ik hem kwijt was. Op de een of andere manier was ik er aan gehecht. Pas geleden was de zweep weer in mijn gedachten. Ik lag in bed en er schoten allerlei gedachten door mijn hoofd. Ik zei: “Engelen, weten jullie waar de zweep gebleven is. Hij is al jaren spoorloos. Ik zou hem zo graag terug willen hebben.” Ik kreeg geen antwoord en meteen bedacht ik dat het een onmogelijke vraag was. Waar zouden de engelen moeten zoeken. Ik heb zoveel spullen. Mijn huis wordt wel eens gekscherend een museum genoemd. Ach ja, ik ben een verzamelaar en kan slecht dingen weg doen. Ik heb het sterrenbeeld Kreeft en verzamelen is een van de eigenschappen van een Kreeft.
En nu vandaag vind ik de zweep zomaar terug op een plek waar regelmatig gestofzuigd wordt. Ik had hem moeten vinden als hij daar terecht gekomen was.. Maar daar was niks. Hebben de engelen echt geholpen en hem daar neergelegd? Schoon, zonder stof houd ik hem vast. Ja, dat moet wel want ik zou niet weten hoe de zweep daar terecht gekomen is. Bedankt engelen. Ik ben zielsgelukkig dat de zweep weer terug is.

vrijdag 23 april 2010

Morgen gaat het weer beter


Nog zo’n akelige dag. Vanmorgen was ik opgestaan met een plan om van alles te gaan doen. Maar er is niets van terecht gekomen. Ik zou gaan sporten en in de tuin gaan werken, maar in plaats daarvan lag ik op de bank en werd om half vijf wakker. De hele dag voorbij en het kon me niets schelen. Er is ook niemand die tegen me zegt: “Kom op, we gaan samen aan de slag.” Ik weet precies wat goed voor me is maar in de praktijk is dat toch anders. Ik doe gewoon niks. Er is niemand die me stimuleert, niemand die commentaar heeft als ik iets niet gedaan heb, wat maakt het uit als er iets niet gedaan is. Morgen is er weer een dag. En zo verstrijkt de tijd. Er blijven dingen liggen die nodig gedaan moeten worden.
Ik had niet verwacht dat ik na 2 ½ jaar rouw toch weer zo van slag kon raken. Het lijkt wel of ik even niet op deze wereld ben, maar als ik om me heen kijk toch ook weer wel. Ik zie de afwas op het aanrecht staan, de eettafel bezaaid met troep zoals kranten en tijdschriften, de was die ligt te wachten om opgevouwen te worden. Ik zie het, maar de zin ontbreekt om er iets aan te doen. Het komt uiteindelijk wel weer goed, dat weet ik. Het is fijn als ik een beetje aandacht zou krijgen en waardering maar dat is in mijn situatie toch moeilijk. Ik zal mezelf maar een schouderklopje geven voor alle dingen die ik wel doe en het is raar om te zeggen, de televisie is goed gezelschap. Ik zal maar vasthouden aan het motto wat mijn man en ik hadden toen hij nog leefde: ‘diep ademhalen en glimlachen, morgen gaat het vast weer beter.’

donderdag 22 april 2010

Weer tranen


Zomaar ineens kan mijn stemming omslaan.Net was ik nog blij omdat ik een lege agenda had en de dag zelf in kon vullen. Ineens voel ik tranen opkomen en zou het liefst mijn bed weer willen opzoeken. Heb ik het te druk gehad? Word ik weer geleefd? Of is het de stilte die ineens op me valt? Is het voor mij toch misschien handiger om een volle agenda te hebben? Bezig blijven om niet te hoeven voelen? Maar dat is dan toch weer een soort vluchtgedrag. Nu ik een lege agenda heb, moet ik niks en doe ik ook niks. Dat zet aan tot piekeren. Vooral nu ik terug denk aan mijn zus. Waarom moest zij nou zo jong al sterven. Gisteren , toen ik een boodschap had gedaan en weg wilde rijden van de parkeerplaats zag ik haar man lopen. Ik zat in een lastige uitrijdsituatie en kon dus niet zomaar uitstappen. Mijn zwager zag me niet. Toen ik van de parkeerplaats af was, was mijn zwager verdwenen. Ik had de gedachte om bij hem thuis langs te gaan, maar dat had dus geen zin meer. Ik voel me schuldig omdat ik te weinig aandacht aan hem heb besteed in de periode na de begrafenis. Zelf heb ik ervaren dat na een begrafenis alle aandacht weg valt, dat je er alleen voor staat om door een rouwproces heen te gaan. Zo gaat dat nu eenmaal. Het leven gaat verder. Mijn leven is totaal veranderd sinds Charl is heengegaan. Maar bij mijn naasten is in het gezin alles hetzelfde gebleven. Ze missen Charl wel maar op een hele andere manier. Ze komen thuis en vinden alles weer zoals het was. Ik kwam thuis en er was niets. Ja, heel moeilijk. De situatie accepteren lukt wel, je kunt de tijd niet terugdraaien, maar er daadwerkelijk mee leven is een ander verhaal. Gisteren kwam ik ook nog een kennis tegen. Hij heeft een half jaar terug zijn vrouw verloren, heel plotseling. Hij ervaart hetzelfde als ik. Je moet het voor jezelf weer leuk maken want anders gebeurt er niets.
Ik schud mezelf eens door elkaar. Wat zit ik hier nu te somberen. Kom op! De zon schijnt, ga naar buiten. Het leven is de moeite waard om geleefd te worden. Kijk om je heen. De natuur is prachtig. De vogels fluiten. Ik weet het, ik weet het. Maar soms wil je gewoon even zielig zijn, even de tranen de vrije loop laten. Alleen die schouder om tegenaan te leunen en nat te huilen is er niet meer en dat doet pijn.

zondag 18 april 2010

Seizoenplaats

De caravan staat weer op de camping voor een nieuw seizoen. Niet dat ik er het hele seizoen ben, alleen met mooi weer ben ik er te vinden. Die caravan heb ik nu eenmaal en als ik hem verkoop krijg ik er bijna niets voor. Toen Charl nog leefde, trokken we er altijd op uit met de caravan. Zo zijn we al op veel plekken geweest in Europa. Daar heb ik mooie herinneringen aan. Ik rijd niet met de caravan achter de auto, dus ben ik afhankelijk van iemand die dat voor me wil doen. De enige mogelijkheid daarvoor is dan in het voorjaar de caravan naar de camping rijden en in het najaar weer terug naar de stalling. Ik wil niet van iemand verlangen dat de caravan steeds naar andere campings gereden wordt. Voorheen reed een vriend altijd de caravan naar zijn plek, maar hij is vorig jaar overleden door een hartstilstand. Dat was heel verdrietig. Mijn zwager bood aan me te helpen met de caravan. Hij had er geen probleem mee de caravan naar de camping te rijden, alleen de tent opzetten, daar had hij niet zoveel zin in. Hij moet om zijn gezondheid denken, hij heeft een hartoperatie gehad. Wat wordt onze leeftijdsgroep toch kwetsbaar. Er zijn al zoveel dierbaren heen gegaan. Mijn zoon helpt mee.
Vandaag gaat het gebeuren. Het is een gedenkwaardige dag. Vandaag zou Charl jarig zijn geweest. Hij hield van kamperen. Eigenlijk ben ik zelf niet zo’n kampeerder, alleen het buiten zijn vind ik wel heerlijk. Zwager komt op tijd en samen rijden we naar de caravanstalling. Zoon Guus en kleindochter Charlot rijden in hun auto voorop, wij er achter aan. Guus heeft alle caravanbenodigdheden in de auto.
De caravan staat snel op zijn plek. Zwager gaat weer naar huis en wij gaan op ons dooie gemakje de tent opzetten. Het weer werkt mee, er is weinig wind en een stralende zon. Er is niets te merken van de aswolk die uit de vulkaan op IJsland gespuwd wordt de atmosfeer in. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat het hele luchtverkeer plat licht door de brokstukken en fijnstof uit de vulkaan die op zo’n 6000meter hoogte in de lucht zweven. Het zou de warmte van de zon kunnen beïnvloeden. En als de grotere vulkaan ook uit zou barsten dan zouden we zelfs in de zomer diepvrieskou kunnen verwachten. Er is een reële kans dat dat gaat gebeuren. Het houdt de gemoederen flink bezig.
Kleindochter Charlot helpt op haar manier ook mee de tent opzetten. Ze is vijf maar voelt zich een hele grote stoere meid omdat ze volwassen werkjes mag doen. Haar kwek staat geen minuut stil. Ze heeft overal een oplossing voor. En als zoon Guus even loopt te zuchten omdat hij tentstokken overhoudt zegt Charlot: “rustig maar, rustig nou” op een manier zoals alleen volwassenen dat zeggen. Het klinkt erg eigenwijs uit zo’n kindermond.
Er zijn sinds vorig seizoen dingen defect in de caravan en de monteur kon dat nog niet oplossen. Geen onderdelen en vanwege de crisis zijn er ook geen voorraden. Het kan dus nog wel even duren voordat het gerepareerd wordt. Dat is lastig en behelpen. De luxe van een caravan is daardoor ver te zoeken. Ik heb geen licht, de waterkranen doen het niet, ik kan de watertank niet vullen en dit alles omdat de omvormer die 230 volt naar 12 volt omzet, kapot is, waarschijnlijk door een blikseminslag toen ik er op een moment niet was.
Het nieuwe seizoen ga ik dus primitief starten en ach...dat heeft ook wel zijn charme.
We lunchen in het zonnetje en als alles klaar is heb ik zowaar een gevoel van ‘ het is goed zo. Ik ga aan een mooi seizoen beginnen’. Het eerste jaar dat ik een seizoensplaats had aan de kust was een drama. Ik was er nog niet aan toe zonder Charl. Ik ben maar drie keer geweest. Nou was er ook weinig te doen en ieder was op zichzelf. Ik voelde me daar verschrikkelijk alleen. Het tweede seizoen ging de caravan naar een andere plek op een kwartier autoafstand. Dat was al veel beter doordat er veel meer te doen was in de nabije omgeving. Daar ben ik dan ook meerdere keren geweest. Dit jaar staat de caravan weer op dezelfde plek. De medekampeerders voelen een soort van meelij omdat ik alles alleen moet regelen. Dat kun je merken aan de belangstelling. Dit seizoen gaat nog beter worden omdat ik het nu zelf wil. Andere jaren moest ik van mezelf gaan, zin of geen zin. Maar ik was er nog niet klaar voor. Ik zat nog midden in het rouwproces. Ik denk dat ik het nu wel aan kan, dus ga ik nog beter mijn best doen er iets van te maken. En vanavond gaan we met zijn allen uit eten om Charl, die zo belangrijk was voor ons allemaal, te herdenken.

vrijdag 16 april 2010

Herinneringen

Ik ben gisteren de hele dag buiten geweest. Nee, niet gewerkt, maar lekker in de tuin gezeten en gewandeld. Ik was in mijn oude buurtje waar ik 25 jaar geleden gewoond heb met mijn gezin. Toen was het een klein dorp in de Zaanstreek. Nu is het gigantisch uitgebreid. Veel dingen herken ik niet meer.
Met een paar buren heb ik al die jaren contact gehouden en bij een van hen, Marianne ga ik op bezoek. Het is of ik nooit weg geweest ben. De zon schijnt volop in de achtertuin en de temperatuur is goed genoeg om op het terras te zitten. Ik heb uitzicht op de achterkant van mijn oude huis. Wat was het een heerlijk huis, ons eerste huis waar de kinderen hun eerste levensjaren hebben doorgemaakt. Aangezien ik een verzamelaar ben en slecht afstand kan doen van allerlei spullen, werd na 13 jaar het huis te klein. Bovendien was mijn moeder alleen komen te staan en ik wilde dichter in haar buurt wonen. We verhuisden naar een ruimer huis aan de rand van de stad waar mijn moeder woonde. Eigenlijk ben ik ook meer een stadsmens. Het contact met de buren uit die tijd is gebleven.
We hebben heel veel te kletsen; over de buurt en wat er veranderd is, over de kinderen en hun probleempjes maar ook over mijn paranormale gave. Marianne vindt het ongelooflijk dat ik met doden kan praten. Ze vraagt om een reading en die geef ik haar. Ze luistert met verbazing naar wat ik haar vertel. Het klopt allemaal en ze is er blij mee. Het geeft haar bevestiging.
Na de lunch gaan we naar de overburen. Het is een blij weerzien. We blijven niet lang, want de overburen zijn druk bezig hun huis te reorganiseren. Bij het afscheid krijg ik nog een paar tuinplanten mee. Leuk! Heb ik straks een piepklein stukje dorp in mijn tuin.
We wandelen door de wijk en ik zie de veranderingen maar of ze allemaal ten goede zijn? Prachtige dikke bomen zijn gekapt omdat de omwonenden er last van hadden in de herfst. Ze stonden aan de rand van het weiland. Bij straffe wind uit het zuidoosten krijgen de huizen nu de volle laag. Dan zullen de bewoners nog wel eens terug denken aan die bomen, want die vingen een hoop wind op. We lopen door een straat waar een schoolgebouw gesloopt is. Er wordt een nieuw complex gebouwd. Een mooie waterpartij is gedempt. Ik herinner me die keer dat een klein meisje van 2 ½ met blonde krulletjes en een lichtblauw vestje bij het water heen en weer rende samen met een buurjongetje. Ik zag het meisje struikelen en voorover in het water vallen. Het jongetje keek er naar, draaide zich om en ging verder met zijn spel. Ik rende naar het water, zag nog net het lichtblauw van het vestje voordat het kroos zich erboven sloot. Net op tijd, anders was het moeilijk geworden om haar te vinden. Met een been in het water en de ander half op de kant wist ik het meisje aan haar vestje eruit te trekken. Ze was slap en vol kroos. Maar gelukkig begon ze meteen te ademen en te krijsen. Het jongetje liep daar nog en hij wist waar het meisje woonde. Haar moeder, hoog zwanger, schrok enorm. Vol emoties liep ik naar huis waar direct dikke tranen kwamen. Mijn hele lijf trilde van de schrik. Een paar uur later kwamen moeder en kind op bezoek met een grote bos bloemen.
Via het winkelcentrum lopen we terug naar het huis van Marianne. We drinken nog een kopje thee en daarna ga ik het dorp weer verlaten. Ik zou er niet meer willen wonen. Op bezoek? Ja, heel erg leuk. Ik ben gelukkig op mijn huidige stek.

