dinsdag 9 juli 2019

Er zijn zo van die dagen dat je weet dat het niks wordt bij het opstaan. Ik voel me niet uitgerust waarschijnlijk door een heftige droom vannacht. Ik was afgedwaald van mijn reisgenoten en kwam op een prachtig strand terecht in een ver, zonnig land. Er was een mooie boulevard met zitkuilen die in het plaveisel waren gecreĆ«erd voor de chique badgasten. In de rand van de kuil waren zitplaatsen aangebracht en in de een stond in het midden een palmboom, de ander had een fontein. De zitkuilen hadden allemaal een ander formaat, klein voor twee personen en groot voor hele gezelschappen. Het zag er overweldigend uit, omringd door bouwwerken met een bijzondere architectuur, torens die nog net niet de wolken aanraakten. Na ervan genoten te hebben, besefte ik dat ik mijn reisgenoten weer op moest zoeken en ging dezelfde weg terug als waar ik vandaan kwam. Ik kwam bij een snelweg die ik niet herkende, ik ging terug en kwam in een smalle straat terecht zonder enige luxe. Aan weerskanten armoedige huizen en daartussen een zandweg. Overal lag vuilnis. Ik zag mensen met verrotte tanden, kapotte kleding en ik voelde me allerminst op mijn gemak. Er kwam een man op me af. Hij streek over mijn blote arm en ik dacht  "oh jee." De man schudde zijn hoofd en keek om zich heen. Er lag een stuk kippengaas op de grond. Dat pakte hij op en drapeerde dat over mijn armen en schouders. Met een big smile, waarbij de gaten in zijn gebit zichtbaar werden, verdween hij en ik begreep dat blote armen aanstootgevend zijn daar. Ik verliet zo snel mogelijk de armoedige buurt en ging terug naar de snelweg, niet wetend hoe ik ooit weer bij mij reisgenoten moest komen. Het kippengaas schuurde en ik haalde het van mijn schouders. Met het stuk gaas in mijn hand zocht ik verder, steeds verder afdwalend tot ik me realiseerde dat ik echt verdwaald was in deze vreemde wereld. Op dat moment werd ik wakker. Het was maar een droom. Ik wilde verder slapen, maar stond toch op. Een lange dag wachtte op mij met veel dingen die moeten. En toen begon het, niets lukte, er ging van alles fout en ik had zo geen zin in al dat moeten. Ik wil niets moeten, maar er zijn dingen waar je niet aan ontkomt.
Het is nu 12 uur, de ochtend is voorbij. Ik ga al mijn krachten bundelen om toch alle dingen die moeten te gaan doen. Misschien dat het vanmiddag wel lukt. Dan wordt het toch nog een goede dag. En anders is er morgen weer een dag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten