vrijdag 23 september 2011

Enorme pech

Gisteren en ook vandaag had ik een onbestemd gevoel, net of er een dreigende donkere wolk boven mijn hoofd hing. Ik kon het niet plaatsen.
Vandaag was het weer oppasdag. Kleinzoon moest naar de oogarts voor controle. Dochter vroeg of ik hem bij het ziekenhuis op kon halen, want dan kon zij nog de trein halen om naar haar werk te gaan. Geen probleem.
De dag verliep verder zoals alle oppasdagen. Aan het eind van de middag belde dochter dat de nieuwe aangepaste schoenen voor kleinzoon klaar stonden en of ik haar met kleinzoon van het station kon halen. Half vijf waren we bij de orthopedische schoenmaker en kleinzoon kreeg een paar stoere ‘bergschoenen’ aan. De verwachting is dat hij daardoor snel gaat lopen.
Buiten wilde ik de autodeur openen zodat dochter kleinzoon in zijn autostoeltje kon zetten. Maar ik struikelde over een parkeerbig. Ik kon me niet staande houden. Ik werd gelanceerd, viel eerst op mijn knieĆ«n, toen languit en vervolgens met, voor mijn gevoel een dreun, op mijn gezicht. Bloedneus, gehavende mond, gelukkig geen tanden gebroken. Het bloed stroomde eruit. Dochter heeft niets zien gebeuren en vroeg zich af waar ik nou was. Ze stond daar met kleinzoon in haar armen en ineens zag ze me liggen. Haar hart stond bijna stil van schrik. Ik lag roerloos op de grond. Op hetzelfde moment kwam ik met mijn hoofd omhoog en bij het zien van al het bloed werd de schrik nog groter. Snel haalde ze een rol keukenpapier uit de auto, moest kleinzoon even op de stoep zetten. Kleinzoon dacht ‘ha vrij’ en ging op zijn billen razendsnel richting rijweg. Wat een dilemma, moeder roerloos, kind de rijweg op. Ze heeft eerst kind gepakt. Ook ik schrok van al het bloed en was bezorgd over de gevolgen voor mijn gezicht. Dochter besefte dat het minder ernstig was dan ze dacht. Zette eerst kleinzoon snel in de auto en hielp toen mij. Mijn gezicht zag er afschuwelijk uit. Mijn armen zaten vol bloed.
Na de eerste schoonmaak met babydoekjes zag het er al beter uit. Ik wist precies wat er gebeurd was, dus wist ik zeker dat ik geen hersenschudding had. Dochter hielp me overeind, dus ook niets gebroken. Ik was zelfs in staat om auto te rijden.
Thuis zag ik pas goed in de spiegel hoe ik er aan toe was. Overal schaafwondjes, mijn onderlip gescheurd, bovenlip geschaafd, neus blauw. Hand gekneusd. Wat een ellende. En dat vlak voor mijn vakantie. Ik heb alles goed schoongemaakt en daarna gekoeld en nu maar hopen dat het snel geneest. Dochter was enorm geschrokken en later toen ze me belde, zat de schrik er nog goed in. Grapje van schoonzoon: je komt nooit door de douane zo, want de foto klopt niet meer. Ik moest lachen, maar dat deed me een pijn. Ach...alles had veel ernstiger af kunnen lopen. Maar bij mij komt nu de reactie. De tranen zijn niet meer te stuiten.

woensdag 21 september 2011

Goede morgen


Goede morgen!

Ik ben op tijd opgestaan omdat zoon mijn auto op komt halen. Hij leent hem een dag om naar zijn werk te kunnen gaan. Hij zou hier rond negen uur zijn, maar het loopt al tegen 10 uur. Hij houdt van flexibele werktijden en is, net als ik, een nachtmens; laat naar bed, laat op.
Ondertussen doe ik al veel huishoudelijke werkjes. Ik moet eerlijk zeggen dat het een goed gevoel geeft om de boel al op orde te hebben. Vaak sta ik pas op als de ochtend al een eind gevorderd is. Ik verschuif mijn dag en ‘s avonds presteer ik het beste. Of er moet dwang achter zitten zoals nu, dan ga ik als een speer. Ik wil niet bekritiseerd worden op mijn manier van huishouden. Want er wordt kritisch naar me gekeken, dat zie ik en dat voel ik. Zo van; gaat het goed met haar, verslonst ze niet nu ze alleen is, kan ze de hoeveelheid werk wel aan?
Ja, ik kan alles aan, maar in mijn tempo en op mijn tijd.
Nu mag ik even koffiepauze houden en daarna vul ik de dag in zoals ik dat wil. Heerlijk, zo’n lange dag voor me.

zaterdag 10 september 2011

Quiltmidweek Texel september 2011

Maandag 5 september 2011

Ik heb er lang naar uitgekeken, was wat nerveus over wat ik zou kunnen verwachten, maar vandaag is het dan zo ver. Om half een arriveer ik in Den Helder voor de veerboot naar Texel. Helaas is het zo druk dat ik net niet meer mee kan. De slagboom gaat voor mijn neus dicht en dat betekent een uur wachten. Ik heb broodjes bij me en ijskoffie, een paar tijdschriften dus kom ik de wachttijd wel door.

Ik ben nog nooit zelf in de auto een veerboot opgereden. Met de aanwijzingen van het personeel is het geen probleem. Ik kom vooraan op het benedendek te staan, vlak naast een groot rond raam waardoor ik naar buiten kan kijken. Ik ga niet de auto uit. Dat heb ik ooit gedaan met een tante die slecht ter been was. Het gebeurde dat mijn man met de auto de veerboot uit moest rijden en buiten op ons zou wachten. Mijn tante en ik konden met geen mogelijkheid van de boot afkomen doordat we een verkeerde uitgang gekozen hadden. Ja, ik ben kampioen verdwalen. Het gevolg was dat de boot met ons nog aan boord weer terugging naar Den Helder. Gelukkig was het toen een halfuursdienst en ik had mijn mobiel bij me waardoor ik mijn man kon waarschuwen. Niets aan de hand verder. Een uur later arriveerden we alsnog op Texel met een erg zenuwachtige tante. Zij was bang dat mijn man razend zou zijn over zo’n dom gedrag. Mijn man kon er alleen maar om lachen en had de krant zitten lezen in de auto.
Zodra de boot vaart, voel ik een ongekende emotie opkomen, waarbij de tranen in mijn ogen staan en ik het liefst een potje zou willen janken. Komt het doordat ik geen grip heb op deze situatie. In een vliegtuig ervaar ik precies hetzelfde zodra het los is van de grond. Net alsof de bodem onder mijn voeten weg slaat. Ik spreek mezelf toe : Doe niet zo raar, met 20 minuten ben je op Texel.

Eenmaal gearriveerd moet ik de pondweg volgen tot zijweg 14. Ik rijd al een tijd en krijg het gevoel dat ik niet goed rij. Op een rotonde keer ik terug richting boot om weer opnieuw te starten en extra goed op te letten. Ik zie voorlopig geen zijweg 14. Tomtom herkent het niet. Er komt geen einde aan de pondweg. Ik word enigszins nerveus. Maar dan ineens zie ik nummer 14 op een lantaarnpaal staan en daaronder een bord met de naam van het hotel. Een hele opluchting. Ik ben een kwartier te laat en de laatste die aankomt. De quiltdocent zegt: “Welkom! Inchecken en auto uitladen komt later. Eerst meekomen, kennismaken en thee drinken.” Ik kom in een warm bad terecht.

Er wordt uitleg gegeven over de te maken quiltprojecten en er wordt een map met quilpatronen uitgedeeld. Morgen gaan we de materialen kopen in de quiltwinkel in Den Burg.
Na de voorstelronde gaan we aan het werk met de voorbereidingen. Dat is voor velen een intensief werkje. We onderbreken om te eten. Ik zit in een gezellig groepje aan tafel. Er liggen bij het bord leuke cadeautjes voor ons klaar, gemaakt door quilter’s uit de groep. Erg leuk en verrassend. Na het eten is er een show and tell. Dat wil zeggen dat iedereen die dat wil quiltwerk laat zien en vertelt hoe het gemaakt is. Jammer dat ik niets bij me heb. Ik denk dat mijn werk zeker goed zou zijn aangeslagen

Buiten stormt het, een staartje van orkaan Irene. De regen klettert tegen de ramen. Op een eiland kan het flink tekeer gaan. Ik voel me veilig in mijn hotelkamer en verheug me op een nieuwe dag.

Dinsdag 6 september.
Buiten raast nog steeds de storm. Het is noodweer.
Na een uitgebreid ontbijt rijden we met een paar auto’s naar Den Burg. Ik mag meeliften. We gaan naar de quiltwinkel om stof te kopen. Er zijn minder stoffen dan ik had gedacht en vind het moeilijk om mijn kleuren te vinden. De meeste stoffen zijn traditioneel en ik houd van afwijkende stoffen in felle kleuren. Ik ontdek een prachtige regenboogstof, maar die is niet in voorraad en bovendien prijzig. Over twee dagen kan de stof binnen zijn, maar daar heb ik niets aan, want dan kan ik niet met mijn werkstuk beginnen. Dus kies ik iets uit wat niet mijn bedoeling was. Al met al is het eindbedrag wat ik moet betalen hoog. Moet kunnen voor een keer. En als het werkstuk lukt, heb ik wel iets heel moois.
Na de lunch in het hotel doe ik de laatste voorbereidingen voor mijn quilt. Ik snijd lange repen stof en naai lapjes aan elkaar. Alleen lukt het niet erg en ik moet het keer op keer los halen. Even denk ik: Waar ben ik aan begonnen. Na het avondeten voel ik me opgefokt en het is warm. Meerdere mensen klagen er over. Ik heb het gevoel dat ik iets verkeerds gegeten heb, mijn bloedsuiker laat me hyperen. Ik schiet niets op met de lapjes en door mijn gemopper krijg ik hulp. Daarna gaat het beter. Af en toe komt er iemand een kletspraatje maken. Ik vind dat ik het getroffen heb met zo’n groep. Als ik na veel geworstel een onderdeel van de quilt klaar heb, stop ik er mee. Ik moet in totaal 40 onderdelen maken. Voor nu is het genoeg geweest.
Ik kijk nog even bij iemand die een erg leuk jasje gemaakt heeft van een goed zittende fleecetrui. De trui was gedeeltelijk losgetornd waarna er allemaal lapjes zijn opgestikt uit eenzelfde kleurpalet. Daarna zijn de naden weer aan elkaar gezet met als resultaat ene prachtig jasje. Dat wil ik ook . Daar ga ik weer thuis mee aan de slag.
Je bent helemaal vrij om te doen wat je wilt, twee vrouwen gaan naar de sauna, een paar andere gaan borrelen bij de bar, er zijn vrouwen naar de hotelkamer vertrokken. En de overige vrouwen werken ijverig door. De leeftijden lopen nogal uiteen. De jongste is 40 en de oudste dik in de 80. Vaak wordt gedacht dat quilten alleen maar door oudere tuttige vrouwen gedaan wordt, maar dat is een fabeltje. Het is een leuke verslavende hobby voor iedereen.
Ik besluit naar mijn hotelkamer te gaan, even tijd voor mezelf. Even mijzelf verliezen in mijn favoriete soap as the world turns. En even praten met de geestenwereld, zoals ik iedere dag doe.

Gesprek met mijn overleden man Charl:
“Ik vind dat je in een leuke warme groep terecht gekomen bent. Allemaal aardige mensen. Jong, oud, het maakt niet uit. Iedereen praat met elkaar en er worden mooie dingen gemaakt.”

De storm raast door. Er wordt een harde westenwind verwacht met zware windstoten en onweer. Toch hoop ik dat het weer verbeterd is tegen de tijd dat we weer naar huis gaan. Met zware storm op de veerboot lijkt me niks. Nog maar niet aan denken.

Woensdag 7 september
Uitspraken van Quilter’s:
Mag ik even in je doos grabbelen? (in doos met materiaal)
Wie ligt daar zo uitgespreid? (quiltwerk wat op de grond ligt)
Wie heeft gezegd dat je er aan mocht komen?

Vandaag weer flink aan de slag. Ik maak een Venetiaanse roos en daar gaat veel tijd in zitten.
Ik krijg de slag te pakken en mag blij zijn als ik morgen een kwart deel af heb. Het is arbeidsintensief en priegelig. Hoewel ik graag alles met de hand in elkaar zet, ben ik nu blij dat ik mijn naaimachine heb meegenomen. Dat werkt veel sneller.
Niet iedereen snapt mijn kleurkeuze. Als het werk af is zal pas zichtbaar worden wat ik er mee bedoel. In gedachten zie ik het al helemaal voor me.
We pauzeren alleen voor eten en dat is meer eten dan ik gewend ben. Veel romige gerechten. Erg lekker, maar er zijn dingen die bij mij verkeerd uitpakken waardoor ik hyper wordt, slechter ga zien als gevolg van een piek in mijn bloedsuiker. Door het vele eten is de balans een beetje weg. Daardoor moet ik op gaan passen met wat ik eet.
Ik krijg een sms-bericht van dochter Kirsten dat het verschrikkelijk gestormd en geregend heeft. Ze had lekkage in de badkamer. Verder valt de stormschade mee. Bij de Quiltdocent die op Texel woont is de appelboom vol met appels omgewaaid. “Makkelijk oogsten” merk ik op.
Het schijnt dat er veel schade is langs de Noordzeekust; veel omgewaaide bomen en wateroverlast.
Om tien uur stop ik met quilten. Ik ben moe en een van de eersten die opstapt. Ik ben ook moe door de enorme warmte . Rondom mij hadden ze er ook last van. Ik heb uitgelegd waardoor dat kwam; door de vele geesten die aanwezig waren in de ruimte in de hoop dat ik een reading zou gaan geven. De sfeer is er goed voor. Iedereen is ontspannen en overleden dierbaren hoopten via mij contact te kunnen leggen. Maar ik heb gevraagd of ze weg wilden gaan omdat ik niet van plan was contact te maken. Ik ben hier om te quilten. Niemand weet iets van mijn paranormale kant. Ik vertel dit alleen aan de mensen naast mij en tegenover mij. C. merkte op dat ze er bijna in zou gaan geloven. Toen de geesten weg waren, verdween ook de warmte.
Nu zit ik op mijn hotelkamer. Even rust want er wordt wat afgekletst op zo’n dag. Allerlei dialecten en accenten komen voorbij. Er is zelfs iemand die het grootste deel van het jaar in Amerika woont. Zo meteen nog even atwt kijken en dan lekker slapen.

Contact met Charl: Het was een mooie dag. Jullie waren goed ontspannen bezig. Er worden mooie werkstukken gemaakt. Je moet vaker deelnemen aan zo’n quiltweek. Dat is goed voor je. Bovendien stel je je sociaal op. Je bent echt op de goede weg om weer iets mooi van je leven te maken. Morgen zal ik de geesten proberen weg te houden, zodat jullie het niet zo warm meer hebben. Maar het is moeilijk want de geesten vertoeven graag in zo’n ontspannen sfeer met een medium in hun midden.

Donderdag 8 september.
Er wordt weer hard gewerkt, hoewel er ook de tijd genomen wordt om te wandelen of te shoppen. Ik heb er geen zin in en werk ijverig door. De tijd gaat snel. Er wordt veel gepraat, maar veel gaat langs me heen omdat ik geconcentreerd bezig ben.
Tijdens de maaltijden praat ik met een aantal mensen en zo leer ik ze een beetje kennen. Het valt me op dat niemand een oude uitstraling heeft ondanks de hoge leeftijd van een paar mensen.
In de avond maken we een klein werkstuk dat veel te maken heeft met emotie. Er wordt uitleg gegeven en met een hoop vragen om hulp bij de verwerking komt er een tasje voor papieren zakdoekjes te voorschijn. Ik zou nooit op het idee gekomen zijn. Het ziet er leuk uit.
Er wordt nog hard gewerkt aan de andere werkstukken, veel gelachen en ook al opgeruimd. Ik wil 20 onderdelen van het werkstuk af hebben en dat lukt. Ik ben wel degene die de meeste rommel heeft gemaakt op de grond. Ik krijg commentaar maar zeg dat morgen alles opgeveegd wordt.
Half 12 is mijn werk klaar en alles opgeruimd. Ik blijf nog even zitten. Een paar vrouwen zijn nog aan het werk. Even het doel wat ze gesteld hebben bereiken.
Op de hotelkamer zet ik de televisie aan. Er is nieuws. In Nijmegen is een aardbeving geweest. 4,5 op de schaal van Richter maar er is geen schade gemeld. Zo’n beving komt eens in de 10-20 jaar voor.
Ik zet de wekker op half negen en ga mijn bed in. Morgen is het vertrekdag.

Notitie:
Vandaag even bezoek gehad van geesten maar ze meteen weggestuurd. Wel zo rustig. Ik heb niemand horen klagen dat het zo warm was.

Vrijdag 9 september.
Voor de laatste keer drinken we met zijn allen koffie, we wisselen adressen uit gevolgd door een korte evaluatie.
Om 11 uur zal de boot vertrekken naar Den Helder. Iedereen gaat snel de spullen inpakken, uitchecken en dan is het afscheid daar. Over een jaar zal ik iedereen weer zien als er in de tussentijd niets naars gebeurd. Je weet maar nooit tegenwoordig. We worden allemaal ouder. Ik heb gezien dat deze quiltgroep een vitale groep is dus ga ik er van uit dat we volgend jaar september allemaal weer aanwezig zijn.
Ik rijd de parkeerplaats af en word uitgezwaaid door een paar achterblijvers.
Het is druk bij de boot. Het is wisseldag; mensen vertrekken en nieuwe mensen komen aan. Het oprijden op de boot is geen probleem maar bij het afrijden in Den Helder kom je in een fuik terecht met stoplichten. Het duurt minstens een half uur voordat je er uit bent. De weg naar Den Oever is tweebaans. Door vrachtverkeer kun je soms maar 60 rijden. Maar op de snelweg richting Amsterdam ga ik los. 130km per uur.
Thuis vind ik een brief met daarin een foto van de hele quiltgroep en een aanmeldingsformulier voor volgend jaar. Het was een heerlijk week zonder zorgen. Hij had best langer mogen duren. Helaas wacht altijd weer het normale leven met de verplichtingen.
Maar deze week nemen ze me niet meer af.