maandag 6 augustus 2012

Noodweer.

Elke dag 3 pagina's censuurloos schrijven Noodweer Noodweer. 6-8-‘12 Een enorme knetterende donderklap en ik lig ‘planking’ in mijn bed. Mijn hart bonkt als een gek. Het raam staat open en ik hoor kindergehuil. Vind je het gek? Van zo’n klap zou iedereen bang worden. Het is even stil met het natuurgeweld en dan valt klap op klap. Ik blijf in bed liggen, laken over mijn hoofd. Alsof dat het geluid wegneemt. Het begint te hozen. Ik durf niet naar buiten te gaan kijken, bang dat ik in actie moet komen en dat durf ik niet. Als de vijver maar niet overstroomt of nog erger, als de bliksem maar niet in de vijver slaat want dan heb ik gekookte vissen en een geroosterde schildpad. Rare gedachten kun je hebben zo ‘s morgens vroeg. Mijn gedachten gaan terug naar vroeger hoe je bang gemaakt werd voor onweer. Je werd uit bed gehaald, kreeg je jas aan en moest in de kamer wachten. Licht uit, kaarsen aan en bidden tot de bui over was. En in een gebied tussen IJsselmeer en Noordzee kan een bui lang blijven hangen. Of hij gaat heen en weer. Ik woon nog steeds in dat gebied en het onweer gedraagt zich nog precies hetzelfde. Ik schrok wakker van de klap om kwart over zes. Twee en een half uur later is de bui nog steeds niet vertrokken. Hij gaat en komt, vergezeld van enorme hoosbuien. Ik heb wat noodweer meegemaakt in de loop der jaren. In Spanje zat ik een keer middenin een wolkbreuk met blikseminslag na blikseminslag. Ik verborg me met iemand in een greppel onder de struiken, heel klein opgevouwen. Al snel liep de greppel vol water en moesten we iets hogerop gaan zitten. Het was doodeng en toen ik omkeek zag ik achter me een metalen hek. Toen werd ik pas echt bang. Een passerende auto heeft ons als doorweekte verzopen katten meegenomen naar de camping waar we verbleven. Daar was het pas echt een ravage. En dan die keer dat mijn eigenwijze man na dagen van windstilteging surfen op een meer in Frankrijk terwijl de wind steeds meer aanwakkerde. Hij had lang op wind gewacht en ik kon hem niet tegenhouden. Al snel donderde en bliksemde het van jewelste en manlief surfte gewoon door, helemaal in zijn element en met hem nog meer idioten. Ik zag de bliksem inslaan op de berg en er ontstond een flinke brand. Toen ben ik zo verschrikkelijk kwaad geworden. Manlief zag toen ook dat het toch wel gevaarlijk was. Maar voor hij het water af was, was de donderbui al vertrokken. Laconiek zei hij: “Er is toch niets met me gebeurd.” Daarna heeft hij niet meer gesurft, niet omdat ik het hem verbood, maar omdat er geen wind meer was. Onweer is een gevaarlijk natuurverschijnsel. Toch zijn er mensen die er van genieten. Tja, het is een bijzonder schouwspel al die bliksemflitsen, vooral als het donker is. Als de bui ver weg is kan ik er wel naar kijken. Maar als de bui recht boven me hangt, kruip ik liever weg, met mijn ogen dicht en mijn handen voor mijn oren. Het is deze zomer wel raak met noodweer. Komt door de rare temperatuurschommelingen wordt er gezegd. En dat is iets wat je niet in de hand hebt. Tijd voor koffie. Buiten raast de donder voort. Wodan gaat uit zijn dak vanmorgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten