Morgen, 29 juli, is het twee jaar geleden dat mijn man overleed aan de gevolgen van een hersentumor. Hij was pas 58 jaar. Veel te jong.
Als ik terugkijk op de afgelopen twee jaar dan was ik vooral bezig met me staande te houden. Ik zocht afleiding om het gemis niet te voelen, maar had eigenlijk nergens zin in. Ik heb veel dingen niet gedaan omdat ik het niet op kon brengen. Ik heb mensen in de kou laten staan omdat mijn eigen verdriet te overweldigend was. Andersom hebben ook mensen mij in de kou laten staan. Ik heb toneelstukjes opgevoerd terwijl ik van binnen huilde. Ik zei altijd dat het goed met me ging en op dat moment ging het ook goed, maar een half uur later kon ik als een pudding in elkaar zakken, intens verdrietig van binnen.
De televisie en de driezitsbank waren mijn grote vrienden. Als ik het niet meer zag zitten, kroop ik op de bank, telefoon uit, deken over me heen en zo kon ik uren slapen.
De buitenwereld weet hier niets van en denkt dat ik door het rouwproces heen ben. Twee jaar rouw is toch een hele tijd. Ik ben goed op weg, maar het is nog niet voorbij. Het gemis zal altijd blijven. Hij was tenslotte mijn grote liefde.
Ik heb mijn troost gevonden in het schrijven. Al mijn gedachten en gevoelens heb ik opgeschreven. In mijn eerste boek ‘Dorre bloemen en piranha’s’ staat het hele ziekteproces en het gevecht daartegen beschreven. Daarbij komen vooral mijn gevoelens van onmacht naar voren en altijd weer hoop en vertrouwen. De reacties op dit boek zijn lovend.
Binnenkort komt het tweede deel uit. Uiteindelijk zal het een trilogie worden.
Het tweede deel vertelt wat er gebeurde na de begrafenis, het begint waar het eerste deel eindigde. Ik kan je vertellen dat het heftig was. Ik ontdekte dat ik contact kon maken met gene zijde.
Twee jaar zijn voorbij zonder Charl. Twee jaar waarin ik probeerde te leven met vallen en opstaan. Twee jaar waarin ik mezelf heb leren kennen en waarin ik heb ontdekt wat ik werkelijk wil. En dat ga ik de komende jaren in praktijk brengen.
dinsdag 28 juli 2009
donderdag 23 juli 2009
Energiebol
Mijn hulp wordt ingeroepen door iemand waar ik regelmatig contact mee heb. Er is in het Gooi een heel bijzonder landgoed waar een huis op staat dat ze aan het slopen zijn. Het is al voor de helft weggesloopt. Het landgoed is een spirituele plek en het zou eeuwig zonde zijn als die plek verloren gaat. Er wordt door allerlei acties geprobeerd de sloop tegen te houden, maar dat gaat erg moeizaam.
Er wordt mij gevraagd of ik iets kan doen vanwege mijn contact met de entiteiten of spirits zoals ze ook worden genoemd. Ik zeg dat ik een energiebol kan sturen met behulp van de spirits. In die bol kunnen de wensen ten aanzien van het landgoed opgeslagen worden. Een spirit kan helpen de energiebol op de juiste plaats te brengen.
Ik ga ontspannen zitten. Ik voel dat Charl aanwezig is. Hij zegt dat hij wel wil helpen. Monumentale panden hebben nog steeds zijn interesse.
Ik doe mijn ogen dicht en wacht af wat er gebeurt. Ik raak in een soort trance en zie een kleine groene bol verschijnen die steeds groter wordt. Hij begint te stralen. Ik hoor Charl zijn stem die zegt dat ik de wensen erin mag leggen. Zodra dat gedaan is mag ik hem wegsturen naar de plaats van bestemming. Omdat ik niet weet waar de plek precies is stuur ik hem naar de persoon die mijn hulp vroeg. Charl gaat mee.
Even later meldt hij me dat de energiebol doorgestuurd is naar het landgoed en daar goed is aangekomen. Charl heeft hem hoogstpersoonlijk daar gebracht. Hij vindt het bedroevend zoals het landgoed er bij ligt. Hij zal zich er voor inzetten.
Sinds de energiebol daar aangekomen is, gebeuren er mooie dingen en is de sloop stil gelegd.
Vandaag werd het bevestigd in een landelijk dagblad.
Er wordt mij gevraagd of ik iets kan doen vanwege mijn contact met de entiteiten of spirits zoals ze ook worden genoemd. Ik zeg dat ik een energiebol kan sturen met behulp van de spirits. In die bol kunnen de wensen ten aanzien van het landgoed opgeslagen worden. Een spirit kan helpen de energiebol op de juiste plaats te brengen.
Ik ga ontspannen zitten. Ik voel dat Charl aanwezig is. Hij zegt dat hij wel wil helpen. Monumentale panden hebben nog steeds zijn interesse.
Ik doe mijn ogen dicht en wacht af wat er gebeurt. Ik raak in een soort trance en zie een kleine groene bol verschijnen die steeds groter wordt. Hij begint te stralen. Ik hoor Charl zijn stem die zegt dat ik de wensen erin mag leggen. Zodra dat gedaan is mag ik hem wegsturen naar de plaats van bestemming. Omdat ik niet weet waar de plek precies is stuur ik hem naar de persoon die mijn hulp vroeg. Charl gaat mee.
Even later meldt hij me dat de energiebol doorgestuurd is naar het landgoed en daar goed is aangekomen. Charl heeft hem hoogstpersoonlijk daar gebracht. Hij vindt het bedroevend zoals het landgoed er bij ligt. Hij zal zich er voor inzetten.
Sinds de energiebol daar aangekomen is, gebeuren er mooie dingen en is de sloop stil gelegd.
Vandaag werd het bevestigd in een landelijk dagblad.
zondag 12 juli 2009
Druilerige zondag
Ik heb altijd zoveel te schrijven, maar nu lijkt het wel of ik een writersbloc heb. De druilerige regen inspireert ook niet. En ondertussen gaat de dag voort zonder dat ik iets zinnigs doe.
Nu kun je je afvragen of je altijd iets zinnigs moet doen. Een beetje hangen op de bank en somberen vind ik niet zinnig. Maar soms kom je gewoon tot niets. Ik kijk vaak op de klok en vraag me af of er nog iemand langs zal komen. Ik herinner mij dat mijn moeder dat ook altijd deed toen mijn vader overleden was. De kinderen waren de deur uit, getrouwd, kleinkinderen en ieder zondag keek ze op de klok en om 11 uur dacht ze: “Koffietijd, zou er iemand komen? Om een uur, lunchtijd. Zou er iemand komen? Om half drie theetijd. Zou er iemand komen? Om vijf uur koffietijd. Zou er iemand komen? Om half zeven etenstijd. Zou er iemand komen? Acht uur koffietijd. Als er nu niemand komt dan gebeurt het ook niet meer.” Daarbij zat ze op een strategische plek zodat ze de straat en wie er door de straat kwam goed in de gaten kon houden. Het lekkers voor bij de koffie bleef in de koelkast staan. Ja, eenzaam was ze op de zondagen en ik hoorde het pas toen ze al stervende was. Jaren heeft ze dus vaak op zondag alleen gezeten, geen puf om ook maar iets te ondernemen omdat het in je eentje nu eenmaal minder leuk is. En datzelfde heb ik nu. Ook ik zit regelmatig op de klok te kijken. Ik heb diverse e-mails gestuurd naar familie en vrienden maar ik hoor er niets op terug. Ik begrijp het wel, er zullen inmiddels wel veel mensen met vakantie zijn. Toch is het zo dat voor veel mensen het leven gewoon verder gaat terwijl het bij mij toch een tijd stil heeft gestaan door het overlijden van mijn man. Er wordt gedacht dat het rouwproces nu maar eens afgelopen moet zijn, het is bijna twee jaar geleden. Maar zo werkt het niet. Het kost tijd om alles te verwerken. En het is toch een kleine moeite om even aan iemand te denken die het moeilijk heeft. Want van veel vrienden en bekenden hoor ik nooit meer iets. En zo gaat het nu eenmaal. Ik weet dat ik voorheen hetzelfde gedaan heb, veel te druk met mezelf en met mijn gezin. Ik kan dan ook niemand iets kwalijk nemen, maar ik zit hier wel met een rotgevoel. Het is inmiddels al half vijf. Ik ga troost-eten klaarmaken. Een heerlijk pan romige mosterdsoep. Dat is zacht en warm en zal de kilte uit mijn lijf verdrijven en dan maar hopen dat morgen alles weer veel beter gaat.
Nu kun je je afvragen of je altijd iets zinnigs moet doen. Een beetje hangen op de bank en somberen vind ik niet zinnig. Maar soms kom je gewoon tot niets. Ik kijk vaak op de klok en vraag me af of er nog iemand langs zal komen. Ik herinner mij dat mijn moeder dat ook altijd deed toen mijn vader overleden was. De kinderen waren de deur uit, getrouwd, kleinkinderen en ieder zondag keek ze op de klok en om 11 uur dacht ze: “Koffietijd, zou er iemand komen? Om een uur, lunchtijd. Zou er iemand komen? Om half drie theetijd. Zou er iemand komen? Om vijf uur koffietijd. Zou er iemand komen? Om half zeven etenstijd. Zou er iemand komen? Acht uur koffietijd. Als er nu niemand komt dan gebeurt het ook niet meer.” Daarbij zat ze op een strategische plek zodat ze de straat en wie er door de straat kwam goed in de gaten kon houden. Het lekkers voor bij de koffie bleef in de koelkast staan. Ja, eenzaam was ze op de zondagen en ik hoorde het pas toen ze al stervende was. Jaren heeft ze dus vaak op zondag alleen gezeten, geen puf om ook maar iets te ondernemen omdat het in je eentje nu eenmaal minder leuk is. En datzelfde heb ik nu. Ook ik zit regelmatig op de klok te kijken. Ik heb diverse e-mails gestuurd naar familie en vrienden maar ik hoor er niets op terug. Ik begrijp het wel, er zullen inmiddels wel veel mensen met vakantie zijn. Toch is het zo dat voor veel mensen het leven gewoon verder gaat terwijl het bij mij toch een tijd stil heeft gestaan door het overlijden van mijn man. Er wordt gedacht dat het rouwproces nu maar eens afgelopen moet zijn, het is bijna twee jaar geleden. Maar zo werkt het niet. Het kost tijd om alles te verwerken. En het is toch een kleine moeite om even aan iemand te denken die het moeilijk heeft. Want van veel vrienden en bekenden hoor ik nooit meer iets. En zo gaat het nu eenmaal. Ik weet dat ik voorheen hetzelfde gedaan heb, veel te druk met mezelf en met mijn gezin. Ik kan dan ook niemand iets kwalijk nemen, maar ik zit hier wel met een rotgevoel. Het is inmiddels al half vijf. Ik ga troost-eten klaarmaken. Een heerlijk pan romige mosterdsoep. Dat is zacht en warm en zal de kilte uit mijn lijf verdrijven en dan maar hopen dat morgen alles weer veel beter gaat.
Abonneren op:
Posts (Atom)