dinsdag 13 april 2010

Park


Ik ben met kleinzoon in de kinderwagen in het park. Het is geen bijzonder park. Er zijn sportvelden en tennisbanen en het grenst aan de drukke provinciale weg. Wel staan er heel oude bomen en op een punt is een glooiing aangebracht met een vijver. Het is geen bos, maar het is in ieder geval iets.
Door de verscheidenheid aan bomen en struiken zitten er verschillende soorten vogels, ieder met zijn eigen geluid. Ik maak kleinzoon attent op de geluiden. Hij lacht, luistert aandachtig en geniet. En dan hoor ik een geluid wat ik niet thuis kan brengen. Loopt het wiel van de kinderwagen aan? Nee. Of is dat het geluid van een tennisbal die weggeslagen wordt? Maar dit geluid komt te snel op elkaar. Ik blijf staan, kijk rond en luister goed. Ineens besef ik dat het het geluid van een specht moet zijn. En ja hoor. In de treurwilg bij de vijver zie ik een bonte specht een gat hakken met zijn snavel. Spechten zie je hier zelden. Heel bijzonder dat ik dat zie. Als straks de treurwilg vol in het blad staat, zal het gat, dat vermoedelijk zijn nest gaat worden, aan het oog ontrokken zijn. Maar ik weet waar het zit en zal het in de gaten houden.
Ik zie tortelduiven, pimpelmeesjes, koolmeesjes, winterkoninkjes, Vlaamse gaaien en het is heerlijk om al die vogelgeluiden te horen. Maar waar zijn de mussen en de spreeuwen?
Kleinzoon is in slaap gevallen. Het vogelgezang werkte voor hem als een slaapliedje. Storend vind ik de geluiden van de provinciale weg. Er raast ook vrachtverkeer langs. Je zou een knop om moeten kunnen draaien, zodat je alleen natuurgeluiden hoort.
Als je er voor open staat dan zie en hoor je heel veel moois om je heen, vooral nu in het vroege voorjaar. Ik geniet met volle teugen en loop nog een extra rondje.

Schele oogjes

Kleinzoon is net gebracht voor zijn wekelijkse oppasdag. Altijd een heerlijke dag. Hij is net twee geworden en heeft Downsyndroom. Hij ontwikkelt zich heel goed, alleen wat traag. Hij doet alles in zijn eigen tempo. Zijn oogje is afgeplakt met een speciale pleister, omdat hij regelmatig erg scheel kan kijken.
Het doet me denken aan mijn dochter toen ze 5 jaar was. Zij keek ook ontzettend scheel. Eerst werd geprobeerd het scheel kijken met een bril te corrigeren. In die tijd waren grote brillen hip, naar Amerikaans voorbeeld. Dus mijn dochter kreeg ook een grote bril, iets anders was er niet. Haar gezicht zag je bijna niet meer. Eerst zag je de bril en dan de rest. En hij zakte ook steeds van haar neus. De bril was de oplossing niet, want ze bleef scheel. Toen werden haar ogen beurtelings afgeplakt met saaie pleisters. Iedere dag maakte ik er een tekeningetje op of ik plakte er een sticker op. Tegenwoordig zijn er leuke pleisters. Twee operaties volgden, eerst het ene oog en daarna het andere. Ik vond het vreselijk mijn kind in het ziekenhuisbed te zien liggen. Het resultaat van de operatie mocht er zijn. De oogarts noemde het een kunstwerk; prachtige ogen die je recht aankeken. De bril kon weg. Ze is nu 33 en heeft nog steeds mooie ogen. Ze heeft er dan ook alle vertrouwen in dat het met de oogjes van haar kind goed zal komen. Kleinzoon is prima gestemd. Hij ligt op zijn eigen wijze, met zijn handjes in de lucht, in de box liedjes te zingen. Engelse schoonzoon vertaald box altijd letterlijk en zegt dat zijn zoon in de doos ligt. Lachen!
Het mooiste moment komt als ik de pleister van zijn oogje trek. Dan ineens ziet hij oma met twee oogjes. Een big smile is de beloning.

zondag 11 april 2010

Tuinieren

Het was vandaag niet zulk mooi weer. De zon liet het afweten. Toch ben ik de tuin in gegaan samen met schoonzoon. Hij kwam naar mijn huis lopen met vrouw en kind en een dienblad in zijn handen met drie kopjes latte macchiato erop. Wat een verrassing. Het was ter ere van hun nieuwe koffiezetapparaat en zij wilden me een overheerlijk kopje koffie aanbieden. En dat kwam goed uit, want ik was pas net uit bed en had nog geen koffie gedronken. Ik had me flink verslapen vanmorgen. Kwart over elf stapte ik uit bed. Ik zat in zo’n heerlijke droom dat ik die vast wilde houden. Ik was op een cruiseschip en daar gebeurde allerlei leuke dingen.
Na de koffie maakte ik duidelijk wat ik met de tuin wilde. Er moesten alleen twee heesters gesnoeid worden maar van het een kwam het ander. Er was meer tuinonderhoud nodig. We hebben heerlijk samen gewerkt. Het was een hele klus om al het onkruid uit de tuin te halen. Vooral de zaailingen van de bomen in de straat. Overal in de tuin kwamen kleine boompjes op. Ik heb de tuin erg verwaarloosd door de ziekte en het overlijden van Charl. Ik had er de energie niet voor en het kon me ook eigenlijk niets schelen. Maar nu ergerde ik me aan de woestenij. Al werkend onderging de tuin een ware metamorfose. We hebben ruim drie uur in de tuin gewerkt. Toen vond ik het genoeg. Mijn spieren begonnen te protesteren. En schoonzoon wilde nog in zijn eigen tuin aan de slag. Ik ben hem zo dankbaar. Het is zo heerlijk opgeruimd in de tuin. Komende week kan ik zelf het laatste restje doen en dan kan ik weer heerlijk in de tuin zitten en genieten.

vrijdag 9 april 2010

Fitness

Fitness is eigenlijk niets voor mij. Ik weet genoeg smoezen te verzinnen om niet naar de sportschool te gaan en dat doe ik dan ook regelmatig. Ik ben nu een jaar bezig fitter te worden maar door al mijn verzuim ben ik nog geen spat opgeschoten.
Nu het mooier weer wordt, moet ik toch eens serieus aan de slag gaan. Ik wil in shape zijn om leuke zomerkleren te gaan dragen. Mouwloze shirtjes zijn nu nog uit den boze, want ik stoor me aan de te dikke slappe bovenarmen. Dus ga ik naar de sportschool vooral ook omdat ik een afspraak heb met de sportcoach. Het is een vervangster van de coach die me gewoonlijk begeleidt. Ze kent me niet en ik doe het hele verhaal waarom ik niet regelmatig kwam trainen; niet lekker in mijn vel, rouwproces, ernstig zieken die aandacht nodig hebben, kleinkind waar ik regelmatig voor zorg, ziekte van mezelf, genoeg redenen om niet te trainen. De coach begrijpt het en stelt voor een nieuw trainingsschema op te stellen. Iets minder zwaar waardoor het beter vol te houden is. Ik zal wel minstens een keer per week 40 minuten tot een uur moeten trainen wil ik resultaat zien. Ik moet doorzetten en een stapje meer geven als ik denk dat ik niet meer kan want dan pas komt de stof vrij die je dat lekkere gevoel geeft dat je echt iets voor je lichaam doet. De coach vraagt op welke cardio-apparaten ik train. Ik begin altijd op de fiets, dan de crosstrainer en soms het roeiapparaat. Ze vraagt of ik de loopband als een geprobeerd heb. “Nee”. Een licht heuvelprogramma zou goed voor me zijn om sterke benen te krijgen en een goede doorstroming. Ik zeg: “Een heuvelprogramma? Dat zou wat zijn want ik ga van de zomer naar Amerika naar vrienden die aan de voet van de bergen wonen. Hun terrein is behoorlijk glooiend en ik loop dan altijd te hijgen als een trekpaard omdat ik geen conditie heb om heuvels te beklimmen.” “Nou”, zegt de coach “dat komt dan goed uit en het is een goede stimulans om het programma vol te houden”. Ze stelt het apparaat in en daar ga ik. Eerst nog wat onwennig. Ik word naar achter meegesleept door de band maar al snel heb ik de beweging te pakken. De coach zegt: “Succes” en gaat weg. Ik ga de eerste heuvel op. Ik staar voor me uit en visualiseer de heerlijke plek in Amerika. Ik zie me over de heuvels lopen met de honden. Op het apparaat worden de hellingen steeds een beetje steiler en ik loop door. Na 5 minuten ga ik me steeds beter voelen. Ik houd het 30 minuten vol in een stevig tempo en verbrand 200 calorieën. Dat is nog eens een goed resultaat! Na de cool down stap ik van het apparaat. Ik voel me zo licht als een veertje.
Buiten schijnt de zon, de vogels fluiten, de bomen zijn prachtig en ik voel me gelukkig. Ja, voor het eerst sinds lange tijd voel ik me echt gelukkig. En daar heb ik zelf voor gezorgd door door te zetten waardoor mijn lichaam het gelukshormoon endorfine vrij kon laten stromen. Zou zo nou een sportverslaving tot stand komen?

Bedtijd


Het wordt bedtijd. Maar ik voel me nog klaar wakker. Ik heb een drukke avond achter de rug. Onlangs deed ik een cursus metamorfosemassage. Daarmee kun je mensen helpen die niet lekker in hun vel zitten. Ik heb de cursus gevolgd om kleinzoon Jesse te helpen. Hij is onzeker, druk, heeft regelmatig driftbuien en zenuwtrekjes. Vanavond heb ik hem voor de derde keer gemasseerd. Hij vindt het heerlijk en laat het gewillig toe. En na drie keer zie je al een verandering. Hij is veel rustiger, liever en heeft geen driftbuien meer. Dat is hoopvol.
Daarna ben ik naar de quiltclub gegaan. Het is een gemêleerd gezelschap. Twee vrouwen komen uit Volendam en die vertellen vaak mooie verhalen over hun dorp, verhalen die we allemaal wel kennen uit de bladen. Er wordt veel gelachen maar ook serieus gewerkt aan een quilt. Het quiltseizoen is al bijna afgelopen. Eind mei besluiten we het seizoen met een ‘schoolreisje’. Er wordt een leuke excursie georganiseerd. Mijn nieuwste project is een crazy quilt maken. Heel erg leuk om te doen. Er wordt veel bij geborduurd en met kraaltjes gewerkt.
Nu ik hier weer thuis zit heb ik zoveel energie dat ik geen zin heb om te gaan slapen. Ik heb de televisie aanstaan en kijk en luister naar Pauw en Witteman. Er wordt veel gelachen door de opmerkingen van de gasten Gordon en Bart Chabot. En ik lach mee want een dag niet gelachen is een dag niet geleefd. Dat zeggen ze toch altijd? Er wordt trouwens veel te weinig gelachen. Het doet een mens goed.
Morgen is er weer een nieuwe dag, wie weet wat die weer zal brengen. Ik ga toch maar naar bed, met een goed gevoel en vertrouw erop dat ik snel in slaap zal vallen.

donderdag 8 april 2010

terugblik


Wat gaat een jaar toch snel. Vorig jaar kwam mijn eerste boek uit; Dorre bloemen en piranha’s. Het was een emotionele gebeurtenis. Te midden van alle familie werd mijn boek gepresenteerd. Eng vond ik het, want nu zouden anderen mijn diepste gevoelens kunnen lezen. Ik kreeg twijfels. Had ik er wel goed aan gedaan. Willen anderen wel weten hoe mijn man zijn ziekteproces doorstond. Hoe ik het zelf doorstond. Achteraf is gebleken dat het heeft bijgedragen aan de verwerking van het verlies van Charl. Ze kregen bewondering voor me hoe ik Charl al die tijd heb verzorgd. Zijn broers en zussen waren dankbaar dat ik er voor Charl was met zo veel liefde en zonder mopperen. Vol tranen bedankte ik iedereen die me zo gesteund had tijdens de ziekte en na het overlijden van Charl. Het boek is het verhaal van die periode. Wat was het een moeilijke tijd. Eerst was er hoop maar die werd de bodem ingeslagen door de verpletterende diagnose: “Hersentumor in de meest kwaadaardige vorm”! Na operatie en bestraling was er weer hoop. Na veel tegenslagen waarbij we ons motto niet vergaten ‘diep ademhalen en glimlachen’ kwam er toch een einde aan het leven van Charl. De mooie herinneringen koester ik. We zijn in dat jaar van ziek zijn heel close geweest. Het was een waardevolle periode. Ik lees nog vaak in mijn boek en dat doet me goed. Zo blijft de herinnering aan die periode levend. Het is een soort monument voor Charl.
De middag van de boekpresentatie was goed verlopen. Het was fijn om de familie bij elkaar te hebben en Charl maar ook andere familieleden te gedenken. Het vervolg op Dorre bloemen en piranha’s is bijna klaar om gepubliceerd te worden. Het vertelt wat er gebeurde na de begrafenis en in de maanden er na. Hoe ik mijn paranormale gave ontdekte, hoe ik contact kon maken met de overledenen maar ook hoe dat bijna uit de hand liep. Het was een heftige periode, maar met de juiste hulp is alles goed gekomen. De twee boeken zijn afzonderlijk van elkaar te lezen. Maar voor een totaal beeld is het beter ook het eerste deel te lezen.
Nu heb ik nog steeds contact met gene zijde en met name met Charl. Het is ook wel eens moeilijk omdat ik Charl het liefst in levende lijve bij me zou willen hebben. Het contact geeft me kracht om door te gaan. Mijn opdracht is andere mensen te helpen maar dan moet ik er zelf wel klaar voor zijn. Ik ben op de goede weg.

woensdag 7 april 2010

Een rare gewaarwording


Ik ben met kleinzoon in de kinderwagen op weg naar de supermarkt. Het is heerlijk weer, nauwelijks wind. De vogels fluiten uitbundig. Ik hoor meesjes, merels en het winterkoninkje. Het geluid van de kraaien (of zijn het kauwen) valt uit de toon evenals het gekrijs van de meeuwen die hier overdag altijd bij de brede sloot zitten. Als je je ogen dicht doet dan waan je je aan een strand of een gezellige haven. ’s Avonds vertrekken de meeuwen naar de meeuwenkolonie bij het IJsselmeer.
Bij de sporthal staat een vrachtauto van de verkeerschool. Basisschoolkinderen worden vertrouwd gemaakt met de zware wagen om zo ongelukken in het verkeer te voorkomen. Ineens hoor ik: “He! Hallo!” Ik kijk op naar een verbaasd gezicht. Het is een leerkracht. Ik ken hem van vroeger. Zijn en mijn ouders waren bevriend en ik was heimelijk verliefd op hem. Maar hij was verliefd op het buurmeisje. Als ik hem tegen kom zeggen we elkaar altijd gedag. Hij zegt tegen mij: “Gecondoleerd! Met het verlies van je zus. Ik las het in de krant. Ik dacht dat jij het was.” Ik voel kippenvel opkomen. De gedachte alleen al dat iemand denkt dat ik dood ben terwijl ik springlevend rondloop. Ik zeg: “Mijn jongste zus is overleden. Ze was al ziek en het ging beter maar ineens was het op.” Hij antwoordt: “ Dat hoor je vaak, dan komt er een soort opleving. Was zij schrijfster ? Ik dacht toch echt dat jij dat was.” Ik ben ook schrijfster, net als mijn zus.” Hij staat daar een beetje opgelaten en zegt: “ Heel veel sterkte er mee. Dag.” Ik loop door en vraag me af hoe hij zich nu voelt omdat hij dacht dat ik overleden was. Ik denk aan mijn zus. Had ze maar wat meer geluk gehad, dan was ze er nu nog geweest. Op de terugweg loop ik een andere route, door het park. Ik wil niet nog een keer geconfronteerd worden met een man die vast gedacht heeft een spookverschijning te zien. Mijn zus zou er overigens erg om gelachen hebben.

dinsdag 6 april 2010

Goede middag!


Ik was moe. Had vannacht slecht geslapen. En ik dacht: “kleinzoon in bed voor zijn middagdutje, ik even op de bank”. Ik lag heerlijk en viel al vrij snel in slaap. De babyfoon stond aan zodat ik me niet zou verslapen.
Ik hoorde de eerste geluidjes van kleinzoon al en dacht: ‘nog even’. En toen schrok ik wakker van de deurbel. Wiebelig liep ik naar de deur en zag door het metalen rooster wat voor het glas zit, een grijs kortgeknipt kapsel. Mijn hart sprong op. “Mijn schoonzus, wat leuk! Razendsnel bedacht ik dat mijn huis keurig netjes was na dagen van wanorde. Met een heel blij hallo deed ik de deur open. “Goede middag”, hoorde ik “ik wil u iets vertellen” en zag twee onbekende mensen , waarvan er een erg veel op mijn schoonzus leek, die mij iets over het geloof wilden verkondigen met behulp van het o zo bekende tijdschrift. Mijn blik verstarde, in gedachten kreunde ik : ‘was ik maar op de bank blijven liggen’ en wist ze heel vriendelijk te vertellen dat ik vandaag echt geen zin had in geloofsverkondigingen. De deur ging weer dicht. Ik was klaar wakker en kleinzoon............. was weer in een diepe slaap gesukkeld.

zaterdag 3 april 2010

regen als tranen


Het regent pijpenstelen, net tranen, alsof de hele stad huilt omdat er een inwoner is doodgegaan. Vanmorgen is mijn zus begraven in een witte kist in een zee van witte bloemen. De kastanjebomen die de begraafplaats sieren, stonden vol in knop, net of het blad er ieder moment uit kon barsten. Het was windstil en de zon brak door. Hoewel het een koude dag is, voelden we allemaal veel warmte. De stoomtrein, waar mijn zus zo gek van was, reed hard fluitend en flink rokend langs de begraafplaats als een laatste saluut. Haar kleinkinderen drukten een kus op een witte ballon en lieten hem opstijgen naar de hemel waar hun oma nu moet zijn. Haar laatste rustplaats is op een mooi plekje vlak bij het graf van mijn man en van een nicht die een paar weken terug overleden is. Heel mooi. Het geeft een goed gevoel alsof ze daar toch niet alleen ligt.
Na afloop was er een samenzijn in het familiehuis. En toen braken de wolken door. Regen, regen, en nog eens regen als tranen van verdriet maar ook een beetje van blijdschap.
Van verdriet omdat een mooi mens is heengegaan, om het verlies van een toekomst zonder haar. Het zal nooit meer hetzelfde zijn. Maar ook tranen van blijdschap omdat ze nu zonder pijn in het hiernamaals liefdevol is opgenomen en ons van daaruit altijd kan blijven steunen.
Blijdschap om wie ze was, om de mooie momenten met elkaar. Toch had ik liever gehad dat er helemaal geen tranen hoefden te vloeien, dat we de tijd terug konden draaien en dat we weer die gezonde, blije zus terug hadden. Helaas is er nog nooit iemand uit de dood teruggekeerd en we zullen aan een toekomst moeten werken zonder haar, maar wel met veel mooie herinneringen. De wetenschap dat ze in het hiernamaals opgenomen is, maakt het dragelijk.
De regen stopt en heel voorzichtig breekt de zon weer door alsof hij wil zeggen: ‘Achter de wolken schijnt de zon.’ En zo zal het in de toekomst gaan. Verdrietige momenten zullen afgewisseld worden met blije momenten en op een dag zal je beseffen dat je weer gelukkig kunt zijn. Maar nu mag ik de tranen nog even laten gaan. Het regent inmiddels weer pijpenstelen.