De storm raast over het land met veel lawaai. Ik vind het niet fijn, want storm is onvoorspelbaar. Aan weerskanten van onze oprit staan zuilen met daarop een beeldje van een paard. Ons huis was vroeger een paardenboerderij. We krijgen vaak de vraag of we paarden hebben. Nee, dat hebben we niet en ook nog geen andere dieren behalve twee katten. De paarden laten we op de zuilen, want het heeft wel iets. Toen ik uit het raam keek zag een paard er anders uit. Ik kon niet zien waardoor. Ik wilde naar buiten, maar moest de voordeur goed vasthouden toen ik hem open deed. In de opening werd ik bijna terug geblazen, zo'n kracht had de wind. Met moeite trotseerde ik de wind en zag tot mijn grote schrik dat het paardje onthoofd was. Zijn hoofd lag op het fietspad. Het kan niet anders dan dat hij weggeblazen is door de wind. Wij krijgen hier de volle laag. Het landschap is zo open dat niets de wind tegenhoudt.
Arm paardje. Zodra het weer het toelaat, probeer ik het hoofd weer op het lijf te lijmen. Want een paard zonder hoofd is een gek gezicht.
Ze zeggen dat aan het eind van de middag de storm gaat liggen. Het is het eind van de middag en ik merk er nog niets van. Ik kom er ook achter dat er veel kieren in het huis moeten zitten, want hier en daar voel ik kou binnen komen. De voordeur zit op het nachtslot, want dan pas sluit hij goed. Ik moet er tochtstrippen op laten zetten.
Ik ga weer verder met schrijven, want daar was ik mee bezig. Naast kinderboek Reizende poefjes komt er ook een boek voor volwassenen. Ik ben er al een tijd mee bezig en in dit nieuwe jaar wil ik het afronden. Maar er is nog een hoop werk te doen. Dus nu snel verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten