maandag 30 mei 2011

Stilte

Wat is stilte toch stil en dan bedoel ik niet het wegvallen van omgevingsgeluiden, mijn hoofd is leeg, de inspiratie weg. De mensen om mij heen gaan weer hun eigen weg en zijn druk met hun bezigheden. Ik ben weer alleen en zit hier thuis. Alle rotzooi in huis vliegt me aan. Tijd om op te ruimen, weg te gooien. De stap om er aan te beginnen is groot. Er is altijd wel een smoes te verzinnen dat rechtvaardigt iets te gaan doen wat ik leuk vind. Ik verzin ze dan ook gretig maar schiet er alleen niets mee op. De rotzooi blijft.
Soms zou ik wel eens de boel achter me willen laten en de wijde wereld intrekken om voorlopig niet meer terug te komen. Gaan naar plekken die me inspireren voor mijn schrijverijen. Misschien resulteert dat in een bestseller waarmee ik een klap op de lijst van tien best verkochte boeken kom te staan. Alleen doe ik het niet. Het is niet zo eenvoudig om alles achter te laten, alle zekerheden op de te geven. Diep in mijn hart durf ik niet. Ik ben een schijter. Dus blijft er niets anders over dan thuis en in mijn omgeving de inspiratie te vinden. Maar of dat nu zo interessant is voor een bestseller. Mijn leventje kabbelt een beetje zonder al te veel spectaculaire gebeurtenissen. Avonturen wil ik beleven, dus zit er niets anders op dan avonturen te verzinnen. Misschien moet ik als lijfspreuk nemen: houd je oren en ogen goed open, het avontuur is dichterbij dan je denkt.
Of zal ik toch stiekem de deur achter me dicht trekken en de wijde wereld in gaan om niet eerder terug te komen voordat de bestseller geschreven is?

zondag 29 mei 2011

De ontdekking

Tekst geschreven naar aanleiding van een wandeling langs allerlei soorten behuizingen.
Opdracht: schrijf een verhaal met een behuizing als uitgangspunt.

“Au! Mijn voet!” Marc strompelt even.”Ik wou dat ik er was.” Hij kijkt op de landkaart. Zijn vinger zoekt een weg naar het symbooltje dat de plaats van een hut aangeeft. Hij kijkt op zijn kompas. Volgens de kaart moet hij nog een stukje zuidelijk lopen. Een diepe zucht volgt. De brandende zon put hem uit. Hij loopt verder. Het pad is smal en ligt vol keitjes. Zijn rugzak is inmiddels een zware last geworden. Tijdens de tocht is zijn leven aan hem voorbij getrokken. Om de stilte te verbreken liep hij hardop te praten, zichzelf vragen stellend. Hij wilde niet anders zijn dan zijn broers en zussen. Hoe kwam hij aan die haviksneus? Waarom had hij gitzwarte haren en donkere ogen? Een getinte huid? Dat hadden zijn broers en zussen niet. En waarom wilde hij altijd buiten zijn? Hij kon het thuis niet meer uithouden en was vertrokken met een rugzak met daarin de meest noodzakelijke dingen. Hij was met vrachtwagens meegelift totdat hij een omgeving zag die hem aansprak. Hij stapte uit de vrachtwagen bij een groot meer vol helder water, deed zijn kleren uit, sprong in het water en bleef minutenlang op zijn rug drijven. Het water verkoelde hem, liet zijn zorgen verdwijnen en starend naar de blauwe lucht maakt hij zijn plan. Hij moest een landkaart zien te krijgen. Snel zwom hij naar de kant, deed zijn kleren aan en keek om zich heen. In de verte was een benzinestation. Het was er heel erg rustig. De pompbediende zat half slapend achter de desk en keek op toen Marc binnen kwam.
“Goeie dag, heeft u een landkaart van dit gebied?”
De pompbediende zuchtte eens diep en stond sloom op. Hij mompelde een beetje, rommelde wat en kwam met een stoffige kaart terug naar de desk.
“Asjeblieft! Dit is alles wat ik heb. Neem maar mee.” Hij ging weer zitten en sloot zijn ogen.
Marc haalde zijn schouders op, pakte de kaart en ging naar buiten.

De zon staat hoog aan de hemel. Marc vervolgt zijn weg in zuidelijke richting. Had ik mijn stok maar meegenomen, dan had ik beter mijn balans kunnen vinden. Hij beklimt de heuvel in een traag tempo. Zweet gutst van zijn gezicht. Zijn rug is kleddernat. Even denkt hij terug aan het koele water van het meer. Stap voor stap bereikt hij de top en kijkt om zich heen. Hij snuift een zoete geur op, luistert naar de krekels en het zoemen van de bijen.
Hij raadpleegt zijn kompas. Gelukkig, ik loop nog steeds in de goede richting. Hij ziet een vlakte vol helmgras, bramenstruiken en dopheide. Er doorheen slingert een pad. Ah, die weg moet ik in gaan.
In de verte beweegt iets. Met zijn hand boven zijn ogen tuurt hij in de verte. Had ik mijn verrekijker maar bij me. Hij loopt verder, versnelt zijn pas. He, dat is een hond. Op zijn hoede loopt hij die richting uit. Een rij bomen komt dichterbij. Nu is de hond weg. Marc loopt door. Hij hoort water stromen en gaat op het geluid af. Daar is de hut. Eindelijk! De hut ziet er verweerd uit, in het midden een deur en aan weerskanten kleine ramen met luiken. Rondom is een veranda en aan de zijkant stroomt een helder beekje. Aan een paal hangt een windgong en overal bewegen dromenvangers. Marc herkent ze. Thuis had hij er een voor het raam hangen. Hij hoort geblaf. De hond komt kwispelstaartend op hem af en drukt met zijn snuit de deur open. Op een bed ligt een man. Nu zijn ogen aan de duisternis gewend zijn, ziet hij de wanden, bekleed met dierenhuiden. De man op bed doet zijn ogen open. Marc krijgt kippenvel. Hij ziet dezelfde ogen als die van hem, een gebogen neus en een ietwat getinte huidskleur. Hij stamelt:
“ Sorry dat ik hier binnen kom vallen. Ik dacht dat de hut leeg was.”
Hij staat te trillen op zijn benen. Op een plank boven het bed ziet hij, te midden van veertjes, schedeltjes en steentjes, een fotolijstje staan. Er in is een foto van een indiaan met een kind. Verbijsterd kijkt Marc er naar. Dat lijk ik wel op die foto. Hij kijkt de man vragend aan:
“Wie zijn dat?”
De man komt overeind, pakt het fotolijstje en houdt hem naast zijn gezicht. De gelijkenis is treffend. Hij wijst naar het kind.
“Dat is mijn zoon.”
Marc weet niet wat hem overkomt en zegt:
“ Maar dat ben ik op de foto.”
De man kijkt ontdaan. Tranen vullen zijn ogen. Hij staat op, wankelt naar Marc en drukt hem tegen zijn borst. Even blijven ze zo staan. Marc zijn stem slaat over van emotie.
“ Maar... dan ben jij mijn vader.”
Alle puzzelstukjes vallen op zijn plek.

vrijdag 27 mei 2011

De eik

Deze tekst is geschreven naar aanleiding van een opdracht tijdens de schrijfvijfdaagse op Milonga in Frankrijk.

De eik

“Daar komt ze”, mompelt de eik in zichzelf. Hij ziet haar van ver aan komen lopen. Dat ze dat volhoudt, de bezoekjes, iedere week weer. Ik ben toch maar een gewone boom. Tja, wel een beetje oud, zo’n 300 jaar oud. De oorlogen hebben mij gevormd tot wat ik ben. Ik heb er twee meegemaakt en terwijl er rondom mij bomen sneuvelden om plaats te maken voor loopgraven, bleef ik fier rechtop staan. Ik sta in een goede bodem. In de loop der jaren ben ik veel dikker geworden dankzij de vruchtbare grond. Mijn uitzicht is geweldig. “Ah, daar is ze. Nu gaat ze me knuffelen”.

Anja legt haar armen om de stam. “Lieve Eik, ik kom hier nu zo vaak, maar zou graag eens willen horen wat je te vertellen hebt. Is dat mogelijk?” Ze kijkt omhoog. “Als ik me nu eens inbeeld dat je een mens bent, een reus onder de mensen. Dan zouden je twee dikke takken je armen kunnen zijn die uitnodigen om te knuffelen. Je bladeren zouden je haren zijn en daaronder je gezicht.” Ze laat haar blik langs de stam naar beneden gaan naar de wortels die op voeten lijken. Even daar boven zit een spleet waar vocht uit komt en rondom begroeid is met mos. Het lijkt op een vagina met schaamhaar. Zou de eik vrouwelijk zijn?
Anja kijkt weer omhoog. “Eik? Wat ben jij eigenlijk?” Ze legt haar oor tegen de stam. Tot haar verbazing hoort ze zacht gesproken woorden. Ze zegt: “Ik versta je niet.”
“Ahum, ahum, even op gang komen hoor. Zo vaak praat ik niet. Ik ben een baken, een houvast voor eenieder die er behoefte aan heeft. Er mag geklaagd worden, gescholden, geschopt en gehuild tot ik kletsnat ben door de tranen. Mijn stam heeft het dikwijls zwaar te verduren door woede-uitbarstingen.” Anja luistert aandachtig en drukt zichzelf steviger tegen de stam aan. De eik praat gewoon door. “Ik ben tevreden als ik mensen kan helpen. Ik geef ze kracht en energie en sommige mensen voelen het door hun handen hun lichaam binnen stromen. Ik doe het met liefde want ik help graag mensen weer op de goede weg.”
“Ja maar eik, je beantwoordt mijn vraag niet.”
“Jawel, je vroeg wat ik ben en dat heb ik zojuist verteld.”
“Maar dat bedoelde ik niet. Wat je net vertelde dat vermoedde ik al. Ik wil weten of je vrouwelijk bent.”
“Oh dat! Ja, dat ben ik. Een vrouwelijke energiestroom is krachtig en daardoor kan ik veel mensen van dienst zijn.”
Anja omhelst de stam weer. “Eik, wil je mij er ook iets van geven?”
Op hetzelfde moment voelt Anja haar hele lichaam warm worden. Er gaat een rilling door haar heen. “Bedankt eik.” Ze laat de stam los en loopt naar het pad terug. Blij kijkt ze nog een keer om. Daar staat de statige eik als een prachtige reuzin.
“Anja! Tot volgende week!” Eik geeft haar een vette knipoog. Haar takken bewegen even als een laatste groet.
“Dag eik!” en energiek loopt ze weg, de eik trots en tevreden achterlatend.

Milonga schrijfvijfdaagse in Frankrijk

Mei 2011

Milonga betekent tango , maar ook de plaats waar de tango gedanst wordt. Ik zou het vrij vertalen als mijn verlangen, wat het dan ook mag zijn. Rondlopend in de tuin, verkennend, zou deze plek ‘mijn verlangen’ kunnen zijn. Spannende hoekjes afgewisseld met open ruimtes. Vreemdsoortige behuizingen verspreid over het terrein. Het maakt je nieuwsgierig.
Het hoofdgebouw staat langs de smalle weg die naar het bos leidt. Als je er voor open staat, kun je in het bos de energie ervaren van de vele soldaten die tijdens twee oorlogen gesneuveld zijn. Een oude eik staat langs het pad als een symbool van overlevingskracht.
Het bos is jong. Oude bomen werden gekapt tijdens de strijd om plaats te maken voor loopgraven en toen het vrede was, werden nieuwe bomen aangeplant. Alleen de eik staat er al 300 jaar.
Vanuit de tuin loop je het bos in en hoe je ook gaat, er is altijd een weg terug naar de tuin. Vogels fluiten de hele dag, geven een gratis concert. Kikkers in de poel in de paardenweide kwaken dag en nacht. Als de schemering valt, komen vleermuizen en uilen te voorschijn.
Gedurende de dag wordt er hard gewerkt door de gasten die hier de tijd, de rust en de energie kunnen vinden om tot mooie creatieve resultaten te komen. Schrijvers, beeldhouwers en schilders worden geïnspireerd en stijgen boven hun kunnen uit.
In de keuken van het hoofdgebouw is er door de dag heen een bedrijvigheid om iedereen van eten en drinken te voorzien.
Je kunt je geen betere plek bedenken om je verhaal te schrijven. Met de nodige feedback komt er een stroom van woorden op gang die tezamen een prachtige vertelling vormen.
De sfeer die om Milonga hangt is zonder stress en ’s avonds als de laatste inspiratie wegglijdt, is er een buitenvuur om je opnieuw op te laden. Het is een ontmoetingsplek om ervaringen te delen, grappen te maken en een glas heerlijke wijn te drinken. Als de schemering overgaat in het donker van de nacht, met een flonkerende sterrenhemel en satellieten die als het ware tussen de sterren door laveren, is het tijd om te gaan slapen om de volgende dag vol energie aan een nieuw hoofdstuk te beginnen.
Milonga, mijn verlangen. Ik wil hier zijn. Ik voel me thuis. Mag doen wat ik wil en sta even buiten de werkelijkheid. Totdat de plicht weer roept en het tijd wordt om naar de plek te gaan waar ik vandaan kom, mijn huis.
Milonga, mijn verlangen om hier terug te komen zodra er weer een schrijversweek georganiseerd wordt.

donderdag 12 mei 2011

Op reis in mijn luie stoel

Ik heb een boek besteld. Dat doe ik wel vaker, maar dit is een speciaal boek getiteld: Mijn Zuid Afrika. In 52 hoofdstukken wordt de natuurlijke schoonheid beschreven, de diversiteit van de bewoners belicht en de problemen van het land komen aan bod.
Ik ben verschillende keren in Zuid Afrika geweest en het land heeft mijn hart gestolen. De safaritochten waren indrukwekkend. Wat te denken van een olifant die zomaar uit de bosjes het zandpad, waar wij op rijden met de auto, oploopt. Onze auto tot stoppen dwingt en vervolgens rakelings langs de voorkant van de auto oversteekt. Ik zal het nooit vergeten. We zaten als verlamd in de auto, durfden geen foto’s te maken. Terwijl de olifant overstak werd het donker in de auto. Zijn priemende oog keek nieuwsgierig door de voorruit om te zien wie zijn doorgang kwam verstoren. Ik heb nog nooit zoveel kippenvel gehad, nog nooit zoveel adrenaline gevoeld. Echt bang waren we niet. Het was wel heel erg spannend. We bleven rustig wachten. Later realiseerden we ons dat de olifant met een tik de auto had kunnen verpletteren. Onze les: Heb vooral respect voor de natuur en de dieren die er in leven. De mens is in hun territorium en moet zich aanpassen. En niet andersom. Tijdens onze safari’s hebben we veel verschillende wilde dieren gezien. Zo mooi, zo fascinerend. Een geweldige belevenis.
De natuur in Zuid Afrika is wonderschoon met heel veel bloemen en planten die wij hier in Nederland niet kennen. En dan de machtige oceaan met de walvissen die je op bepaalde plekken vanaf de kust kunt observeren. Uren kun je naar ze kijken met of zonder verrekijker.
We hebben pinguïns gezien en Jan van Genten. Een Jan van Gent is een prachtige vogel die in een grote broedkolonie leeft aan de westkust. We hebben witte stranden bezocht, bergen en het woestijngebied met de struisvogels. In het woestijngebied liggen veel losse steentjes die door de struisvogels gegeten worden om hun maaginhoud te vermalen.
En dan niet te vergeten de zwarte bevolking in de dorpen. Zo vriendelijk, zo gastvrij, maar wel levend met weinig financiële middelen. De townships, gelegen bij de grote steden kun je maar beter vermijden of je moet er samen met een gids in gaan. In de krotten leven mensen in armoede. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat er criminaliteit heerst. Na de afschaffing van de apartheid in 1994 is er niet veel veranderd. Er zijn veel problemen waaronder aids, drugs, werkeloosheid, corruptie en nog steeds worden zwarte mensen als minderwaardig beschouwd.
Als je je aan de regels van het land houdt en waarschuwingen ter harte neemt heb je in Zuid Afrika de tijd van je leven. Ik ben blij dat ik er geweest ben. Nu, als vrouw alleen, zal ik er niet zo makkelijk meer naar toe gaan, want dan ben je kwetsbaar. Het is beter om een man als gezelschap te hebben. Dat geeft een gevoel van veiligheid. Ik zou niet graag met een groep reizen want dan kun je niet je eigen tijd bepalen. Dan kun je niet een hele dag op een rots naar de zee gaan zitten staren in de hoop walvissen te spotten en dan vooral de bultrug die grote sprongen in het water maakt. Een groep heeft een tijdsschema en daar moet men zich aan houden. Vandaar dat ik nu het boek besteld heb. Ik haal Zuid Afrika gewoon naar me toe en reis in mijn verbeelding door het mooie land, lekker in mijn luie stoel.

maandag 9 mei 2011

Update

14 dagen terug was in voor een week in Servië, een spirituele reis. Prachtig weer gehad. Bijzondere dingen gezien en gedaan. Er zijn veel mensen die kristallen in huis hebben voor een bepaald probleem. Iedereen die zo’n kristal niet meer nodig had, mocht dat meenemen naar Servië. Op een middag hebben we die kristallen bij de bron van een rivier gelegd. Het water stroomt dan langs die kristallen en neem de kracht van de kristallen mee om het water te zuiveren. Een mooie gedachte nu die nucleaire toestand in Japan nog steeds gaande is. De rivier mondde via een waterval uit in de rivier de Drina, die overgaat in de Donau. De Donau wordt uiteindelijk de Rijn en die mondt weer uit in de Noordzee. De Noordzee vermengd zich met de oceaan en zo uiteindelijk alle wereldzeeën. Ik vind het een mooie gedachte en een simpele manier om ons steentje bij te dragen. Onze accommodatie was midden in een natuurgebied op 1300 meter hoogte, het Taragebergte. Het was er warm, zo’n 27’. Dat verwacht je niet in April. De avond nadat we de kristallen in de rivier geplaatst hadden was er iets bijzonders. De maan scheen met een kleine halo rondom de maan. Maar als je verder keek, zag je een nog grotere halo. We werden er speciaal voor uit ons huisje gehaald en hebben met open mond staan kijken naar dit verschijnsel. Toen we in bed lagen begon het te regenen. De volgende ochtend lag er een dik pak sneeuw en het bleef sneeuwen, de hele dag door. Iedereen was stomverbaasd, want er was geen regen en geen sneeuw voorspeld. Nu was het echt een week van samenwerken met de engelen. Onze reisleider vertelde dat hij een boodschap doorgekregen had. De waterloop van de rivier met de kristallen moest even versneld worden om het gezuiverde krachtige water zo snel mogelijk overal te brengen. We zijn de hele dag in de huisjes gebleven want we konden het terrein niet af omdat de weg onbegaanbaar was, Het was geen ramp, want we hebben andere mooie dingen gedaan zoals meditatie en kaart leggen. Mooie inzichten kwamen daaruit. Een dag later dooide de sneeuw weer weg. Wij moesten terug naar Belgrado voor een laatste overnachting. Daarna zouden we weer terugvliegen naar Amsterdam. Zodra we het Taragebergte verlaten hadden was er nergens meer sneeuw te bekennen. De temperatuur ging weer omhoog. Die sneeuw had alles te maken met die enorme halo rond de maan. Heel bijzonder.

Nu ga ik over twee weken een week naar Frankrijk voor een schrijfcursus. Lijkt me heel leuk, maar zie toch wel een beetje tegen de rit op. De schrijfcirkel hier thuis is een groot succes. Ik heb een paar deelnemers die ook therapie krijgen bij de GGZ. Ik kreeg een enorm compliment, want mijn schrijfopdrachten maakten meer bij ze los dan de therapie. Ze vonden het een hele goede aanvulling op hun therapie en ze vinden dat meer mensen van de GGZ er gebruik van moeten maken. Een klein voorbeeld. Als iemand aan het begin schrijft dat zij zo bang is dat ze het liefst weg wil kruipen en na een aantal schrijfopdrachten tot de conclusie komt dat ze juist door die angst heen wil gaan en uit wil breken, dan vind ik dat prachtig. Die opdrachten hebben haar inzichten gegeven, waardoor ze er anders over gaat denken. Voorlopig ga ik door met de schrijfcirkel, twee keer per week. De even weken zijn daardoor bij mij het drukst, want dan heb ik ook nog de quiltclub. Erg leuk om bij die club te horen en ik krijg veel complimentjes over mijn manier van handwerken, vrij en met veel fantasie. Zijn ze stiekem wel een beetje jaloers op , maar ze leren er ook weer van. Zo langzamerhand gaan ze ook een beetje experimenteren.
De oneven weken zijn rustiger. Kleinzoon Liam is er wel op dinsdag en vrijdag en dat is heerlijk. Echt een feestdag. Het is een lief jongetje en heel erg leergierig en ook nog eens muzikaal. Hij is op zijn eigen manier altijd aan het zingen. Dat wordt dan ook erg gestimuleerd. Boekjes lezen en zingen dat vindt hij het leukst samen met oma. En wandelen in de kinderwagen, naar de vogels luisteren en naar auto’s kijken.
Ik heb dit jaar geen plek op de camping. Het is wat rommelig op de camping vanwege reorganisatie en uitbreiding van sprookjeswonderland. De mensen die op het veld rondom mij staan zijn niet echt mijn types. Dus had ik weinig contact. En daar deed ik het een beetje voor. Guus en Nicky hebben geen zin om tijd in de caravan door te brengen en Charlot en Jesse gaan heel vaak niet mee omdat de ouders andere plannen hebben in een weekend. En door de week kan ik er moeilijk heen vanwege Liam. Dus de caravan blijft in de stalling en nu ga ik in plaats van seizoensgeld te betalen, themavakanties doen. In juli staat een schilderweek op het programma, in september ga ik een week quilten op Texel en in oktober ga ik met Kirsten, Vince en Liam naar Amerika en onder andere naar onze vriend Bruce.
Ik heb net de tuin helemaal onder handen genomen. Het was een oerwoud. Het was heerlijk weer, dus ik ben alle dagen in de tuin bezig geweest, nieuwe planten gekocht en gisteren, Moederdag, hebben we hem ingewijd met een barbecue. Daar kan ik dan echt van genieten. Neemt niet weg dat er momenten zijn dat ik Charl enorm mis. Maar daar sta ik maar niet te lang bij stil, want hij komt er toch niet mee terug. Regelmatig komen er herinneringen naar boven en dan schiet ik vol, word ik ook kwaad. Die herinnering schrijf ik tegenwoordig op en dan is het van me afgeschreven. Daarna merk ik dat de emoties weer verdwijnen en dat ik weer verder kan, tot een volgende herinnering.

zondag 8 mei 2011

columns

Ik breng een uurtje door in de zon met een boek met columns. Als ik mijn verhalen schrijf komen ze recht uit mijn hart, zonder opsmuk. Maar deze columns bevatten zoveel woorden die volgens mij opgezocht zijn in een synoniemenwoordenboek of iets dergelijks dat ik zelf weer een woordenboek moet pakken om de betekenis op te zoeken. De columns lezen daardoor niet makkelijk, beter gezegd; het leest niet lekker weg. Ik sla stukken over om meteen naar het eind te gaan, de clou van het verhaal. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van columns. Maar kennelijk is daar toch een groot publiek voor. Misschien ben ik meer een persoon voor Jip en Janneke taal zoals ze dat noemen; teksten die voor iedereen leesbaar en te volgen zijn. En dan vind ik zelf dat daar ook nog gevoel en emoties bij horen.
De kookwekker loopt af. Ik had hem gezet omdat ik niet langer dan een uur in de zon mocht zitten. Er wordt steeds op gehamerd dat je voorzichtig moet zijn in de zon. Ik klap het boek dicht met een briefje er tussen waar ik gebleven ben. Nee geen omgevouwen hoekje. Vind ik zonde van het boek. Vooralsnog heeft het boek weinig indruk gemaakt. Het enige woord dat ik onthouden heb is krokettencouveuse, een ander woord voor een automaat bij een snackbar waar kroketten worden warm gehouden totdat ze, na ingooi van muntgeld, uit het vakje gehaald worden. Ik ga het eten voorbereiden zodat we vanavond heerlijk buiten kunnen eten, mits de verandering van het weer geen roet in het eten gooit. In het westen van het land wordt regen voorspeld. We wachten af.

zaterdag 7 mei 2011

Trots

Ik voel me zo trots als ik naar mijn verzorgde tuin kijk. Ik kan er wel naar blijven kijken. Want een lange periode zat ik naar een oerwoud te kijken. Vorig jaar waren mijn zwager en schoonzus komen helpen in de tuin, maar dat was niet voldoende. De rest zou ik zelf doen maar heb dat nooit gedaan. En alles groeide welig verder. Toen kwam de winter. Een donkere periode, ook voor mijzelf. Veel emoties kwamen weer naar boven, toneel spelen kon ik als de beste. Dat kwam doordat ik mijn maatje miste. Waarom moest hij toch dood gaan, hij wilde nog zo graag leven. Ik betrapte me er mezelf op dat ik toch weer lichtpuntjes zag. Het was een lange ijzige winter en met het naderende voorjaar begon ook ik te ontdooien. Het was net of ik open brak en weer warmte kon voelen. Ik ergerde me aan de tuin en zodra het zonnig weer was ben ik in de tuin gaan werken. Stukje bij beetje werd het oerwoud ontgonnen. Ik staarde in de vijver naar de vissen die tot leven kwamen, naar de padden die hun eitjes afzetten op de waterplanten. En ook ik begon weer tot leven te komen.
De tuin lijkt ineens veel groter. Iedere ochtend zodra ik wakker word, kijk ik uit het raam naar buiten . “Is de tuin nog steeds hetzelfde?” Ja hoor, maar stel dat ik het werken in de tuin alleen maar gedroomd had. Ik zou geloof ik acuut weer in een depressie belanden of... ik had het kunnen zien als een teken dat ik er iets aan moest gaan doen. Het is niet aan de orde want ik kijk naar de realiteit. De tuin is opgeruimd, gezellig, de vogels komen weer terug, paddenvisje zwemmen in de vijver tussen de keien op zoek naar eten en naar beschutting. Schildpad Bertha kijkt vanaf de vijverrand naar wat ik allemaal aan het doen ben en blijft heerlijk in het zonnetje genieten. En dat ga ik ook doen, want nu mag ik gaan genieten. Ik zie de toekomst zonnig tegemoet.