Ik ben vanmorgen wakker geschrokken van de deurbel en een hoop herrie. Ik vroeg me af wat er aan de hand was en rende enigszins paniekerig de trap af. Was er ergens brand? En ik ben zo bang voor brand. Ze zeggen dat ik in een vorig leven van de brandstapel gered ben. Dat zou mijn angst voor brand kunnen verklaren. Onderaan de trap vergat ik de laatste trede en belandde met geknikte enkel op de grond. Ik vloekte even flink. Snel stond ik weer op, keek uit het raam en zag de vuilniswagen staan. Het is de zaterdag na Koninginnedag? Komen ze de groene bak legen? Ik zocht mijn tuinklompen en mijn jas, maar had geen idee waar ik mijn jas gelaten had. Ik deed de deur van het nachtslot en liep een beetje hinkepinkend in mijn nachtshirt naar buiten, gelukkig een degelijk nachtshirt en niet zo niemendalletje. De vuilnisman vroeg me van wie de auto was die naast de mijne geparkeerd stond, want die blokkeerde de doorgang. De vuilnisauto kon niet verder. Ik had geen idee. De vuilnisman was zo aardig om voor mij de groene bak keurig in de rij van andere bakken te zetten om geleegd te worden. De vrouwelijke chauffeur zei tegen me: “Oren dicht” en begon hevig te toeteren. Wat een herrie. Ik zag deuren opengaan en slaperige gezichten om een hoekje kijken. De buurman heeft een loge en zijn auto stond dubbel geparkeerd. De buurman keek me sip aan, zag mijn nachtshirt en zei: “Jeetje, de hele straat is meteen wakker. Sorry buuf!”
Weer binnen keek ik in de spiegel en schrok van mijn kapsel, kapsel windhoos! Wat zal die vuilnisman wel niet gedacht hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten