Tussen de buien door werk ik in de tuin. Het onkruid is niet te stuiten. Het lijkt of het er plezier aan beleeft om mij te treiteren met de uitwas. Want als alles netjes is, kan ik weer van voor af aan beginnen, een perpetuum mobile zou je kunnen zeggen. Het onkruid dwingt mij uit mijn luie stoel op te staan, bij voorkeur ‘s avonds. Maar dat vind ik niet erg. Dan is de temperatuur goed om in de tuin te ploeteren. Ik ontdekte dat als ik niets doe, ik volgend jaar op een plek een groot bed van margrieten heb, uitgezaaid door de moederplant. Terwijl ik overdenk wat ik zal doen; De margrieten verwijderen of hun gang laten gaan, komt dochter met een bezorgd gezicht aangelopen. Ze heeft haar telefoon in de hand en ik denk: Ok jee, wat is er voor ergs?
‘Heb jij de laatste tijd nog mussen gezien?’ vraagt ze.
“Nou nee, ik zit niet altijd naar buiten te staren. Ik heb er niet op gelet.’
Dat begrijpt dochter.
‘Ik zie geen mus meer,’ vervolgt ze. ‘Moet je kijken wat er steeds in de tuin komt.’ Ze houdt me haar telefoon voor met een foto van een vogel. ‘Een sperwer is het en dol op mussen. Straks heeft hij ze allemaal opgegeten.’
‘Of gewoon weggejaagd,’ zeg ik.
‘De pimpelmezen zijn wel weer terug,’ antwoordt ze.
Zou een sperwer dan geen pimpelmezen pakken? Ik weet dat eksters dat wel doen. Hoe dan ook, er zijn minder vogels in de tuin en de zwaluwen zullen ook bijna vertrekken. Het broedseizoen is voorbij, dat verklaart de afwezigheid van de tuinvogels. Dan blijven alleen nog de kauwen, de eksters en de Vlaamse gaaien over en die heb je liever niet in de tuin.
‘Misschien komen de mussen terug als je ander voer klaarzet in plaats van alleen maar vetbollen. Dat is meer voor mezen.’
‘Oh ja, dat kan ook een oorzaak zijn van hun vertrek.’ Opgelucht loopt dochter terug. Toch blijven de twijfels over de sperwer.
Ik ga verder met onkruid wieden totdat regendruppels mij naar binnen sturen.
‘Heb jij de laatste tijd nog mussen gezien?’ vraagt ze.
“Nou nee, ik zit niet altijd naar buiten te staren. Ik heb er niet op gelet.’
Dat begrijpt dochter.
‘Ik zie geen mus meer,’ vervolgt ze. ‘Moet je kijken wat er steeds in de tuin komt.’ Ze houdt me haar telefoon voor met een foto van een vogel. ‘Een sperwer is het en dol op mussen. Straks heeft hij ze allemaal opgegeten.’
‘Of gewoon weggejaagd,’ zeg ik.
‘De pimpelmezen zijn wel weer terug,’ antwoordt ze.
Zou een sperwer dan geen pimpelmezen pakken? Ik weet dat eksters dat wel doen. Hoe dan ook, er zijn minder vogels in de tuin en de zwaluwen zullen ook bijna vertrekken. Het broedseizoen is voorbij, dat verklaart de afwezigheid van de tuinvogels. Dan blijven alleen nog de kauwen, de eksters en de Vlaamse gaaien over en die heb je liever niet in de tuin.
‘Misschien komen de mussen terug als je ander voer klaarzet in plaats van alleen maar vetbollen. Dat is meer voor mezen.’
‘Oh ja, dat kan ook een oorzaak zijn van hun vertrek.’ Opgelucht loopt dochter terug. Toch blijven de twijfels over de sperwer.
Ik ga verder met onkruid wieden totdat regendruppels mij naar binnen sturen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten