De trigger om dit verhaal te schrijven is de volgende zin uit de krant over een school in Berlijn:
Stralend stonden de schoolkinderen netjes in de rij. Ze hielden elkaars hand vast. Over een school waar een waar welkomstfeest is voor de leerlingen.
Dat brengt mijn gedachten terug naar vroeger nu de meeste scholen weer zijn begonnen en ouders hun huppelende kinderen met een nieuwe rugtas op hun rug naar school brengen. Het zal wennen zijn; een nieuwe klas, een nieuwe juf of meester of misschien dezelfde. Misschien nieuwe klasgenoten erbij. Spannend.
Vroeger en dan spreek ik over de vorige eeuw in de jaren 50 ging het heel anders. Ik ging naar een meisjesschool net buiten het centrum van de stad. Het was een eind lopen naar school. Daarbij kwam ook dat ik mijn kleine broer en zus naar de kleuterschool moest brengen in het centrum van de stad. Daarna snel weer terug naar mijn school om op tijd in de rij te staan. Want voor de school was een groot schoolplein. Tijdens het luiden van de eerste bel, een ouderwetse koperen bel met een klepel, type kerkklok, met een houten handvat moesten we keurig in de rij gaan staan in absolute stilte. Bij de tweede bel gingen de rijen kinderen een voor een naar binnen in volgorde van leeftijd. Eerst de jongste kinderen en dan de rest. Het leek op een exercitie zonder commando's. Alles was heel ordelijk en overzichtelijk. Niks mis mee. Er kwamen geen ouders aan te pas. Elk kind kwam zelfstandig naar school. In die tijd was er veel minder verkeer dan tegenwoordig.
Er waren geen knutselmoeders, geen leesmoeders en geen luizenmoeders. Handwerklessen kregen we van een handwerkjuf, want meisjes moesten breien en borduren leren. Ik heb zelfs sokken leren breien. De ene sok was groter dan de ander. Daarna heb ik nooit meer sokken gebreid. Wat een nare klus. Borduren vond ik veel leuker, mooie steken maken op een stug stramien of figuurtjes borduren op ruitjesstof. Ik voelde me altijd heel prettig op de school.
Op de terugweg naar huis treuzelde ik. Ik hoefde niet mijn broertje en zusje van de kleuterschool te halen, dat deed moeder. Dus kon ik met meisjes uit onze straat mee naar huis lopen. We moesten een spoorwegovergang over, maar als de spoorbomen, door de kinderen bommels genoemd, de overgang afgesloten hadden, gingen we over de spoorbrug. Boven op de brug wachtten we op de stoomlocomotief. Er was niets leuker dan dansen in de grijze rook die de trein uitblies. Moeder was daar niet blij mee, want dat betekende kleding wassen en een wasmachine had ze niet.
Op de middelbare school was er geen 'exercitie' meer. En in de school ging je van klaslokaal naar klaslokaal om bepaalde lessen te volgen. De 'lagere school' had mijn voorkeur voor handwerken aangewakkerd. Ik vond textiele werkvormen het leukste vak en ik was eerlijk gezegd de beste. Voor mij was het niet meer dan logisch om een vervolgopleiding te doen met textiel. In die tijd beslisten ouders over je verdere loopbaan en als dochter gehoorzaamde ik, hoewel ik het er niet mee eens was. Ik werd verpleegkundige. Een mooi en dankbaar beroep, dat wel. Maar mijn hart en ziel lagen bij textiel. Tijdens rustige nachtdiensten maakte ik met de hand bijzondere poppen van vilt. Helaas zijn die poppen door muizenpoep en pies en hun geknaag ernstig beschadigd en moest ik ze weggooien. Een pop kon ik redden, mijn allereerste. Mike noemde ik hem, een soort mascotte. Alle lief en leed kon ik bij de pop kwijt. De beginperiode in het ziekenhuis was moeilijk. Zo groen als gras ging ik de grote mensen wereld in.
Ik werd snel volwassen. Werken met textiel is nog steeds een uitdaging, mijn uitlaadklep. Om op de basisschool terug te komen; ik wens alle kinderen van nu een mooi schooljaar toe, hopelijk zonder pesterijen, maar met veel plezier en mooie vriendschappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten