donderdag 24 november 2011
Heks
Gistermiddag reed ik in de auto naar huis en moest uitkijken voor skatende jongens van een jaar of acht,negen. Ik val nogal op in mijn groengele autootje. Een jongen begon enthousiast te zwaaien. Ik kende hem niet. Een ander riep luidkeels:” Joh! Dat is een heks! Verbaasd lachend reed ik verder. Tja, misschien zie ik er ook wel uit als een heks in hun ogen; lange peper en zoutkleurige haren, zwarte kleding, een bril met zwart montuur. Maar dan wel een aardige heks die goed probeert te zijn voor iedereen en wil helpen waar nodig. Een witte heks zal ik maar zeggen, hoewel dat aan mijn kleding niet te zien is. Wel aan mijn ogen. Die zijn over het algemeen vriendelijk. Stralend, maar soms kijken ze boos. Dan komt de zwarte heks naar buiten. Vannacht droomde ik ervan. Iemand deed me groot onrecht aan, veroordeelde me om iets wat ik niet had gedaan. Ik stond te vloeken en te tieren en werd er zelfs wakker van.
Iedereen is wel eens boos. De zwarte heks in mij kan zo boos kijken dat mensen wegkruipen. Dwingende ogen die zeggen dat de grens van het toelaatbare overschreden is.
Gelukkig ben ik geen echte zwarte heks zoals die voorkomt in sprookjesboeken. Dat is wat kinderen zien. Ik heb geen zwarte kat, geen kraai, geen vliegende bezem hoewel ik vaak wel vliegende kiep ben voor deze en gene, geen kromme neus en geen wratten. Ik heb wel lange haren en zwarte kleding en dat laat ik zo. Dat hoort bij me. Ik ben de vriendelijkheid en de goedheid zelve, soms zelfs een beetje mensenschuw.
Maar...over het algemeen ben ik heel tevreden met mezelf. En als dat de definitie van een heks zou zijn, vind ik het prima.
zondag 13 november 2011
Rouwproces
Rouwproces
Van de week was Connie Palmen bij Pauw en Witteman om over haar nieuwe boek te praten. Zij beschrijft het laatste jaar van het leven van haar man Hans van Mierlo; openhartig, verdrietig en dicht bij zichzelf blijvend. Ze vertelt hoe ingrijpend het was en hoe ze besloot alles op te schrijven om maar niet te vergeten. Ook stond er in de Libelle en de Telegraaf een interview met haar.
Alles wat ze zegt is zo herkenbaar. Ik heb het zelf meegemaakt en ook ik heb alles opgeschreven . Daar ontstonden twee boeken uit. En als ik het teruglees ben ik verbaasd dat ik dat allemaal opgeschreven heb. Kennelijk zat ik in een soort roes, een beetje buiten de werkelijkheid. Waarschijnlijk om mezelf staande te houden en . Ik ben blij dat alles op papier staat. Het was een bijzondere, waardevolle periode die ik niet graag zou vergeten. En dat gebeurt naarmate de tijd verstrijkt. Connie Palmen zegt: “Vergeten is een hulpmiddel voor de ziel.” Dat klopt, want anders zou je nooit door het rouwproces heen komen. Ik kan het nog niet vergeten, de beelden van Charl zijn laatste uren komen regelmatig terug op mijn netvlies. Een teken dat ik nog niet door het rouwproces heen ben. Ik vraag me nog regelmatig af, waarom hij zo jong dood moest gaan. Waarom kan het in het leven niet zo zijn dat iedereen een respectabele leeftijd krijgt, zodat je ten volle van het leven kunt genieten. Maar nee, zo werkt het niet. De een wordt oud en wil al jaren dood en gaat maar niet, terwijl een ander nog volop in het leven staat en weggerukt wordt. Op zulke momenten kan ik erg boos worden over het waarom. Alleen helpt het zo weinig, want je kunt er niets aan veranderen. Accepteren dat is het enige en dat is nu juist het aller-moeilijkste in het rouwproces. Ik ben nu al 4 ½ jaar aan het ‘rouwen’. De ene dag gaat het beter dan de andere. Het ergste verdriet is weg, maar er zijn momenten... De feestdagen zijn in zicht. De dagen zijn somber en donker. Het is een periode van samenzijn, samen delen waarbij je toch die ene persoon weer verschrikkelijk mist. Vergeten zal ik hem nooit, maar de details worden vager. Daarvoor moet ik mijn boeken pakken om weer even te lezen hoe het was. Fijn dat alles beschreven staat, want zo hoef ik het niet te onthouden.
Mijn boeken staan te pronken in de boekenkast. Ze zijn het waard om gelezen te worden en dat gebeurt ook. Er is niet alleen verdriet beschreven, ook humor komt aan bod. Het zijn positieve boeken. Ik haal vooral kracht uit de woorden van mijn man: ‘Je bent een sterke vrouw, jij redt je wel’ en dat laat ik ook zien. Want ondanks alles ben ik trots op mezelf dat ik weer van het leven kan genieten, weer plannen maak. Maar soms wordt ik even aangeraakt door verdriet. Dan is de hele wereld zwart en kruip ik in mijn cocon.
Boektitels: Dorre bloemen en piranha’s( www.kirjaboek.nl) en Dikke tranen en transparante geesten (www.freemusketeers.nl)
Van de week was Connie Palmen bij Pauw en Witteman om over haar nieuwe boek te praten. Zij beschrijft het laatste jaar van het leven van haar man Hans van Mierlo; openhartig, verdrietig en dicht bij zichzelf blijvend. Ze vertelt hoe ingrijpend het was en hoe ze besloot alles op te schrijven om maar niet te vergeten. Ook stond er in de Libelle en de Telegraaf een interview met haar.
Alles wat ze zegt is zo herkenbaar. Ik heb het zelf meegemaakt en ook ik heb alles opgeschreven . Daar ontstonden twee boeken uit. En als ik het teruglees ben ik verbaasd dat ik dat allemaal opgeschreven heb. Kennelijk zat ik in een soort roes, een beetje buiten de werkelijkheid. Waarschijnlijk om mezelf staande te houden en . Ik ben blij dat alles op papier staat. Het was een bijzondere, waardevolle periode die ik niet graag zou vergeten. En dat gebeurt naarmate de tijd verstrijkt. Connie Palmen zegt: “Vergeten is een hulpmiddel voor de ziel.” Dat klopt, want anders zou je nooit door het rouwproces heen komen. Ik kan het nog niet vergeten, de beelden van Charl zijn laatste uren komen regelmatig terug op mijn netvlies. Een teken dat ik nog niet door het rouwproces heen ben. Ik vraag me nog regelmatig af, waarom hij zo jong dood moest gaan. Waarom kan het in het leven niet zo zijn dat iedereen een respectabele leeftijd krijgt, zodat je ten volle van het leven kunt genieten. Maar nee, zo werkt het niet. De een wordt oud en wil al jaren dood en gaat maar niet, terwijl een ander nog volop in het leven staat en weggerukt wordt. Op zulke momenten kan ik erg boos worden over het waarom. Alleen helpt het zo weinig, want je kunt er niets aan veranderen. Accepteren dat is het enige en dat is nu juist het aller-moeilijkste in het rouwproces. Ik ben nu al 4 ½ jaar aan het ‘rouwen’. De ene dag gaat het beter dan de andere. Het ergste verdriet is weg, maar er zijn momenten... De feestdagen zijn in zicht. De dagen zijn somber en donker. Het is een periode van samenzijn, samen delen waarbij je toch die ene persoon weer verschrikkelijk mist. Vergeten zal ik hem nooit, maar de details worden vager. Daarvoor moet ik mijn boeken pakken om weer even te lezen hoe het was. Fijn dat alles beschreven staat, want zo hoef ik het niet te onthouden.
Mijn boeken staan te pronken in de boekenkast. Ze zijn het waard om gelezen te worden en dat gebeurt ook. Er is niet alleen verdriet beschreven, ook humor komt aan bod. Het zijn positieve boeken. Ik haal vooral kracht uit de woorden van mijn man: ‘Je bent een sterke vrouw, jij redt je wel’ en dat laat ik ook zien. Want ondanks alles ben ik trots op mezelf dat ik weer van het leven kan genieten, weer plannen maak. Maar soms wordt ik even aangeraakt door verdriet. Dan is de hele wereld zwart en kruip ik in mijn cocon.
Boektitels: Dorre bloemen en piranha’s( www.kirjaboek.nl) en Dikke tranen en transparante geesten (www.freemusketeers.nl)
vrijdag 11 november 2011
Gezeur aan de deur
10-11-2011
Gezeur aan de deur.
Ik heb nog steeds een pijnlijke arm. Overgehouden aan de val in Washington. Erg lastig. Zware dingen sjouwen zoals oud papier lukt niet. Er staan inmiddels veel dozen en dat irriteert me mateloos. Ik had Vince gevraagd mij te komen helpen om alles langs de weg te zetten. Hij zag zelf ook dat het echt noodzakelijk was.
Als je alleen thuis bent, praat je niet hardop tegen jezelf. Toen, tegen de avond de telefoon ging en ik hem oppakte, ontdekte ik dat mijn stem bijna helemaal weg was. Er kwam een krakend geluid te voorschijn waarop Kirsten, die mij belde, bezorgt vroeg hoe erg het met me was. En Vince was onderweg om mij te komen helpen.
De deurbel! Ha, Vince is er, dat is snel! Ik doe de deur open. Tjee, wat is het koud buiten. Geen Vince maar een of ander ‘knulletje’ die mij een andere stroomleverancier wil aansmeren. Als ik ergens een hekel aan heb is het colportage aan de deur.
Ik kan veel besparen tot wel 20 euro per maand en dat wil ik toch wel? Ja, wie wil dat nou niet. Hij vertelt verder en elke zin besluit hij met ‘mooi hè’.
Ik antwoord: ‘Ja, maar ik wil nu naar binnen. Het is koud, ik ben ziek en straks is mijn stem helemaal weg.’
‘Zal ik dan even de gegevens opschrijven?’en hij pakt een aanmeldformulier.
‘Nee, ik ga nu naar binnen. Het is koud!’
‘Maar ik kan het heel snel invullen’.
‘Nee! Je luistert niet. Ik ben ziek en heb het koud en je wilt me nu iets opdringen’. Ik snap niet dat ik de deur niet voor zijn neus dichtgooi. Beleefd blijven, maar tot hoever ga je.
Hij kijkt me aan en zegt: “Nee hoor, ik wil niets opdringen. U heeft 8 dagen bedenktijd.’
Ik word boos en zeg: ‘Ik doe nu de deur dicht. Ik sterf van de kou’.
‘Maar mevrouw. U wilt toch geld besparen. Zal ik even binnen komen’. Ik plof. ‘Dag, ik wacht wel op een andere aanbieding.’ Sprakeloos kijkt hij me aan. Aanvoelen is niet zijn sterkste punt, maar wat kun je ook verwachten van zo’n knulletje. Ik smijt de deur dicht, opgefokt door zoveel brutaliteit. Hij dacht natuurlijk, die zit in the pocket. Mooi niet. Nasidderend loop ik naar de kamer. De deurbel gaat weer. Zou het weer dat brutaaltje zijn. Het is Vince. Hij ziet aan mij dat er iets is. Met schrapende stem vertel ik wat er aan de hand is, maar hij snapt er niets van. Als Engelssprekende is mijn verhaal in het nederlands te technisch voor hem. Ik zeg: ‘Laat maar. We gaan het oud papier buiten zetten.’Ik schuif met mijn voet de dozen richting voordeur. Er staat een transportkarretje klaar. Die gebruikten we altijd tijdens het kamperen om de watertank en de gasflessen te vervoeren. Nu komt hij goed van pas. In een mum van tijd staat alles langs de weg. ‘Wat een uitvinding, zo’n karretje, het scheelt een hoop gesjouw.’ Ik bedank Vince, plof op de bank neer en hul me weer in stilzwijgen.
Gezeur aan de deur.
Ik heb nog steeds een pijnlijke arm. Overgehouden aan de val in Washington. Erg lastig. Zware dingen sjouwen zoals oud papier lukt niet. Er staan inmiddels veel dozen en dat irriteert me mateloos. Ik had Vince gevraagd mij te komen helpen om alles langs de weg te zetten. Hij zag zelf ook dat het echt noodzakelijk was.
Als je alleen thuis bent, praat je niet hardop tegen jezelf. Toen, tegen de avond de telefoon ging en ik hem oppakte, ontdekte ik dat mijn stem bijna helemaal weg was. Er kwam een krakend geluid te voorschijn waarop Kirsten, die mij belde, bezorgt vroeg hoe erg het met me was. En Vince was onderweg om mij te komen helpen.
De deurbel! Ha, Vince is er, dat is snel! Ik doe de deur open. Tjee, wat is het koud buiten. Geen Vince maar een of ander ‘knulletje’ die mij een andere stroomleverancier wil aansmeren. Als ik ergens een hekel aan heb is het colportage aan de deur.
Ik kan veel besparen tot wel 20 euro per maand en dat wil ik toch wel? Ja, wie wil dat nou niet. Hij vertelt verder en elke zin besluit hij met ‘mooi hè’.
Ik antwoord: ‘Ja, maar ik wil nu naar binnen. Het is koud, ik ben ziek en straks is mijn stem helemaal weg.’
‘Zal ik dan even de gegevens opschrijven?’en hij pakt een aanmeldformulier.
‘Nee, ik ga nu naar binnen. Het is koud!’
‘Maar ik kan het heel snel invullen’.
‘Nee! Je luistert niet. Ik ben ziek en heb het koud en je wilt me nu iets opdringen’. Ik snap niet dat ik de deur niet voor zijn neus dichtgooi. Beleefd blijven, maar tot hoever ga je.
Hij kijkt me aan en zegt: “Nee hoor, ik wil niets opdringen. U heeft 8 dagen bedenktijd.’
Ik word boos en zeg: ‘Ik doe nu de deur dicht. Ik sterf van de kou’.
‘Maar mevrouw. U wilt toch geld besparen. Zal ik even binnen komen’. Ik plof. ‘Dag, ik wacht wel op een andere aanbieding.’ Sprakeloos kijkt hij me aan. Aanvoelen is niet zijn sterkste punt, maar wat kun je ook verwachten van zo’n knulletje. Ik smijt de deur dicht, opgefokt door zoveel brutaliteit. Hij dacht natuurlijk, die zit in the pocket. Mooi niet. Nasidderend loop ik naar de kamer. De deurbel gaat weer. Zou het weer dat brutaaltje zijn. Het is Vince. Hij ziet aan mij dat er iets is. Met schrapende stem vertel ik wat er aan de hand is, maar hij snapt er niets van. Als Engelssprekende is mijn verhaal in het nederlands te technisch voor hem. Ik zeg: ‘Laat maar. We gaan het oud papier buiten zetten.’Ik schuif met mijn voet de dozen richting voordeur. Er staat een transportkarretje klaar. Die gebruikten we altijd tijdens het kamperen om de watertank en de gasflessen te vervoeren. Nu komt hij goed van pas. In een mum van tijd staat alles langs de weg. ‘Wat een uitvinding, zo’n karretje, het scheelt een hoop gesjouw.’ Ik bedank Vince, plof op de bank neer en hul me weer in stilzwijgen.
woensdag 9 november 2011
Musical
9-11-2011
Musical
Tijdens het afgelopen weekend is de musical Wicked in première gegaan. Van tevoren werd het groots aangekondigd en op de dag zelf was er een live ‘rode loper’ televisie-uitzending waarin bekende Nederlanders werd gevraagd wat de verwachtingen waren. De bijzondere kleding van de dames kwam uitgebreid in beeld. Menig bekende Nederlander gaf acte de presence op de dit keer groene loper, omdat het verhaal zich afspeelt rond de groene heks Alphaba.
Gordon kwam samen met Los Angeles the Voices groen geschminkt over de groene loper. Menigeen had een groene tint in zijn of haar uitdossing. Want opvallen , daar gaat het om. Je laten zien en gezien worden in de hoop dat je opgemerkt wordt door iemand van betekenis. Je weet maar nooit wat er uit voort kan vloeien.
Het doet me denken aan alle keren dat ik met mijn man Charl naar premièrefeesten ging, voornamelijk in theater Carre. Niet dat wij BN-ers zijn, maar Charl had een belangrijke functie in de bouwwereld en heeft met zijn team van medewerkers een aantal jaren terug de restauratie en renovatie van theater Carre gerealiseerd. Een prachtig project met een fantastisch resultaat. Charl kon een potje breken bij het management van Carre. Tijdens die premièrefeesten heb ik menig BN-er gesproken. Terwijl de mannen aan het netwerken waren, raakte ik in leuke conversaties gewikkeld. Na afloop genoot ik van de fotosessies. Zag hoe alle poses in scene werden gezet alsof het dikke mik was.
Ik heb ook een rode loper ervaring. Charl reed de auto voor de ingang van Carre om mij af te zetten en zelf door te rijden naar een parkeerplaats. Want het is nog altijd een probleem een parkeerplaats te vinden en ik had niet zo’n zin om in mijn premièreoutfit een heel eind te gaan lopen. Voordat ik uit kon stappen, stonden er allemaal fotografen in de aanslag. Ik deed de deur open, stapte zo charmant mogelijk uit en lachte heel vriendelijk naar de fotografen die meteen de camera lieten zakken. Want deze persoon was hen totaal onbekend. Ik ging over de rode loper alsof ik de koningin was en werd heel amicaal opgevangen door de directie van Carre.
Nu Charl er niet meer is, zijn voor mij de premièrefeesten verleden tijd. Jammer. Ik heb in de afgelopen jaren heel veel voorstellingen in Carre gezien en van al die voorstellingen een programma bewaard. Nu ga ik bijna nooit meer naar het theater. Met Charl samen was het een feestje, zonder hem is er niets meer aan. Mijn kast hangt nog vol met feestelijke kleding, nu inmiddels rijp voor de kringloop.
Of ik naar Wicked zal gaan? Ik denk het niet. Maar zeg nooit nooit. We zullen zien.
Abonneren op:
Posts (Atom)