zaterdag 26 februari 2011
In memoriam
Ik ben verdrietig, uit het veld geslagen, depressief en heb moeite mijn draai te vinden. Donderdag heb ik voorgoed afscheid genomen van mijn allerliefste tante. Ja, ze was 95 jaar, maar haar geest was nog zo helder. Tot voor kort deed ze alles nog zelf. Ze woonde in een groot huis, heel bijzonder en artistiek ingericht, ze onderhield de grote tuin zelf, waarbij ze zo nu en dan geassisteerd werd door mijn zwager. Ze had een brede belangstelling, maakte zich druk om de wereld en de milieuproblematiek. Bij een kopje thee en wat lekkers kon je uren met haar praten over al deze dingen. Ik heb menig gezellig uurtje met haar doorgebracht, ook toen haar man nog leefde. Hij was een gangmaker, zat altijd vol grappen maar kon ook heel serieus zijn. En had hij geen zin om te praten, dan trok hij zich terug in zijn atelier om te schilderen. Samen waren mijn oom en tante een perfect stel. Na de dood van mijn oom voelde mijn tante zich dikwijls eenzaam. Toch ging ze verder met haar leven. Haar motto; ‘Pluk de dag en zorg goed voor jezelf.’ En dat deed ze, dag in dag uit, totdat haar lijf het liet afweten. De energie raakte op, haar hart was versleten. Ze wilde niet dood en zei dat ook herhaaldelijk. Als ze maar bleef eten en drinken, dan zou het wel goed komen. Maar het kwam niet goed. De laatste week bleef ze in bed liggen. Ze was zo moe. Ze zakte regelmatig weg in een apneu en als ze dan weer bij kwam vroeg ze: “Leef ik nog?” Mijn schoonzus zei op een moment: “Ja hoor, je leeft nog, kijk maar, ik heb geen vleugels.” Dat was een ontroerend moment. De ziekenzalving deed haar goed. Ze zou kracht krijgen om alles te doorstaan en zei: “Nu mag ik nog een poosje blijven leven, hè?” We keken elkaar aan. ‘Zou ze niet beseffen dat haar einde nadert?’ De pastor gaf antwoord: “U mag nog een poosje leven totdat God u roept en dan moet u meegaan.” Dat begreep ze. Maar de onrust bleef. Toen ik alleen met haar was ben ik met haar gaan praten. Het was een mooi intiem moment. Ik heb haar verteld dat ze een mooi leven heeft gehad. Dat haar geest nog sterk was en haar wilskracht groot, maar dat haar lijf het genoeg vond. Dat ze moest aanvaarden dat haar lijf het af liet weten en het op zou geven. Dat dood gaan niet eng is maar juist heel mooi. Eng is het om het leven en alles wat daar mee te maken heeft, los te moeten laten, maar dat het nu eenmaal moest als je dood ging. Als je dat kon accepteren, dan zou er geen angst meer zijn.
Ik vertelde dat ik bijna dagelijks telepathisch contact heb met mijn overleden man. Daardoor weet ik hoe het is om dood te gaan. Alle overleden dierbaren zouden klaar staan om haar te verwelkomen. Een engel zou haar meenemen en ze zou naar een liefdevolle vredige plek gebracht worden om bij te komen van alles. Er zou geen strijd meer zijn, geen pijn en ze zou worden bijgestaan door haar man en zus. Zodra ze hersteld zou zijn van het losmakingproces en de taal van gene zijde kon spreken, kon ze ook gaan wandelen in de prachtige bloementuin met heerlijk geurende bloemen, mooie bomen en klaterende waterpartijen. Vanuit die wereld kon ze de verdrietige achterblijvers steunen en helpen. Ik eindigde mijn gesprek met ‘het is goed zo, u bent sterk en u heeft het allemaal goed gedaan. En ze knikte instemmend. Vanaf dat moment kwam er rust in haar. Aan het eind van de middag heb ik afscheid genomen, haar bedankt voor alles wat ze voor mij heeft betekend en me verontschuldigd voor de keren dat ik er niet voor haar was. Ik heb haar hand vastgepakt. Ze kneep krachtig in mijn hand. Ik heb haar nog een laatste kus gegeven en ben gegaan. Even na middernacht op de vroege zondagochtend is ze in haar slaap overleden. Einde van een mooi hoofdstuk.
Vergeten zal ik haar nooit.
donderdag 10 februari 2011
Ziek
Ik ben ziek. Niet zozeer van de griep, maar ziek van mezelf. Het lijkt wel op een flinke dip. Er zijn een aantal dingen die op een teleurstelling zijn uitgelopen en dat geeft een deuk in mijn zelfvertrouwen. “Zie je wel, ik kan niks.” Komt nog bij dat ik vaak te horen krijg dat ik een mooi mens ben en dan wordt bedoeld mooi van binnen. Maar mijn buitenkant dan? Niemand zegt ooit nog tegen mij dat ik er mooi uitzie. Er wordt wel gezegd: “Je ziet er best uit” maar dan wordt bedoeld dat ik te dik ben, tenminste zo vat ik dat op. En toen iemand tegen me zei dat ik een mooi mens ben maar nog mooier als ik iets aan mijn haar laat doen en andere kleding aanschaf, dat dan de metamorfose compleet zou zijn en de godin in mij naar buiten komt. Ik mag er dus zijn maar wel als ik eerst de metamorfose onderga. Dat betekent in mijn ogen dat ik niet goed genoeg ben en er komt een heleboel leed van vroeger naar boven. Het wordt tijd om het leed uit het verleden los te laten.
Ik krijg nooit meer complimentjes. Ik mis mijn maatje, zijn schouder om op te leunen, zijn enthousiasme als ik me mooi opgemaakt had en leuke kleding droeg, zijn feed back.
Als ik in de spiegel kijk zegt de spiegel totaal iets anders. Kennelijk heb ik een vertekend beeld, want anderen zien mij anders en als ik naar foto’s kijk, dan verscheur ik ze het liefst. Want die foto’s zijn niet mijn spiegelbeeld. Maar ik kan ook de werkelijkheid niet uit de weg gaan. Ik word daar toch verdrietig van. Want ik wil mezelf niet zien zoals op de foto’s. Zo zit ik te piekeren en er moet iets gebeuren om mijn zelfbeeld op te krikken. Door al dat gepieker heb ik de neiging de boel in elkaar te slaan en in mijn cocon weg te kruipen. En daar vooral heel lang in te blijven. Het valt niet mee om alleen te zijn, alleen alles te doen, alleen overal op af te stappen. Ik doe wel stoer en dat ben ik ook van tijd tot tijd maar ook val ik vaak weer terug. Ik moet weer blij zijn met mezelf. Ik ben geen mens om alleen te zijn, maar altijd maar weggaan is ook geen optie.
Ik zit nu even in een put. Niks lukt en ik heb sterk de neiging om alles wat ik doe maar te laten gaan. De doelen die ik gesteld heb lijken onbereikbaar. Het gaat veel te lang duren.
Ik moet mijn klaagzang even kwijt en de enige manier is om het op te schrijven. Want er is anders niemand die me hoort. En ik mag best even klagen. Ik weet dat deze stemming ook zo weer voorbij kan zijn. Vrijdag komt mijn jongste kleinzoon weer. Bij hem kan ik veel liefde en warmte kwijt. Hij oordeelt niet, heeft geen mening over mij en ik krijg van hem veel liefde terug. Hij houdt onvoorwaardelijk van oma. Dat is mijn houvast.
Dikke tranen vallen op mijn papier. Ik laat ze maar stromen. Ik heb ze al veel te lang ingehouden. Het lijkt wel een wolkbreuk. Al het verdriet komt naar buiten. Maar na regen komt zonneschijn, je weet alleen nooit precies wanneer. Het is een van de hak op de tak relaas geworden maar het komt wel diep vanuit mijn binnenste. Ik denk dat ik maar een lekkere borrel neem om een beetje te kalmeren.
Ik krijg nooit meer complimentjes. Ik mis mijn maatje, zijn schouder om op te leunen, zijn enthousiasme als ik me mooi opgemaakt had en leuke kleding droeg, zijn feed back.
Als ik in de spiegel kijk zegt de spiegel totaal iets anders. Kennelijk heb ik een vertekend beeld, want anderen zien mij anders en als ik naar foto’s kijk, dan verscheur ik ze het liefst. Want die foto’s zijn niet mijn spiegelbeeld. Maar ik kan ook de werkelijkheid niet uit de weg gaan. Ik word daar toch verdrietig van. Want ik wil mezelf niet zien zoals op de foto’s. Zo zit ik te piekeren en er moet iets gebeuren om mijn zelfbeeld op te krikken. Door al dat gepieker heb ik de neiging de boel in elkaar te slaan en in mijn cocon weg te kruipen. En daar vooral heel lang in te blijven. Het valt niet mee om alleen te zijn, alleen alles te doen, alleen overal op af te stappen. Ik doe wel stoer en dat ben ik ook van tijd tot tijd maar ook val ik vaak weer terug. Ik moet weer blij zijn met mezelf. Ik ben geen mens om alleen te zijn, maar altijd maar weggaan is ook geen optie.
Ik zit nu even in een put. Niks lukt en ik heb sterk de neiging om alles wat ik doe maar te laten gaan. De doelen die ik gesteld heb lijken onbereikbaar. Het gaat veel te lang duren.
Ik moet mijn klaagzang even kwijt en de enige manier is om het op te schrijven. Want er is anders niemand die me hoort. En ik mag best even klagen. Ik weet dat deze stemming ook zo weer voorbij kan zijn. Vrijdag komt mijn jongste kleinzoon weer. Bij hem kan ik veel liefde en warmte kwijt. Hij oordeelt niet, heeft geen mening over mij en ik krijg van hem veel liefde terug. Hij houdt onvoorwaardelijk van oma. Dat is mijn houvast.
Dikke tranen vallen op mijn papier. Ik laat ze maar stromen. Ik heb ze al veel te lang ingehouden. Het lijkt wel een wolkbreuk. Al het verdriet komt naar buiten. Maar na regen komt zonneschijn, je weet alleen nooit precies wanneer. Het is een van de hak op de tak relaas geworden maar het komt wel diep vanuit mijn binnenste. Ik denk dat ik maar een lekkere borrel neem om een beetje te kalmeren.
vrijdag 4 februari 2011
Populair
Mijn blog wordt regelmatig aangevuld met nieuwe belevenissen. Ook lees ik graag blogs van anderen. Wat me opvalt is dat de populaire blogs vaak gevuld zijn met grove, platte taal. Kennelijk is dat een sleutel tot populariteit. Met boeken is het vaak net zo. Soms zit ik met kromme tenen te lezen en dan denk ik: “Hoe krijgen ze het op papier.” In verhalen of columns mag alles. Je mag personen afbranden, mishandelen, schelden, vloeken en seks beschreven tot in detail schijnt er altijd bij te horen. Dan wordt blijkbaar een verhaal pas interessant, want daar wordt over gesproken. Nou...ik krijg zulke dingen niet op papier. Ben ik te braaf, te netjes of misschien wel ouderwets? Ik zou mezelf niet meer zijn als ik schuttingtaal op papier zet. Of zou ik dat nu juist wel moeten doen. Zou dan pas de schrijver in mij echt los komen. Moet ik mezelf helemaal laten gaan? Gaat me niet lukken denk ik. Ik ben keurig netjes opgevoed en heb me altijd keurig gedragen. Neemt niet weg dat ik behoorlijk kwaad kan worden, vloeken en tieren, maar zal nooit platte woorden eruit gooien. Misschien een heel enkele keer maar dan ben ik wel heel erg kwaad. Het zit niet in mijn systeem. Ik blijf gewoon mezelf zoals ik ben. Belangrijk is dat mijn verhaal overkomt, dat mensen begrijpen wat ik wil vertellen. Dat ik een gevoelige snaar kan raken. Dus voor mij geen grove taal en schuttingwoorden. Hoe anderen in hun blog schrijven moeten zij weten. Maar vaak denk ik: “Dat zet je toch niet op internet, iedereen kan het lezen?” Kennelijk trekt niemand zich daar wat van aan. Ik wel. Ik blijf dan misschien braaf en netjes maar zo ben ik nu eenmaal. Ik ga mezelf daarin niet veranderen. Populair of niet, ik blijf gewoon schrijven want dat is mijn passie.
Abonneren op:
Posts (Atom)