vrijdag 8 maart 2019

Fragment

Vandaag een fragment uit het tweede kinderboek van Lieve van den Berg: De lamp, de sneeuwbol en het kompas. Pol en Polleke zijn op zoek naar Noek, die spoorloos verdwenen is. Noek heeft het Syndroom van Down en gaat het liefst zijn eigen gang. Hij wil van alles uitproberen. Daardoor komt hij in de problemen. Pol en Polleke zorgen ervoor dat alles goed komt met behulp van een lamp, een sneeuwbol en een kompas en niet te vergeten Alba, een reuzenalbatros. Het boek is overal te koop en ook te bestellen bij www.godijnpublishing.nl 
Het is een vervolg op het eerste deel Reizende poefjes, maar zelfstandig te lezen.


‘Waar is Noek nou weer?’ merkt Pol op. Hij kijkt om zich heen. ‘Noek waar ben je? Kom, kom, kommetje.’
‘Wat zeg je nou?’ vraagt Aladin.’ Komkommertje, dat is toch groente.’
‘Nee, kom kom kommetje. Dat betekent dat hij moet komen. Dat roepen we altijd als je buut vrij kunt doen tijdens het verstoppertje spelen. En weg, weg weggetje als je nog niet tevoorschijn kunt komen.’
‘Interessant,’ zegt Aladin. ‘Zullen we dan allemaal tegelijk roepen, dan hoort hij het vast.’
‘Kom, kom, kommetje, kom kom kommetje,’ klinkt het in koor.
Noek blijft weg.
‘Hij zal toch niet naar buiten zijn gegaan?’
Ze rennen naar buiten, kijken overal, maar Noek is spoorloos. Aladin loopt naar een hele dikke muur met een hoge dubbele deur.
‘Daar zit hij niet hoor,’ zegt Polleke. ‘Hoe kan hij nou naar binnen gaan. Er zit geen deurkruk op de deur.’
‘Met Noek weet je het nooit,’ antwoordt Pol. ‘Als hij in de buurt is, gebeuren er vreemde dingen.’
‘We gaan er toch binnen kijken,’ zegt Aladin. ‘Dit is de enige plek waar we niet gekeken hebben. Achter de deur is een grot met allemaal kostbaarheden.’ Hij gaat met zijn armen gespreid voor de deur staan en roept: ‘Sesam open u.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten