Al heel lang had ik het gevoel dat er een donkere wolk boven mijn hoofd hing. En die ging maar niet weg. Daarbij had ik medelijden met mezelf na de ongelukkige val van de trap. Acht weken sukkelde ik met de gevolgen daarvan. Helemaal op mezelf aangewezen. Dat was moeilijk. Ik kreeg wel hulp, maar moest het grootste deel zelf doen. En dat na anderhalf jaar thuis zitten door corona, bang om een besmetting met het virus op te lopen. Ik vroeg me af waar mijn leven gebleven was. Er kwamen versoepelingen, dat was een lichtpuntje. Mijn dag bestond en bestaat nog steeds uit 's morgens de krant uitgebreid lezen, een beetje rommelen in huis, onkruid wieden in de tuin, lezen en borduren 's avonds bij de televisie. Zo saai. En toen kreeg dochter twee jonge katjes. Leuk om te zien hoe ze met elkaar speelden. Tijdens hun vakantie paste ik op de beestjes en kreeg een band met ze. Vooral de rode kater was mijn favoriet. Ik ben helemaal geen kattenmens, maar deze was zo lief. Voor het eerst dat ik echt gecharmeerd was van een kat. Ondertussen was er een actie in het dorp op touw gezet om het te snel rijdende verkeer aan banden te leggen. Het is druk. Veel tractoren rijden af en aan. Onbeladen heen met enorme opleggers achter hun aan en volgeladen terug met hoog opgestapelde hooibalen. Vaak zaten jongelui in de tractor en die trokken voor ons huis regelmatig een sprintje als ze de bocht door waren. Gisteravond sloeg het noodlot toe. De rode kater was al sinds de middag niet meer gezien. Het werd donker, maar de kat kwam niet thuis. Na veel zoeken vond schoonzoon hem in de sloot. Zijn kopje zat vol bloed. Waarschijnlijk doodgereden door zo'n wegpiraat. Het beestje was nog maar vijf maanden oud. Het verdriet is groot. Ik kan niet meer stoppen met huilen. Alle spanning van de hele coronaperiode barst eruit. De lieve kater was de trigger. Wat zal ik hem missen. De kat die nog over is, snapt er niets van. Waar is zijn maatje gebleven?
Zal nu eindelijk die donkere wolk verdwijnen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten