Ik heb een zwak voor kippen en eendenkuikens. Ik ben gek op die kleine donsjes. Kippenkuikens kun je nog makkelijk vast pakken, eendenkuikens is lastiger. Toen ik een jaar of tien was heb ik er een keer een uit de singel gehaald. Hij zwom verlaten rond. Hij was zo zacht en zo donzig geel. Zo lief! Maar ik moest nog naar school. Ik heb in de klas de klep van mijn schoolbank open gedaan en het eendje erin gezet. De juf had niets in de gaten. Dolgelukkig rende ik na schooltijd naar huis met het eendje in mijn handen. Thuisgekomen was mijn moeder er niet blij mee. Er werd een wasteil gevuld met slootwater en daar zwom het eendje in het rond. Vervolgens belde mijn moeder iemand van de gemeente. Die heeft het eendje opgehaald. Ik was erg verdrietig. Ik moest en zou een eendje hebben. Een paar dagen later haalde ik weer een eendje uit de singel. Ik had er wel in kunnen vallen en verdrinken zover moest ik voorover buigen om het te pakken. Mijn zwemdiploma had ik nog niet. In die tijd werd er niet zo’n haast mee gemaakt. Tegenwoordig hoort het bij de opvoeding. Ik kwam weer thuis met een eendje. Mijn moeder was boos en moest weer de man van de gemeente bellen. Ook hij was boos want het was een hele klus om verlaten jonge eendjes in leven te houden. Ik mocht dus nooit meer een eendje uit het water halen.
Toen kwam mijn broer thuis met een eendagskuiken, uitgebroed in de broedmachine van een kuikenbedrijf. Het beestje werd met de hand gevoerd. Hij sliep in een doos achter de kachel. Maar ook sliep hij, als hij de kans kreeg, op de pompoenen van mijn moeders pantoffels. We liepen de hele dag met wc papiertjes achter het beestje aan, want elk moment kon hij een kippendrekje laten vallen. Hij werd Piep genoemd en liep zelfs de trap op naar boven. Maar Piep werd groter en bleek een haan te zijn. Hij kreeg een hok buiten en toen hij probeerde te kraaien bleek het hok te klein. Hij kon zijn kop niet strekken. Arme Piep. Hij mocht af en toe loslopen maar de meeste tijd zat hij in zijn hok. Op een dag was zijn hok leeg. Niemand wist waar hij gebleven was. We waren verdrietig. ’s Avonds stond er gebraden haan op tafel. Onze Piep. Niemand heeft er van gegeten. Ik kan er nog verdrietig van worden. Bovendien had de slager bij wijze van grapje de kop van Piep bij een van de verkoopsters in de tas gestopt. En een lol dat ze er om hadden. Mijn moeder besefte dat ze fout had gehandeld. Maar het was wel te laat.
Van de week belde mijn zwager me op. Hij had eieren uit laten broeden in de broedmachine. Het waren prachtige kleine donsjes. Of ik ze wilde zien. Natuurlijk! Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Gistermiddag ben ik gaan kijken samen met mijn schoondochter en de twee kleinkinderen. Oh wat waren die kuikentjes lief. Ze waren makkelijk te pakken en ik moest weer denken aan mijn kinderjaren. Over een poosje worden de haantjes weggehaald. Die belanden in de soep. De hennetjes krijgen een mooi leven en mogen volop eitjes leggen totdat ze van de leg zijn. Dan belanden ze uiteindelijk ook op tafel. En dan zullen nieuwe kuikentjes hun plaats weer innemen. Noemen ze dit niet de kringloop van het leven?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten