10-11-2011
Gezeur aan de deur.
Ik heb nog steeds een pijnlijke arm. Overgehouden aan de val in Washington. Erg lastig. Zware dingen sjouwen zoals oud papier lukt niet. Er staan inmiddels veel dozen en dat irriteert me mateloos. Ik had Vince gevraagd mij te komen helpen om alles langs de weg te zetten. Hij zag zelf ook dat het echt noodzakelijk was.
Als je alleen thuis bent, praat je niet hardop tegen jezelf. Toen, tegen de avond de telefoon ging en ik hem oppakte, ontdekte ik dat mijn stem bijna helemaal weg was. Er kwam een krakend geluid te voorschijn waarop Kirsten, die mij belde, bezorgt vroeg hoe erg het met me was. En Vince was onderweg om mij te komen helpen.
De deurbel! Ha, Vince is er, dat is snel! Ik doe de deur open. Tjee, wat is het koud buiten. Geen Vince maar een of ander ‘knulletje’ die mij een andere stroomleverancier wil aansmeren. Als ik ergens een hekel aan heb is het colportage aan de deur.
Ik kan veel besparen tot wel 20 euro per maand en dat wil ik toch wel? Ja, wie wil dat nou niet. Hij vertelt verder en elke zin besluit hij met ‘mooi hè’.
Ik antwoord: ‘Ja, maar ik wil nu naar binnen. Het is koud, ik ben ziek en straks is mijn stem helemaal weg.’
‘Zal ik dan even de gegevens opschrijven?’en hij pakt een aanmeldformulier.
‘Nee, ik ga nu naar binnen. Het is koud!’
‘Maar ik kan het heel snel invullen’.
‘Nee! Je luistert niet. Ik ben ziek en heb het koud en je wilt me nu iets opdringen’. Ik snap niet dat ik de deur niet voor zijn neus dichtgooi. Beleefd blijven, maar tot hoever ga je.
Hij kijkt me aan en zegt: “Nee hoor, ik wil niets opdringen. U heeft 8 dagen bedenktijd.’
Ik word boos en zeg: ‘Ik doe nu de deur dicht. Ik sterf van de kou’.
‘Maar mevrouw. U wilt toch geld besparen. Zal ik even binnen komen’. Ik plof. ‘Dag, ik wacht wel op een andere aanbieding.’ Sprakeloos kijkt hij me aan. Aanvoelen is niet zijn sterkste punt, maar wat kun je ook verwachten van zo’n knulletje. Ik smijt de deur dicht, opgefokt door zoveel brutaliteit. Hij dacht natuurlijk, die zit in the pocket. Mooi niet. Nasidderend loop ik naar de kamer. De deurbel gaat weer. Zou het weer dat brutaaltje zijn. Het is Vince. Hij ziet aan mij dat er iets is. Met schrapende stem vertel ik wat er aan de hand is, maar hij snapt er niets van. Als Engelssprekende is mijn verhaal in het nederlands te technisch voor hem. Ik zeg: ‘Laat maar. We gaan het oud papier buiten zetten.’Ik schuif met mijn voet de dozen richting voordeur. Er staat een transportkarretje klaar. Die gebruikten we altijd tijdens het kamperen om de watertank en de gasflessen te vervoeren. Nu komt hij goed van pas. In een mum van tijd staat alles langs de weg. ‘Wat een uitvinding, zo’n karretje, het scheelt een hoop gesjouw.’ Ik bedank Vince, plof op de bank neer en hul me weer in stilzwijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten